Ben jij 16 jaar of ouder? Doe dan mee aan dit leuke testje voor het CBR. In een paar minuten moet je steeds kiezen tussen 2 personen.

Meedoen

De aanslag door Harry Mulisch

Beoordeling 5.4
Foto van een scholier
Boekcover De aanslag
Shadow
  • Boekverslag door een scholier
  • 4e klas havo | 4571 woorden
  • 10 mei 2012
  • 4 keer beoordeeld
Cijfer 5.4
4 keer beoordeeld

Boekcover De aanslag
Shadow

Fake Ploeg, een collaborerende inspecteur van politie, berucht om zijn wreedheid, fietst tijdens zijn spertijd door de buitenwijken van Haarlem naar huis. Door de winterse avond klinken plotseling zes scherpe knallen. Ploeg ligt dood op de stoep voor een rijtje van vier huizen, waarvan er een door de familie Steenwijk wordt bewoond. De verschrikkelijke gevolgen van de…

Fake Ploeg, een collaborerende inspecteur van politie, berucht om zijn wreedheid, fietst tijdens zijn spertijd door de buitenwijken van Haarlem naar huis. Door de winterse avond kl…

Fake Ploeg, een collaborerende inspecteur van politie, berucht om zijn wreedheid, fietst tijdens zijn spertijd door de buitenwijken van Haarlem naar huis. Door de winterse avond klinken plotseling zes scherpe knallen. Ploeg ligt dood op de stoep voor een rijtje van vier huizen, waarvan er een door de familie Steenwijk wordt bewoond. De verschrikkelijke gevolgen van deze gebeurtenis zullen de dan twaalfjarige Anton Steenwijk zijn hele leven lang blijven achtervolgen.

De aanslag door Harry Mulisch
Shadow

Oefenen voor je mondelingen?

Komen je mondelingen er aan en wil je oefenen? Probeer onze Boekenquiz. We stellen je open vragen over de gelezen boeken.

ADVERTENTIE
Overweeg jij om Politicologie te gaan studeren? Meld je nu aan vóór 1 mei!

Misschien is de studie Politicologie wel wat voor jou! Tijdens deze bachelor ga je aan de slag met grote en kleine vraagstukken en bestudeer je politieke machtsverhoudingen. Wil jij erachter komen of deze studie bij je past? Stel al je vragen aan student Wouter. 

Meer informatie
Het Leesverslag

1. Titelbeschrijving van het boek



MULISCH, H. De aanslag. Amsterdam, 1982, 1e dr. 1982



2. Samenvatting



Proloog:

De Steenwijks wonen in een kleine villa waarvan er vier dicht bij elkaar aan een kade staan. In de meest links gelegen huis “Welgelegen” woont de gepensioneerde procuratiehouder Beumer met zijn vrouw. Dan volgt “Buitenrust”, waar Anton woont, daarnaast in “Nooitgedacht” wonen een stuurman op de grote vaart, Korteweg, en zijn dochter Karin,

die verpleegster is. En in "Rustenburg” woont het echtpaar Aarts, dat heel uitgezonderd leeft.


De vier huizen liggen heel geïsoleerd, alleen aan de overkant van het water liggen wat boerderijen en huisjes. Anton speelt vaak op de braakliggende grond achter de huizen of kijkt naar de schepen die door het kanaal varen.





Eerste episode: 1945

Het is avond. Vader, moeder, Peter en Anton Steenwijk zitten bij het licht van een carbidlantaarn kleumend bijeen in de enige kamer die nog af en toe verwarmd wordt. Moeder haalt een trui uit, de zeventienjarige Peter maakt huiswerk, vader en Anton lezen. Af en toe beginnen ze een gesprek dat niet wordt afgemaakt, over een artikel dat Anton leest of over de vertaling die Peter gemaakt heeft. Peter plaagt Anton met zijn naam (Anton Mussert). Voor ze naar bed gaan, beginnen ze een spelletje mens-erger-je-niet. Het is bijna acht uur, spertijd, en buiten is het stil.



In die stilte vallen zes schoten. Peter gaat eerst kijken in de voorkamer en rent daarna naar buiten: er is iemand neergeschoten. Als Anton door het raam kijkt, ziet hij voor het huis van Korteweg een bewegingloze man liggen naast een fiets. Peter komt terug met de mededeling dat het Ploeg is. Fake Ploeg is hoofdinspecteur van politie en een berucht verrader. Zijn zoon, die ook Fake heet, zit bij Anton in de klas.

Dan zien ze dat meneer Korteweg en Karin het lijk van Ploeg voor hun huis neerleggen. Peter vreest represailles en wil het lijk terugleggen of bij Beumer voor de deur deponeren. Het lukt moeder en Anton niet hem tegen te houden. Vader blijft gedurende de hele scène machteloos aan tafel zitten. Peter probeert het lijk alleen te verslepen, maar hij wordt gestoord door een gewapende patrouille. Met het pistool van Ploeg vlucht hij achter het huis van Korteweg. Hij komt niet terug en ze durven hem niet te gaan zoeken. Vooral vader is verlamd van angst. De Duitsers rammen hun deur. Dat de Steenwijks schuldig zijn staat meteen al voor hen vast, omdat vader in een boek van Spinoza, een jood, zat te lezen. Bovendien ontbreekt Peter.

