Als de moeder van Andreas Klein sterft gaan zijn gedachten terug naar een zomerdag in 1960. Hij ziet hoe zij man en kinderen achterliet, vastbesloten om nooit meer terug te keren. Als in een film beleeft hij, samen met zijn familie, de vlucht van zijn moeder. Ze zien hoe zij wegsluipt uit haar alledaagse sleur. Ze voelen het stampende leven dat haar beetgrijpt.
Tijd en ruimte
In elk hoofdstuk zijn er 2 verschillende tijden waarover verteld wordt: 1 Wanneer Marianne Klein gestorven is, september 2004. 2 Het moment waarop ze haar gezin achterliet in 1960. De vertelperspectieven wisselen elkaar af en het verhaal staat dus in niet-chronologische volgorde. Het verhaal speelt zich voor het grootste deel af in Amsterdam. Ook komen we enkele nieuwsfeiten van toen tegen. De bezetting van de school in Rusland, de afzetting van Loemoemba, ..
Vertelperspectieven
Er zijn 3 personages door wiens ogen het verhaal verteld wordt.
2 Marianne Klein: We komen haar beweegredenen te weten. Waarom verliet ze haar gezin, waarom keerde ze terug en op het einde lezen we ook wat ze dacht in de momenten voor en van haar dood. 3 De architect, Van Epen: Hij is een personage in het boek van Andreas. In dit verhaal wordt hij tot leven gewekt in de zomer van 1960. Hij volgt Marianne doorheen het hele boek om als ware een objectief standpunt te krijgen over haar daden, aangezien Marianne en haar gezin de situatie anders beleven. Deze 3 perspectieven wisselen elkaar steeds af, vaak zonder enige waarschuwing en maken vaak ook ineens een tijdsprong tussen het verleden en het heden.
Titelverklaring
De bekoring: verleiding. Marianne Klein kan zich niet bedwingen en laat zich door andere mannen verleiden. Wanneer ze achteraf echter bedrogen uitkomt, besluit ze terug naar huis te gaan. Net alsof dit slechts een tijdelijke bevlieging was. Het vlees is zwak zegt men soms en vaak is het moeilijk om niet toe te geven aan mogelijke verleidingen, maar om achteraf je fouten te erkennen, dat vergt toch wel wat moed.
Samenvatting van de inhoud
De roman bestaat uit vijf hoofdstukken:
I Laatste kleinigheid (blz. 7-37)
II De dag valt uit de hemel (blz. 41-97)
III Een bed voor Sneeuwwitje (blz. 101-136)
IV Het Dolen (blz. 139-161)
V Halte Samarra (blz. 165-205)
I Laatste kleinigheid
Andreas Klein komt terug thuis nadat hij met zijn zoontje naar de bakker is geweest, daar wacht zijn vrouw op hem met een boodschap: “Je moeder is overleden” Hij voelt zich als de gezagvoerder van een oorlogsschip die eensklaps de vijand in het vizier krijgt -..- Of dit. De klep van een grote smerige container die openklapt en het hele zaakje omkiepert. De herinneringen als een enorme berg afval. Wanneer zijn vrouw hem vraagt of ze er direct heen gaan, merken we dat hij het er moeilijk mee heeft, want hij wil liefst eerst in alle rust zijn eten opeten. Tijdens de maaltijd vragen ze zich af of en hoe ze het aan hun zoontje gaan vertellen. Ze gaan het zeggen zoals het is: “Oma Marianne is dood” Nu komen we te weten dat het hoofdpersonage een boek aan het schrijven is over een oude architect, die op sterven na dood is. Maar door het plotse overlijden van zijn moeder begint hij te denken of hij de oude man wel dood wil laten gaan. De architect in zijn hoofd komt recht en reikt hem een herinnering aan.
Dames en heren. Wanhoop niet. Ik zal vandaag niet sterven. Er is nog iets dat ik moet afmaken, een kleinigheid, een zorg die ik niet aan anderen kan overlaten -..- Ik weet wat dat is: wonen. Ik heb deze muren en vloeren gemaakt. Deze buurt is mijn wereldbeeld. Nadat moeder de trappen afdaalde en straat overstak, kwam ze Van Epen tegen. En hij loopt een stukje met haar op.
II De dag valt uit de hemel
Motto:
Het hoofdstuk begint door de ogen van mevrouw Klein. De weg die ze aflegt om naar de tramhalte te gaan en de dingen die ze onderweg ziet (Een rode brievenbus, een bloemenvrouwtje, een fietsend meisje, een verkeersagent ..). De weg is versperd door een motorrijder die ten val kwam. Ze denkt aan hoe haar man Joachim haar behandeld heeft tijdens hun huwelijk en de recente ruzie die ze hadden over dat ze met het huishoudgeld een leren jasje had gekocht. Wanneer het kruispunt vrijgemaakt is kan de tramlijn 24 door, ze stapt op en haar reis begint. Vanaf het moment dat de conducteur haar kaartje heeft afgestempeld, voelt ze zich meteen alsof de wereld aan haar voeten ligt en of alles mogelijk is. Vervolgens het perspectief van Andreas. Waarschijnlijk is zijn moeder een taart voor hem halen en staat ze zo weer terug in zijn kamer om het te feliciteren, maar niets blijkt minder waar. De kinderen beginnen door elkaar te schreeuwen, vragend om een uitleg die niemand ze kan geven. Marianne zit in de tram na te denken. Over die keer dat ze Arie had ontmoet. Van Epen is vastbesloten om Marianne terug te halen. Hij spreekt vol lof over zijn wijk en wil niet dat mensen denken dat ze vanwege zijn huizen is weggegaan.
