Eindexamens 2024

Wij helpen je er doorheen ›

De grote wereld door Arthur Japin

Beoordeling 7.6
Foto van Cees
Boekcover De grote wereld
Shadow
  • Boekverslag door Cees
  • Docent | 5981 woorden
  • 15 maart 2006
  • 533 keer beoordeeld
Cijfer 7.6
533 keer beoordeeld

Boekcover De grote wereld
Shadow

In zijn jeugd koestert Lemmy, een dwerg, lange tijd de illusie dat zíjn maat ook de maat der dingen is. Tot onvermijdelijk de grotemensenwereld zijn kleine universum binnendringt- met rampzalige gevolgen. Nadat zijn ouders tijdens een circusact op tragische wijze om het leven komen, neemt Lemmy's stoïcijnse grootmoeder hem onder haar hoede. Wanneer zich la…

In zijn jeugd koestert Lemmy, een dwerg, lange tijd de illusie dat zíjn maat ook de maat der dingen is. Tot onvermijdelijk de grotemensenwereld zijn kleine universum binnend…

In zijn jeugd koestert Lemmy, een dwerg, lange tijd de illusie dat zíjn maat ook de maat der dingen is. Tot onvermijdelijk de grotemensenwereld zijn kleine universum binnendringt- met rampzalige gevolgen. Nadat zijn ouders tijdens een circusact op tragische wijze om het leven komen, neemt Lemmy's stoïcijnse grootmoeder hem onder haar hoede. Wanneer zich later de kans aandient om met het rondtrekkende gezelschap Märchenstadt Lilliput door Europa te reizen, heeft Lemmy weer een eigen plek gevonden. Hij ontmoet er zelfs zijn grote liefde Rosa. Maar de Tweede Wereldoorlog staat op uitbreken. Lemmy en Rosa zien zich door de buitengewone omstandigheden geconfronteerd met een vraag die ieder mens zich vroeg of laat kan stellen: hoe ver zijn wij bereid te gaan om bij anderen in de smaak te vallen?

De grote wereld door Arthur Japin
Shadow

Oefenen voor je mondelingen?

Komen je mondelingen er aan en wil je oefenen? Probeer onze Boekenquiz. We stellen je open vragen over de gelezen boeken.

ADVERTENTIE
Nieuw seizoen Studententijd de podcast!

Studenten Joes, Tess en Annemoon zijn terug en bespreken alles wat jij wilt weten over het studentenleven. Ze hebben het onder andere over lentekriebels, studeren, backpacken, porno kijken, datediners, overthinken, break-ups en nog veel meer. Vanaf nu te luisteren via Spotify en andere podcast-apps! 

Luister nu
Boekenweekgeschenk 2006 “De grote wereld” werd uitgegeven ter gelegenheid van de Boekenweek 2006. Je ontvangt het boekje gratis bij aankoop van ten minste € 11,50 aan Nederlandstalige boeken of bij inschrijving als betalend lid bij de openbare bibliotheek tijdens de Boekenweek (zolang de voorraad strekt). Het geschenk kent dit jaar een recordoplage van 813.000 stuks. De uitgave telt 87 bladzijden. Op de voorkant staat een afbeelding van de twee kleine mensen die de hoofdfiguren van de novelle (Lemmy en Rosa) zouden kunnen zijn. Boven hun hoofden is een afbeelding van een stenen duif met brief te zien. In het Nawoord stelt Japin echter dat de foto een afbeelding is van de lilliputters Semon en Sonia die na 1940 veel succes oogstten in een Britse lilliputrevue. Zie voor meer nieuws over de boekenweek: www.boekenweek.nl Aanleiding De schrijver Arthur Japin kwam op het idee voor dit verhaal, nadat hij drie briefkaarten uit het 'dwergdorpje' Märchenstadt Lilliput had gevonden in zijn ouderlijk huis. Dat blijkt uit het “Nawoord” van de schrijver. Hij heeft daarna onderzoek gedaan naar het gegeven dat voor de Tweede Wereldoorlog talloze dwergdorpen door Europa trokken om hun voorstellingen aan toeschouwers te tonen en zich op die manier in hun levensonderhoud te voorzien. In de Tweede Wereldoorlog zijn veel lilliputters omgekomen. Tenslotte was het fenomeen “dwerg” in de ogen van de nazi's een onacceptabele afwijking van het arische ras.
Genre “De grote wereld” is eigenlijk een novelle. Jammer is het wel dat het gegeven door de beperktheid van een boekenweekgeschenk, (niet langer dan 100 bladzijden) niet verder uitgewerkt kon worden. De figuur van Rosa blijft daardoor wat onderbelicht. Maar in het voorwoord geeft de schrijver dit al aan: hij wil het verhaal van Lemmy niet langer maken dan hemzelf. Geschikt voor... Zoals het natuurlijk hoort bij een boekenweekgeschenk, is het boekje geschikt voor alle schoolniveaus. De structuur van heden en verleden is helder neergezet; de thematiek is duidelijk en de woordkeus van Japin is niet al te moeilijk. Mede vanwege de gebruikelijke lengte zal “De grote wereld” in de toekomst (en misschien al dit jaar) op vele boekenlijsten prijken. Ik denk dat op alle eindexamenniveaus van vmbo-TL tot en met vwo het boekje kan worden gelezen. De inhoud stemt overigens wel tot nadenken. Tot hoever moet een mens gaan om zich te laten exploiteren? Het geldt natuurlijk niet alleen voor de personages van de dwergen, maar het geldt ook voor de mens van de 21e eeuw. De verteltijd zal niet veel langer bedragen dat twee uur. De waardering in punten bij boekenweekgeschenken stellen we standaard op 1 punt. Opdracht Voor Lex. Een geschenk. Motto Er zijn drie motto's: Haben wirklich Platz genommen
Wissen nicht, wie es geschah Fraget nicht, woher wir kommen Denn wir sind nun einmal da! Zwerg und Zwergin, rasch zum Fleisse Musterhaft ein jedes Paar Weiss nicht, ob es gleicherweise Schon im Paradiese war.
(Johann Wolfgang von Goethe) Dit eerste motto is afkomstig uit de beroemde tragedie van Goethe, Faust, het tweede deel. Hierin spreken de Pygmeeen in een soort reizang de bovengenoemde zinnen uit, zij het dat na de eerste vier zinnen eerst enkele andere zinsneden komen voordat Goethe met “Zwerg en Zwergin….” vervolgt. De pygmeeen zeggen in dit stukje dat ze zich niet afvragen waarom ze op de wereld zijn; ze zijn er nu eenmaal. De dwerg en de dwergvrouw zijn een voorbeeld voor elk ander liefdespaar; ze weten niet of het op dezelfde manier ook in het Paradijs is geweest.
To all who come to this happy place: welcome! (Walt Disney) Deze spreuk is de welkomstzin van het Walt Disney Pretpark Dit motto zou betrekking kunnen hebben op het welkom heten van de toeschouwers in het pretpark Dreamland, waar de dwerg Lemmy is opgegroeid. Et voilà glimlach (Paul van Ostayen) Het thema van de boekenweek is BOEM-PAUKESLAG (Schrijvers & Muziek) “Boem Paukenslag” is een heel bekende dichtregel van Paul van Ostayen, een Vlaamse dichter. Letterlijk betekent de zin: En zie hier, de glimlach ! Een verwijzing naar de glimlach die de dwergen bij hun optreden altijd aan de toeschouwers moeten tonen De promotietekst `De grote wereld' vertelt de geschiedenis van Lemmy en Rosa, twee kleine mensen. Wanneer de lilliputterstad waarmee zij als bezienswaardigheid rondtrekken aan de vooravond van de Tweede Wereldoorlog door de nazi's wordt gesloten, zien de geliefden zich gedwongen hun verhouding tot de wereld opnieuw te bepalen. Terwijl Rosa wil dat zij zich, voor hun eigen veiligheid, aansluiten bij een Brits revuegezelschap, voelt Lemmy er steeds meer weerzin tegen als vermaak te dienen. Hoeveel geweld doet een mens zichzelf aan om bij anderen in de smaak te vallen? In hoeverre gaat het ophouden van een lachende façade ten koste van je eigenwaarde? Met dergelijke vragen worstelt Lemmy op het moment dat hij wordt geconfronteerd met zowel zijn vrolijke verleden als attractie in het New Yorkse pretpark Coney Island als met de plannen die het Derde Rijk heeft met iedereen die anders is. Zal hij kiezen voor zijn liefde, zijn leven of zichzelf? Zoals u inmiddels van de romans van Arthur Japin gewend bent, is