Weet u wat ik voor me zie? Het Harmoniehof uitgespreid als een koninklijk, weelderig bed. Een engel neerdalend uit de hemel zou deze plek kiezen. Om te rusten. Ze is het vergeten, maar ik zal haar geheugen opfrissen.
Waarschijnlijk is ze gewoon even naar de Bijenkorf, welke huisvrouw vindt dat nou niet leuk, denkt de architect. Terug naar het heden. Ze zitten nog steeds allemaal bij elkaar en zijn al een beetje aangeschoten. Ze proberen na te denken over een gepaste lijkrede. Maar niemand heeft zijn hoofd er echt bij, daarom nemen ze even pauze. Meteen beginnen Jantje en Pietje als kippen zonder kop rond te hollen en de rest volgt in hun absurde gedrag. Ineens begint Andreas over een brief die zijn moeder aan zijn vader had geschreven, de bewuste dag dat ze wegging. Nu wordt iedereen terug serieus. Andreas gaat het lichaam nog eens bezichtigen, Etter komt naar hem toe.
Dus ze zit in de tram ..
De dag van Andreas’ verjaardag, waarom moest zijn moeder nou net vandaag weg? Wie zet dan alles klaar voor het feestje? Bij Ronald waren ze wel gelukkig thuis, hij had nog een moeder. Hoe zou dat komen? Waarschijnlijk omdat zij wel een tv hadden, dat moest het zijn. ‘Ze is niet dood,’ zegt Brunhilde, ‘maar het komt wel op hetzelfde neer, het is eigenlijk hetzelfde als wanneer ze dood zou zijn.’ Andreas merkt dat er op het balkon cijfers in de stenen gekerfd staan. Tien vijf veertig. (De huwelijksdatum van Marianne en Joachim) Van Epen holt achter de tram aan. Hij denkt nog steeds dat ze naar de Bijenkorf wil. Hij besluit haar in een taxi te achtervolgen. Ondertussen zit Marianne in de trein te dagdromen en ze haalt herinneringen op over haar slechte leven, haar doktersbezoekjes en hoe ze probeerde zichzelf te vergassen. Een tijd later stapt ze uit en ze staat nu op de tramhalte van lijn 7, richting de Amstel. Van Epen schrikt op wanneer hij ziet dat de tram waar ze nu inzit niet naar de Dam gaat. Ze heeft dus een andere bestemming dan de Bijenkorf, wat trekt haar dan nog meer aan in deze stad? Maar ze weet heus wel wat ze doet. Een moeder van zeven kinderen weet wat het beste is. Vertrouw daar maar op.
III Een bed voor Sneeuwwitje
Motto:
Andreas’ verjaardagsfeestje moet natuurlijk doorgaan, anders zal iedereen zich vragen stellen. Maar wie zorgt er nu voor de slingers en het eten? Wanneer de gasten aankomen, is het huis niet in verjaardagsstemming en ze vragen zich af waar zijn moeder is. Hier kan hij dus geen antwoord op geven en hij verzint allerlei smoesjes, maar de gasten merken dat er iets mis is. Op het nieuws hebben ze het nog steeds over Loemoemba die op de vlucht is voor Congo. Vervolgens verschijnt hij als personage in het verhaal en stapt hij op de tram bij Marianne, dit maakt het boek uiterst onrealistisch.
(Hoofdstuktitelverklaring:) Andreas blikt terug tot het moment dat hij met zijn moeder naar Sneeuwwitje zat te kijken en hoe ze allebei ontzettend moesten huilen toen ze van de appel had gegeten. Jaren later keek hij dezelfde film met zijn zoon.
Na afloop kwam er een documentaire over hoe de film gemaakt was. Hij zag toen een beeld dat hem bijbleef: een tekenaar die van Walt Disney persoonlijk de opdracht had gekregen om het bed van Sneeuwwitje te maken. Hij vertelde over de tegenslagen bij het maken van dat bed. Door al die tegenslagen werd het een heel ander bed. De man lag er ’s nachts wakker van. Hij worstelde met iets onmogelijk en daarbij behield hij de onuitputtelijke wil en het hevige belangen om het kloppen te krijgen: een bed voor Sneeuwwitje.