ook `De grote wereld' gebaseerd op vaak ongelooflijke, maar ware en door de historie vergeten feiten. Titelverklaring “De grote wereld” is de aanduiding van de wereld van de gewone (=grote) mensen vanuit het oogpunt van de dwergen gezien. In het voorwoord van de auteur wordt “de grote wereld” mooi onder woorden gebracht. Tijd en decor Het “Nu“ van de roman is vrij goed te dateren. Op pagina 77 stelt de verteller dat het niet-aanvalsverdrag tussen Duitsland en Rusland (met resp. Van Ribbentrop en Molotov) een week geleden is getekend. Onderzoek in geschiedenisbronnen leert dat dit pact op 23 augustus 1939 werd getekend en dat we dus in de “Nu-laag” van de roman aan het einde van de maand augustus in 1939 zitten. Op zich is dat natuurlijk wel een belangrijke constatering, want van Hitler-Duitsland was natuurlijk bekend dat het elke afwijking van het arische ras wilde uitroeien. De dwergen zouden later in de Tweede Wereldoorlog massaal worden afgeslacht. De tijd van het “Voor-Nu” is veel minder goed te bepalen, omdat in de roman niet wordt verteld hoe oud Lemmy is. Wel wordt in hoofdstuk 1 aangegeven dat hij zeven jaar met Rosa getrouwd is. Waarschijnlijk is hij wel ruim dertig jaar. Dat houdt in dat het begin van deze tijdlaag in het eerste decennium van de 20e eeuw ligt Het “Nu” speelt in Nazi-Duitsland van vlak voor de oorlog. Het “Voor-Nu” in het land van de onbegrensde mogelijkheden, de Verenigde Staten. Deze tegenstelling is natuurlijk ook wel van belang voor de ontwikkeling in de roman. Zo is er de tegenstelling tussen het commercieel exploiteren van de dwergen ( In de Nieuwe Wereld) en het misbruik voor wetenschappelijk onderzoek om de erfelijke wangedrochten uit het arische ras te zuiveren (in de Oude Wereld). Zo staan er eigenlijk vier werelden tegenover elkaar in deze kleine novelle: de Oude tegenover de Nieuwe Wereld en de Kleine wereld tegenover de Grote Wereld.
Structuur en verhaalopbouw Het boekenweekgeschenk heeft een soort proloog, geschreven door de schrijver Japin. Daarna volgen negen genummerde, maar niet getitelde hoofdstukken. De uitgave eindigt met een “Nawoord” waarin Arthur Japin verantwoording aflegt met betrekking tot de keuze van zijn onderwerp. Ook dankt hij diverse personen voor enerzijds de informatie over kleine mensen en anderzijds voor de hulp bij de totstandkoming van het boekje. De roman heeft twee tijdlagen. In de oneven hoofdstukken (1,3,5,7 en 9) is sprake van het “NU” dat vlak voor het uitbreken van de Tweede Wereldoorlog (1939) moet worden gesitueerd. De dwergen die door de auditie zijn gekomen, gaan op de vlucht naar Engeland. In de even hoofdstukken (2,4,6, en 8) wordt de lezer over de jeugd en het verleden van Lemmy verteld. Vanaf zijn geboorte wordt het leven van de dwerg in grote stappen uit de doeken gedaan, waarbij de dood van zijn eerst zijn vader en later zijn moeder belangrijke ijkpunten in zijn leven zijn. Ook zijn eerste seksuele ervaringen en zijn huwelijk met Rosa worden in de flashbacks verteld. In het laatste hoofdstuk worden nog twee kleine flashbacks verteld: een heel belangrijke is wel dat de directeur van zijn dwergstadje hem onthuld dat de lijken van zijn ouders verkocht zijn aan rondtrekkende kooplui en dat ze waarschijnlijk tentoongesteld zijn (in een ziekenhuis voor onderzoek of anders wel in een rariteitenkabinet). Het is een klap in het gezicht van Lemmy als het hem duidelijk wordt dat de dwergen ook na hun dood nog geexploiteerd worden. De novelle heeft een opening in handeling ( de vernietiging van het dwergstadje) en een open einde (Lemmy's vlucht naar de vrijheid) Perspectief Het perspectief ligt bij de mannelijke protagonist, Lemmy. Hij vertelt in de hijvorm en is dus een personale verteller. Af en toe zwenkt de camera van de impliciet auctoriale verteller over de beperkte mogelijkheden van het standpunt van Lemmy heen. Van de andere personages wordt eigenlijk alleen de buitenkant verteld, van Lemmy leren we ook de gedachten en gevoelens kennen. Thematiek In de novelle wordt het thema van het uitoefenen van macht besproken. Wie oefent macht uit over wie? Tot hoever is een mens bereid zich te laten exploiteren? Het thema wordt vooral vanuit het gezichtspunt van Lemmy bekeken. Hij is zelf ook het product van ouders die dwergen waren. Daarom is hij van jongs af aan opgegroeid met de gedachte dat hij mensen moest vermaken. Toch hebben zijn ouders hem in het begin weg willen houden van de kennismaking met de mensen uit de “Grote Wereld”. Door een toeval komt hij erachter dat er grote mensen bestaan. Gaandeweg zijn leven gaat hij steeds meer nadenken over zijn functie om mensen aan het lachen te maken. Hij ontmoet de stripteasedanseres Miss Mazeppa, die hem vertelt dat ze door haar stripteaseopvoering de begerige mannen aan zich weet te onderwerpen. Hij ziet ook hoe die mannen aan haar voeten liggen. Ook de opvatting die zijn grootmoeder hem bijbrengt, vormt hem voor zijn verdere bestaan. Als naaister ziet zij dat mensen hun kleding aanpassen aan hun lichaam: ze zouden het ook andersom kunnen doen. Als ze meer zouden eten, zou de kleding hun weer passen. Ze geeft hem het advies het leven op maat te snijden. Is de wereld te groot, vermaak hem ( blz. 57) Wanneer Lemmy in Duitsland ervaart dat zijn dwergstadje wordt vernietigd, weigert hij diep in zijn hart in te gaan op de wens van zijn vrouw Rosa om opnieuw mee te gaan naar een rondtrekkend circus in Engeland. Wel kunnen ze op die manier de oorlogsdreiging ontvluchten. Hoewel hij meedoet aan de auditieprocedure en het dwergpaar ook door deze selectie heen komt, kiest Lemmy tenslotte toch voor zijn vrijheid. In een passage daarvoor (nog spelend in Amerika) had hij een aantal gekochte goudvissen de vrijheid gegeven. De filosofie hierachter is dat je de wereld zo groot kan maken als je zelf wilt. De vrijlating van de vissen is dus een symbolische vergelijking met de vrijheid die Lemmy later kiest. Hij zet Rosa namelijk af op de afgesproken vertrekplaats en gaat daarna zijn vrijheid in het bos tegemoet. Is het de medewerking aan het wetenschappelijk onderzoek van de Duitse universiteit, die hem tot denken heeft aangezet? Zag hij bij het verlaten van de universiteit niet de opgezette dwergen met hun kunstmatige glimlach? Is die glimlach bij de dwergen hun dwangmatig opgelegd? Maar ook in een eerder stadium heeft Lemmy bij het eten in een restaurant al zijn grenzen gesteld. Hij weigerde te lachen om een opmerking van de ober en vertrok zonder een bestelling te plaatsen. Ook hier beslist hij dus al dat er grenzen zijn aan het vermaken van mensen. Feit is dat Lemmy in het open einde voor de vrijheid kiest en zich niet langer de glimlach door de anderen wil laten opdringen. De literair-historische motieven in deze novelle zijn verder nog: - de naderende dreiging van de oorlog - de eliminatie van elementen met betrekking tot het zuivere arische ras - het verlangen naar vrijheid (door Lemmy in de praktijk gebracht) - de dood (van zijn vader en zijn moeder) - het exploiteren van “freaks” (zelfs de lijken van zijn ouders worden tentoongesteld) - de eerste seksuele ervaring met Miss Mazeppa - de liefdesrelatie met Rosa Samenvatting van de inhoud De schrijver begint met een soort voorwoord. Hij vertelt dat we als kinderen allemaal klein zijn geweest en in dat stadium de wereld der volwassenen als een grote wereld hebben beschouwd. Je kon dingen niet goed zien, je moest harder lopen en je moest harder praten, anders merkten de volwassen mensen je niet op. We hebben het geaccepteerd dat we klein waren, omdat we wisten dat die handicap van voorbijgaande aard zou zijn. De schrijver is van mening dat er geen reden is om het verhaal over de kleine Lemmy langer te maken dan hemzelf. Hij stelt voor te beginnen met de woorden van de vader van Lemmy bij de aankondiging van een van diens optredens: “
Dames en heren, jongens en meisjes, ik zal kort zijn. Wat kan ik anders? “ In hoofdstuk 1 wordt Märchenstad Lilliput verwoest door tractoren van de Duitse boeren uit de omgeving. Het is een dorp waarin de dwergen hun optredens verzorgden, maar de nazi's hebben een jaar geleden de dwergen verboden om nog langer voorstellingen te geven. Lemmy, de hoofdpersoon, vreesde soldatenuniformen te zien op deze dag, maar op de bewuste dag komt er een arts met twee geuniformeerde verplegers naar het dwergstadje. Ze meten alle dwergen op voor wetenschappelijk onderzoek, waarna ze het dorp dat verwoest zal worden, moeten verlaten. Lemmy gaat met zijn partner Rosa naar een hotelletje, waar ze door Frau Moncau hartelijk worden ontvangen. In bed denkt Lemmy over de essentie van het leven na. Zijn moeder had hem vroeger verteld dat dwergen eigenlijk heel belangrijk zijn, want ze vormen de basis van de mensheid. Alle grotere mensen rusten op die basis en horen er eigenlijk niet bij. Maar nu is Lemmy definitief in de grote wereld en het lijkt of juist hij er niet bij hoort. In het tweede hoofdstuk gaan we terug in de tijd. Lemmy is een grote baby bij zijn geboorte. Dat hoort hij van iedere dwerg die in zijn wieg komt kijken. Zijn ouders zijn heel erg blij, want ze weten maar al te goed hoe groot het nadeel is als je een dwerg bent. Lemmy wordt in de eerste jaren weggehouden van “de grote wereld.” Hij moet altijd op tijd binnen zijn. Maar op een dag komt hij er achter dat hij in een bordkartonnen wereldje leeft. Alle 300 inwoners van het dwergstadje treden in feite dagelijks op in een pretpark Dreamland in New York (Coney Island) en het is dan ook een overweldigende ervaring in negatieve zin als Lemmy min of meer per ongeluk getuige is van het gegeven dat allerlei grote mensen het stadje tegen betaling komen bewonderen. Hij schrikt van zoveel grote mensen tegelijkertijd. Zijn ouders zien in dat ze er verkeerd aan hebben gedaan om hem de harde feiten uit het bestaan te onthouden en vertellen hem daarna altijd de waarheid. Zijn moeder is blij dat Lemmy een groot postuur heeft, maar dat blijkt slechts een tijdelijke zaak te zijn, want op een zeker moment stopt ook de lichamelijke groei van Lemmy. Hij is ook een echte dwerg. In het derde hoofdstuk zit Lemmy met Rosa aan de ontbijttafel. Frau Moncau heeft een krantenadvertentie uitgeknipt, waarin dwergen worden gezocht om in Groot-Brittannie rond te trekken met een gezelschap. Rosa wil graag dat Lemmy aan de auditie hiervoor meedoet, maar die vindt het