Thuis wordt ondertussen aangebeld, een schuldeiser staat aan de deur en hij staat erop dat de kinderen hun moeder halen, maar die is er helemaal niet meer.. Zou ze bij tante Door kunnen zijn? Andreas gaat er op af, maar daar is ze ook niet te vinden. ’s Avonds komt zijn vader thuis, die nog niet op de hoogte is van de omstandigheden. Hij zet het verjaardagscadeau van Andreas neer en pakt de brief die Brunhilde hem toereikt. Er is nu niemand meer die voor het huishouden zorgt en tante Cora biedt zich aan als nieuwe moeder, maar de kinderen accepteren haar niet.
Terug op de tram, Marianne kijkt uit het raam en lacht naar Van Epen die in de taxi zit. Hij lacht terug, stapt uit de taxi en gaat de tram in. In hun hoofden starten ze een gesprek. Ze hebben elkaar in 1943 al eens eerder ontmoet. De mensen moeten één ding nooit vergeten. Je bent er altijd bij, als architect. Herinneringen aan de oorlog, meneer De Vries die zichzelf oprolde in een tapijt en dan in zijn kast ging staan, de kinderen die dat dan na probeerden te doen of Anne Frank, die in de zelfde buurt gewoond heeft. Ook moet er nu beslist worden: cremeren of begraven.
IV Het dolen
Andreas is in gesprek met zijn vrouw. Hij beschrijft de kamer waarin zijn moeder nu ligt als een piramide. Zijn vrouw snapt het niet, dus hij verklaart:
V Halte Samarra
Motto: Het verschafte me een heel diep inzicht hoe eenzaam en geil de mensheid is (John Cheever) Jij Sheherazade, ik de sultan. Deze zin wordt door Andreas’ vrouw gezegd, ze bedoelt hiermee: Net zoals in duizend-en-een-nacht waarin een verhaal begonnen wordt door Sheherazade, maar niet direct afgemaakt, wil zij – zoals de Sultan – de afloop ervan kennen. Arie en Marianne overlopen een lijst met voorstellingen waar ze die avond heen kunnen gaan. Ze besluiten dat het Tingel Tangel wordt, waar een mentalist zal optreden. Wanneer ze in de zaal zitten, is ze direct gefascineerd door Cospètto. Zijn bewegingen, hoe hij zijn handen beweegt en ook zijn ogen. Bedroom eyes. Vochtige glanzende plekken in het vriendelijke gelaat van een man met vlugge bewegingen die precies weet wat hij doet. Hij lijkt te flirten met iedereen, maar vooral met Marianne. Zijn eerste truc, eentje met 10 zilveren munten in een hoed waarvan en 1 een zwart kruis heeft. Vervolgens vraagt hij aan het publiek of er iemand wil dansen, hij stapt op Marianne af en ze gaat erop in. Hierna begint hij een gesprek met Arie en het komt over of hij hem voor gek wil zetten.
Personages
Andreas Klein: het hoofdpersonage, 1 van de 3 vertelpersonages
Zijn vrouw: zij wil graag het hele verhaal weten achter het vertrek van Andreas’ moeder.
Marianne Klein: de moeder van Andreas, 1 van de 3 vertelpersonages
Van Epen: De architect. De architect is een elementair deeltje dat altijd onverwacht op kon duiken, een vreemde snoeshaan die zich overal kan bevinden. Hij was de belichaming van het allerlaatste besef van dat iets niet klopt en dat aangepakt moet worden, het verlangen om zelfs met de meest onwaarschijnlijke middelen te blijven strijden. Hij is een personage in het boek van Andreas en komt tot leven in het Amsterdam van 1960.
Etter, Jantje, Pietje en Joachim: de broers van Andreas. Etter is de meest agressieve en kent veel opgekropte woede over het gedrag van zijn moeder. Joachim is de oudste van het gezelschap.
Irene en Brunhilde: de zussen van Andreas. Brunhilde was de enige die op de hoogte was van alles dat Marianne deed. De rest van de kinderen ging dan ook vaak naar haar met hun vragen.
Joachim: de man van Marianne
Arie: de garagist voor wie Marianne Klein haar familie achterliet. In het laatste hoofdstuk wordt hij door haar vergeleken met Frans de Munck; hij ziet eruit als een knappe voetballer in zijn nadagen
Cospètto: de mentalist naar wiens optreden Marianne en Arie gaan kijken. Hij wordt de minnaar van Marianne voor 1 nacht.
Alain: De Fransman die ze naar Nederland heeft gelokt, met wie ze haar laatste jaren samen leefde. Hij heeft haar altijd gevraagd om met hem mee te gaan naar de Rivière, maar dan zou ze te ver van de kinderen zijn.
Rosa Butzelaar: Een meisje dat bij Andreas in de straat woonde en waar hij altijd stiekem naar keek
Door en Cora: de tantes van Andreas
Carla en Wim: Tante en oom van Andreas, hij wordt hier ondergebracht omdat er thuis voor de kinderen niet gezorgd werd.
REACTIES
:name
:name
:comment
1 seconde geleden