zo langzamerhand welletjes geweest om altijd maar de pias uit te hangen. Klein zijn is geen kunst, vindt hij. Die avond heeft hij een tafel besteld bij een restaurant om zijn zeven jaar durende relatie met Rosa te vieren. Maar omdat de ober een denigrerende opmerking plaatst (“Eet je straks wel je bordje leeg?”) staat Lemmy op en verlaat het restaurant. Rosa is daar heel boos over, want vroeger zou Lemmy gewoon een grap over zo'n kinderachtige opmerking hebben gemaakt en dan hadden ze bij wijze van spreken nog een fles wijn gratis gekregen. Maar Lemmy wil die onderdanige houding niet meer. Nadat ze seks met elkaar hebben gehad, ligt hij 's nachts een tijdje wakker. De herinnering aan zijn vader komt bij hem op. Die werd bij zijn dwergact altijd door zogenaamde stoere mannen opgetild en hij schaamde zich daar niet voor: hij vond het zelfs leuk om te zien dat de vrouwen van die mannen dan heel verliefd werden op hun man die zo'n “geweldige” prestatie leverde. Maar het ging van kwaad tot erger met de dronken en door hun vriendinnen opgehitste mannen: op een avond was het dwergtillen “dwergwerpen” geworden en Lemmy's vader was door een dronken zeeman door het dak van de accommodatie gegooid. Zijn moeder had Lemmy altijd verteld dat hij in een baan om de aarde was gekomen, maar van andere mensen had de jongen gehoord dat zijn vader met zijn hoofd op de straat was gekomen en aan de gevolgen van die dramatische val overleden was. Lemmy groet voortaan een ster aan de hemel, die symbool staat voor zijn verdwenen vader. Hoofdstuk vier geeft een terugblik naar Lemmy's jeugd. De kleine Lemmy vermaakt zich uitstekend in Lilliputia. Elke dag komen er wel 100.000 bezoekers kijken naar de dwergen. Ook is het pretpark de beste leerschool voor het leven, want de baas van het circus haalt van heinde en verre de meest bijzondere attracties naar zijn park. De “grote wereld” komt binnen zijn eigen kleine wereld. Hij ziet hoe de grote mensen met elkaar omgaan en hij leert de effecten van seksualiteit kennen. Hij kan 's avonds volop uitgaan, want zijn echte leeftijd weten de uitsmijters van de bars toch niet in te schatten. Daar leert hij ook de striptease danseres Miss Mazeppa kennen. Door haar stripteaseact kan ze macht uitoefenen op mannen. De directeur van het pretpark Gumpertz is er steeds weer op uit om nieuwe attracties binnen te halen: de normale mensen zijn snel verveeld en daarom altijd op zoek naar nieuwe sensaties. Ze willen die ook kant en klaar voorgeschoteld krijgen. Lemmy vindt dat wel een soort geestelijke armoede. Frau Moncau zet zich in hoofdstuk 5 achter de piano om de act van Rosa en Lemmy voor te bereiden. Ze zullen stevig moeten trainen om door de auditie te komen. Als ze worden geselecteerd, kunnen ze wegkomen naar Groot-Brittannie en de naderende oorlog wellicht op die manier ontvluchten. Ze moeten de mensen aan het lachen zien te krijgen en Lemmy is zich van die tragiek van zijn leven het meest bewust. Je kunt de mensen laten lachen en dan lijkt het alsof je macht over hen hebt, maar eigenlijk is het precies omgekeerd: je moet de mensen voortdurend blijven amuseren, anders word je door hen afgeschreven. Dus eigenlijk hebben de normale mensen macht over de dwergen. Hij bouwt daarom ook struikel- en valpartijtjes, in hun act in, want om dat soort dingen moeten de mensen meestal lachen. Dat komische nummer zal hen wellicht door de auditie loodsen. Als ze die avond in bed liggen, vraagt Rosa aan Lemmy haar de kans te geven om de oorlog te ontvluchten door de auditie te overwinnen. Hoofdstuk 6 geeft weer een terugblik naar zijn jeugd. Op een avond is er in het dwergstadje brand door kortsluiting uitgebroken en de dwergenbrandweer blijkt in het echt minder voor zijn taak berekend dan bij het optreden voor publiek. Het kartonnen dorp vat vlam en er komen heel veel dwergen om het leven. Ook de moeder van Lemmy overleeft de brand niet en nu moet hij voortaan twee sterren aan de hemel groeten. Zijn oma (die een normaal postuur heeft) blijkt niet eens ver weg te wonen en hij wordt door haar een poosje opgevoed. Ze is best hard voor hem, omdat ze vindt dat hij zich moet wapenen tegen de grote mensen. Lemmy besluit om te gaan werken in een schildersbedrijf. Hij moet grote vakken inkleuren en op een dag moet hij met de schilders mee en wordt hij in de takels gehesen om de grote stukken schilderwerk op te hangen. Dan wordt hem pas duidelijk dat hij grote reclameobjecten tegen een flatgebouw heeft geschilderd. De boodschap daarvan is dat je soms ook geen zicht kunt krijgen op heel grote voorwerpen, als je er niet voldoende afstand van neemt. Wanneer hij terugkeert, zit de “circusdirecteur Gumpertz “ bij zijn grootmoeder thuis en die biedt hem aan om met een rondtrekkend dwergstadje mee te gaan. Lemmy neemt de uitnodiging aan. In het volgende hoofdstuk heeft Lemmy zich aangemeld bij de medische universiteit (faculteit van erfelijke biologie) om zich te laten onderzoeken. Er worden allerlei medische experimenten en onderzoeken op hem uitgeoefend: zijn bloed en zijn sperma worden onderzocht. Zo helpt hij de doktoren uit het voormalig nazi-Duitsland aan kennis over dwergen. Hij krijgt er geld voor en de onderzoeker mompelt zinnetjes als: “de oorzaak van de erfelijke afwijking te willen achterhalen en hem uit het systeem te zuiveren.” (een echte nazi-gedachte) Als Lemmy zijn envelop met verdiend geld in ontvangst heeft genomen, loopt hij langs het laboratorium, waar hij in allerlei weckflessen afbeeldingen ziet van wangedrochten, misgeboorten, misvormingen en natuurlijk ook skeletten van dwergen. Ook op die afbeeldingen lachen de dwergen. Het is immers het noodlot van de dwergen altijd mensen aan het lachen te moeten maken. Hoofdstuk 8 is weer een flashback. In dit hoofdstuk wordt verteld hoe Lemmy zijn eerste seksuele ervaringen heeft met Miss Mazeppa. Maar ook voor andere, normale meisjes heeft hij opwindende gevoelens: soms lijken ze zich juist tot hem aangetrokken te voelen. Dan weer wijzen ze hem ruw af. Daardoor wordt hij wel meer verbitterd en vreest hij voortaan door het leven te gaan als een soort wraakdwerg, een kobold. Miss Mazeppa laat hem volop genieten van haar lichaam, maar eigenlijk is het seks zonder liefde. Lemmy leert daarna het dwergvrouwtje Rosa kennen. Het gebeurt eigenlijk wanneer zij mooie goudvissen in een winkel ziet en hij twee exemplaren voor haar wil kopen. Maar aan het einde van de avond worden de vissen in de rivier vrij gelaten. Rosa had normale ouders gehad in tegenstelling tot Lemmy die ook dwergouders had. Die hadden hem beter kunnen voorbereiden op het dwerg-zijn, terwijl Rosa alles in haar moeilijke leven alleen heeft moeten ervaren. Omdat ze verliefd op elkaar zijn, ziet Gumpertz wel wat in de act om hen als bruidspaar te laten optreden in de dwergstad. Vlak voordat ze naar Europa vertrekken, wil Lemmy daadwerkelijk met Rosa trouwen. En dat gebeurt dan ook. In het laatste hoofdstuk keren we weer in het “NU” terug. Frau Moncau wil Rosa en Lemmy steunen bij de auditie; ze geeft ook wat spaarcenten aan Lemmy, maar die wil ze eigenlijk niet aannemen. Ze doen natuurlijk mee aan de auditie en ze vallen echt wel positief op met hun act. Na afloop worden ze met vijf andere dwergen uitgekozen om mee op tournee te gaan. En dat moet diezelfde avond nog gebeuren, want er lijken nieuwe politieke maatregelen op komst en het gezelschap wil die avond nog vanuit Hamburg naar Engeland vertrekken. Rosa is heel erg blij, Lemmy lijkt heel wat minder enthousiast. In een korte flashback vertelt circusdirecteur Gumpertz daarna aan Lemmy datgene wat er met zijn ouders is gebeurd. Lemmy had nooit de dode lichamen van zijn ouders gezien en nu vertelt Gumpertz dat hij de lichamen verkocht heeft aan rondtrekkende kooplui. Of ze staan in flessen in onderzoeksinstituten of ze worden tentoongesteld in rariteitenkabinetten met “freaks.” Het geld dat met de verkoop gemoeid is geweest, krijgt Lemmy daarna van de directeur. Zo hadden zijn ouders het voor hem geregeld. Lemmy vond de eerder aan hem vertelde leugen dat ze gewoon verdwenen waren, zo vreemd nog niet. Er is ook nog een flashback met een gesprek van Lemmy met zijn sekspartner Mazeppa. Vlak voordat ze op moet treden, praat ze met Lemmy over de moed om je te tonen zoals je bent. Veel grote mensen durven dat niet. “Het is misschien erg om je gebruikt te voelen, maar het is nog erger je ongebruikt te voelen”, zegt ze een keer vlak voordat ze de mannen als danseres opnieuw gaat behagen. Om vijf uur moeten Rosa en Lemmy bij de afgesproken plaats staan. Ze mogen een koffer meenemen: die is snel gepakt en ze gaan samen op weg. Rosa toont begrip voor het feit dat Lemmy eigenlijk niet naar Groot-Brittannie wil: zijn grens om mensen te blijven vermaken is bereikt. Maar ze smeekt hem haar de kans toch te gunnen. Bij het punt waar ze worden opgehaald, zet Lemmy Rosa in de bus en vertelt haar dat hij zelf liever gaat lopen naar de boot. Er is immers tijd genoeg. Rosa vertrekt met de bus. Lemmy loopt door de stad, langs het instituut voor biologie waar hij werd onderzocht. “De blik voorgoed vooruit. Zo stelt hij zich voor. Voorbij het universiteitsterrein de bossen in. Zijn voeten raken het hart van de aarde. Hij stoot zijn hoofd tegen de zon. En nu eens zien hoe de wereld zich tot hem verhoudt. “ (slotzinnen op bladzijde 87) Hij heeft de gedachte van zijn grootmoeder in de praktijk gebracht:
“Is de wereld te groot, vermaak hem.” Recensies Natuurlijk wordt het boekenweekgeschenk in de meeste kranten meteen na het verschijnen in de boekenweek besproken. Een weergave van de eerste recensies volgt hieronder. In het NRC van dinsdag 14 maart 2006 recenseert Arjen Fortuin het boekenweekgeschenk: “Het Boekenweekgeschenk is ook een echte Japin in de keuze voor een buitenstaander als hoofdpersoon. De lilliputters in De grote wereld laten zich vergelijken met de Afrikaanse prinsjes uit De zwarte met het witte hart en de door de pokken getekende Lucia uit Een schitterend gebrek. Aanpassen of niet aanpassen, is daarbij de vraag. Als hij de VS verlaat, krijgt Lemmy de opdracht van zijn grootmoeder zichzelf niet te verloochenen: 'Als je mouwen te kort zijn, hak je dan je handen af zodatje jasje beter zit?' Het is een advies dat iedereen graag zou onderschrijven, maar juist in de aantrekkelijkheid van die moraal schuilt de keerzijde van De grote wereld. Want waar de menslievendheid van Japin hem in staat stelt de pijn van zijn personages voelbaar te maken, ga je inde loop van het verhaal een bite missen. Al het kwade in de, grote en kleine, wereld lijkt afkomstig te zijn uit onbenoembare collectieven – of het nu de nazi's zijn of de wetten van de markt. Die overvloed aan goede bedoelingen maakt op den duur een beetje wee. Bovendien legt Japin erg veel uit. Zo sluit Lemmy vriendschap met de mooie Mazeppa, die de kost verdient in een nachtclub. De overeenkomsten tussen hen beiden zijn evident, maar worden door Japin nadrukkelijk uitgelegd: 'Mazeppa was de enige vrouw bij wie Lemmy nooit schaamte had gevoeld, misschien omdat zijzelf zo goed zonder bleek te kunnen.' Het is een explicatiedrang die doet denken aan wat Japin vrijdag in deze krant zei over zijn acteercarrière. Die had volgens hem te lijden van overacting. Precies die zwakte maakt dat De grote wereld, bij al het vaardige spel met gevoelens en de intense menslievendheid toch een beetje aan de oppervlakte blijft.” In De Volkskrant van woensdag 15 maart 2006 concludeert Arjan Peters over het boekenweekgeschenk het volgende: “Japin baseerde zich op historische gegevens, maar zijn verhaaltje is een gladde moraliteit waarmee hij wil benadrukken wat hij zo dikwijls verkondigt: de normale mensen maken zich vrolijk over minderheden en lieden die anders zijn, om hun eigen tekortkomingen te verlichten. Zíj zijn de kleinzieligen. Poeslief en in een geparfumeerde stijl, waarmee hij zich afficheert als een poor man's Couperus, breekt Japin een lansje voor de verdrukte medemens. Soms rammelt zijn Nederlands ('Miss Mazeppa tergde meer dan ze uittrok'), soms vertilt hij zich ('Het soort problemen dat hun dochter te wachten stond kenden zij hooguit uit een nachtmerrie. Die waren van een magnitude die buiten hun competentie viel'), maar boven alles uit ruist zijn mierzoete lier: 'Soms was het net alsof er tussen het rondritselende vuil nog ergens een lach van de vorige avond roezemoesde.' Japin is een Goliath die op zijn hurken gaat en twee dwergen aait. Ondermensen? Wóndermensen, van wie de inwoners van de grote wereld nog heel wat kunnen leren. Onder Japins handen worden alle conflicten boterzacht. Alleen geschikt voor wie bereid is zich te laten wiegen door een weke sprookjesverteller." In het Brabants Dagblad van dezelfde datum bespreekt de bekende recensent Jaap Goedegebuure eveneens het geschenk: “Lemmy zien we geleidelijk evolueren van nood naar deugd. Uit nood speelt hij de nar, want zo zien mensen van normaal postuur een lilliputter nu eenmaal graag. Maar hij maakt er een deugd van om zijn ware ik achter de grappen te verbergen en de toeschouwers hun povere illusies te gunnen. Zijn mooiste dromen, die waarin hij zichzelf uitvindt als een volwaardig mens, houdt hij intussen voor zichzelf en zijn geliefde. In die hoedanigheid is hij bij uitstek de buitenstaander, en dus een gestalte waarin de schrijver Arthur Japin zich spiegelen kan. Want ook die, zo vernemen we uit een informatief boekje dat ons wordt aangeboden door de Openbare Bibliotheken, heeft de handicap van zijn puberale isolement weten te benutten als de springplank voor zijn creativiteit. Kun je niet meedoen met de grote jongens? Schep dan een wereld in woorden, want die is allicht een paar maten groter en ook stukken leefbaarder dan de alledaagse werkelijkheid. Zo loopt dit Boekenweekgeschenk uit op een pleidooi voor de fictie. Passender kun je het niet bedenken." In het Reformatorisch Dagblad van 15 maart 2006 bespreekt Enny de Bruin de roman vanuit het christelijk perspectief van de krant:
“Japin schrijft niet vanuit een christelijk perspectief, dat is helder. Zijn verhaal bevat passages waaraan orthodox-christelijke lezers zich zullen storen, en zijn moraal blijft beperkt tot een machteloos ”de wereld veranderen begint in jezelf”. Toch heeft dit Boekenweekgeschenk meer te bieden dan vergelijkbare boekjes uit voorgaande jaren. Dat komt door de mooie zinnen die Japin dikwijls schrijft, door de karakters die hij neerzet, maar vooral door het volkomen andere perspectief dat hij biedt: de manier waarop hij de wereld van de grote mensen vreemd maakt, en die van de kleine mensen vertrouwd. De mens die zich laat bekijken, en de mens die kijkt - daarover gaat dit boekje van Japin. Rosa en Lemmy zijn niet bang om zich te laten zien, het is hun verdediging naar de grote wereld. …..Lemmy zoekt de oplossing uiteindelijk niet in de ogen van de mensen om zich heen, maar in een andere blik, een ander perspectief bij zichzelf. Alles verandert, als je er maar naar anders naar kunt kijken. Dat is een intrigerende gedachte. Maar wie nu gelijk heeft, Rosa of Lemmy? Misschien allebei een beetje, maar toch niet helemaal. Omdat ze allebei alleen maar horizontaal kijken.” In Trouw van vrijdag 10 maart 2006 is de recensent vrij positief: “Arthur Japin legt in zijn verhalen en romans vaak een voorkeur aan de dag voor de wereld van theater en entertainment. De grote wereld vormt daar geen uitzondering op. Ook hier toont hij zich een meester in het beschrijven van emoties en gevoeligheden van podiumartiesten. Wat je zou kunnen missen is een soort mythologische dimensie - ik moest bij dit verhaal met zo'n bijzonder perspectief geregeld denken aan 'Het leven van een dag' van AFTh, waarin hij over de mogelijkheden van een zeer kortstondig bestaan fantaseert. Maar Japin is geen mythebouwer, hij is een realist met gevoel voor tragiek en voor onthutsende levenswijsheid, zoals die van de striptease-danseres Mazeppa, die het in het slothoofdstuk
krachtig weet te formuleren: 'Geloof me Lemmy, er is maar één ding erger dan je gebruikt te voelen...' ze drukte haar handpalm tegen haar middenrif en ademde een keer, en dat is je ongebruikt voelen.”
In het Parool van 16 maart 2006 wordt de novelle heel negatief beoordeeld door Arie Storm. "In dit Boekenweekgeschenk wordt ook nog eens onvoorstelbaar slecht geschreven - voortdurend, op elke bladzijde, in elke alinea, in elke zin en op alle niveaus. Op een gegeven moment komt Lemmy in een grote stad aan. Japin schrijft: 'Als een vis die aan land gebracht wordt, had Lemmy opgezien tegen zijn confrontatie met de grote stad.' Ja hoor. Vissen kijken nogal op tegen de confrontatie met de grote stad wanneer ze aan land worden gebracht. Volgens mij gaan ze gewoon dood. En daarna worden ze opgegeten. Ook in de dialogen, in dat wát Japin zijn personages laat zeggen, is hij - we zagen het hierboven al - niet erg op dreef. En het is nog erger. Er zit ook de hele tijd een irritante stem tussen, die uitlegt hoe we alles nu eigenlijk moeten opvatten. Lemmy zegt bijvoorbeeld iets en dan schrijft Japin: 'Rosa staart hem aan.' Dat zou eigenlijk al genoeg moeten zijn, maar Japin gaat door. 'De gedachte aan alles wat hem als gewone man diskwalificeert vult haar blik met medelijden,' schrijft hij. Dat is uitleg gecombineerd met een kitscherig cliché in harkerige ambtenarentaal. Aan het eind van deze rommelige novelle besluit Lemmy zich niet langer aan te passen en gewoon te doen waar hij zin in heeft. Als een soort Swiebertje trekt hij de wijde wereld in: 'De blik voorgoed vooruit.' En: 'Zijn voeten raken het hart van de aarde. Hij stoot zijn hoofd tegen de zon.' Je zou kunnen spreken van een open einde, of van een einde waarin Lemmy zijn beperkingen heeft overwonnen, maar hé, dit is nazi-Duitsland. Iedereen kan op zijn vingers natellen hoe dit zal aflopen. Lemmy niet, hij heeft zelfs geen flauw vermoeden, hij kent geen enkele angst. 'En nu eens zien hoe de wereld zich tot hem verhoudt,' schrijft Japin. Dat klinkt dapper, maar is vooral nogal naïef. Je kunt al met al ook zeggen: tot aan het eind toe zet Japin Lemmy neer als een volstrekte imbeciel. Het Boekenweekgeschenk: als ik u was, zou ik het deze keer beleefd weigeren. Daar bewijst u uzelf en 'de kleine mens' een dienst mee. En de literatuur, natuurlijk, die met dit geschenk flink in het gezicht wordt gespuugd." Over de schrijver (bron: www.arthurjapin.nl) Arthur Japin (1956) bezocht het Gymnasium in Haarlem en studeerde enkele jaren Nederlandse taal- en letterkunde in Amsterdam om daar vervolgens de theaterschool te doorlopen, waar hij in 1982 afstudeerde. Hij speelde diverse rollen voor radio en televisie en op toneel bij onder andere Toneelgroep Centrum en de Theaterunie. Ook zong hij een kleine rol bij de Nederlandse Opera. In 1987 ontdekte hij het historische, maar tot dan toe onbekende verhaal van twee Afrikaanse prinsjes die in het negentiende-eeuwse Nederland als Hollanders werden opgevoed. Hij stopte met acteren en begon te schrijven. Ondertussen schreef hij diverse korte verhalen, hoorspelen, toneelstukken en televisiefilms en debuteerde hij in 1996 met de verhalenbundel Magonische verhalen. Zijn debuut werd veelgeprezen in de literaire kritiek, maar hij brak pas bij een groot publiek door met zijn tweede boek, het verhaal van de twee prinsjes: de roman De zwarte met het witte hart, die wereldwijd vertaald werd en die hem internationale roem bezorgde. Japin publiceerde dit boek pas na tien jaar onderzoek in Afrika, Weimar en Indonesië. Na De zwarte met het witte hart publiceerde Japin in 1998 een tweede verhalenbundel, De vierde wand. Het volgende boek had alles te maken met de verfilming door Ineke Smits van enkele van zijn magonische verhalen onder de titel Magonia. Onder diezelfde titel verscheen een reprise van de magonische verhalen, vermeerderd met het filmscenario en stills uit de film. Voorjaar 2002 verscheen zijn tweede roman, De droom van de leeuw, een exuberante literaire verbeelding van de jaren die Japin zelf doorbracht in cinematografische kringen in Rome. Anderhalf jaar later verscheen de derde roman van Japin, Een schitterend gebrek, die het succes van De zwarte met het witte hart in de Lage Landen nog overtrof. Het boek werd bekroond met de Libris Literatuurprijs en vond al honderdduizenden lezers. Bibliografie 1996 Magonische verhalen

1997 De zwarte met het witte hart (roman) 1998 De vierde wand (verhalen) 2002 De droom van de leeuw (roman) 2003 Een schitterend gebrek (roman) 2005 Alle verhalen
2006 De grote wereld (boekenweekgeschenk) 2006 De klank van sneeuw (2 novellen)

REACTIES

Log in om een reactie te plaatsen of maak een profiel aan.

Andere verslagen van "De grote wereld door Arthur Japin"

Ook geschreven door Cees