Ze worden naar buiten gevoerd, waar Anton wordt gescheiden van zijn ouders. Hij moet wachten in een auto. Hij ziet hoe ze hun huis vernielen en het ten slotte met handgranaten en een vlammenwerper in brand steken. In een vrachtauto worden geboeide mensen aangevoerd. Even meent hij de schim van zijn moeder te zien. Korte tijd later hoort hij het ratelen van een mitrailleur. Anton wordt naar het politiebureau van Heemstede gebracht, dat tjokvol is. Een menselijke brigadier sluit hem op in een cel waarin al iemand zit. In de cel is het aardedonker. Hij merkt dus pas dat het een vrouw is, als die vraagt wat er gebeurd is. Hij begint te huilen en ze troost hem, maar overtuigt hem er ook van dat de Duitsers de schuld zijn van zijn ellende en niet de illegaliteit. Anton vertelt haar dat hij het slachtoffer en diens zoon kent. Ze wil hem uitleggen dat de illegaliteit die man wel moest doden, maar dan barst zij in snikken uit. Als hij op zijn beurt een troostend gebaar maakt, legt ze zijn hand tegen haar borst en tast daarna zijn gezicht af om hem te kunnen ‘zien’. Hij heeft het gevoel dat het een soort inwijding is. Ze vertellen elkaar over een angstige belevenis in het duister.

Anton wordt in zijn verhaal gestoord door geluiden van mishandeling. Ze leidt zijn gedachten af door te vertellen over licht en liefde, waarover ze eens een gedicht heeft willen schrijven. Hij begrijpt haar niet, maar is trots dat ze zo tegen hem praat.

Ze vertrouwt hem toe dat ze houdt van een getrouwde man die dat zelf niet weet. En zo komt het gesprek weer op Antons ouders en op Peter. Tenslotte valt hij in slaap.

Na ruim een uur wordt hij uit de cel gesleurd door een SS’er, die woedend is dat ze hem bij die ‘terroriste’ hebben opgesloten. Anton blijkt bloed van haar op zijn gezicht te hebben. De officier komt dat ‘vervloekte communistenwijf’ halen om haar naar de Euterpestraat te brengen. Anton wordt op een motorfiets naar de Ortskommandantur gebracht, waar hij even meneer Korteweg ziet.

De volgende morgen wordt hij gewekt door de vriendelijke Feldwebel. Hij krijgt te eten en heeft een gesprek met een even vriendelijke en bovendien Nederlands sprekende Ortskommandant. Deze omzeilt het antwoord op Antons vraag naar zijn vader en moeder.


Feldwebel Schulz zal hem begeleiden naar zijn oom en tante Van Liempt in Amsterdam. Hij wordt in dikke legerkleren gepakt en mag meerijden in een klein konvooi vrachtwagens. Dit wordt kort voor Amsterdam beschoten door een spitfire. Er zijn slachtoffers, waaronder Schulz, die gruwelijk gewond raakt in een poging Anton te redden.

In Amsterdam ontfermt een Duitse generaal zich over hem. De man is verbijsterd over de behandeling die Anton heeft ondervonden. Er zijn zelfs geen papieren, want die had de Feldwebel. Korte tijd later haalt oom Peter hem op. Anton voelt dat hij de dobbelsteen van het mensen-erger-je-niet-spel nog in zijn zak heeft.





Tweede episode: 1952

Het eerste hoofdstuk is een terugblik naar mei 1945. Oom Peter hoort kort na de bevrijding in Haarlem dat Antons ouders op de rampavond in januari zijn doodgeschoten, tegelijk met negenentwintig gijzelaars; meneer Beumer heeft het gezien. In juni komt het bericht dat ook Peter die avond is doodgeschoten. Voor Anton komen beide mededelingen dan al als een ‘boodschap uit voorhistorische tijden’. Hij doorloopt het gymnasium en gaat medicijnen studeren. Over de oorlog leest hij nooit meer iets: ‘het gezin, waarvan hij deel had uitgemaakt, was onherroepelijk uitgeroeid, en aan die wetenschap had hij genoeg’.

Pas in 1952 gaat hij weer naar Haarlem, als hij een uitnodiging krijgt voor een feestje van een medestudent. Het feestje wordt voor hem een teleurstelling, omdat een paar flauwe studenten kwetsende opmerkingen maken. Anton wordt hierdoor herinnerd aan hetgeen hij in de oorlog heeft meegemaakt.

Hij gaat naar de kade. Als hij staat te mijmeren voor de lege plek waar zijn huis heeft gestaan, roept mevrouw Beumer hem binnen.

Meneer Beumer is een demente, oude man geworden. Mevrouw Beumer vertelt dat er wel eens een onbekende man heeft staan kijken naar de plek waar ‘Buitenrust’ heeft gestaan. De Kortewegs zijn vlak na de bevrijding vertrokken, zonder iets te zeggen.

Mevrouw Beumer kent de rol van de Kortewegs in het drama niet en dat zijn moeder een Duitser is aangevlogen en dat zij en Antons vader daarna zijn neergeschoten als beesten. Voordat ze er meer over kan vertellen, gaat Anton weg. Hij loopt langs het monument aan de overkant, opgericht voor de slachtoffers van de januariavond, waarvan hij het bestaan niet kende. Hij leest de namen van zijn ouders, niet die van Peter. Dan gaat hij terug naar Amsterdam. Zijn oom zegt hem dat hij hem wel verteld heeft van het monument, maar dat Anton de onthulling niet wilde bijwonen. Anton herinnert zich dat niet meer en voor het eerst voelt hij iets van angst voor dat afgesloten verleden.







Derde episode: 1956


Sinds zijn kandidaatsexamen in 1953 woont Anton in een appartement in het centrum van Amsterdam. Het verleden lijkt steeds verder weg, maar het blijft zijn reacties beïnvloeden. Na zijn doctoraal examen, tijdens zijn co-assistentschap, besluit hij zich in anesthesie te specialiseren, vooral omdat hij geboeid is door het verschijnsel narcose.

Hij woont vlak bij het hoofdkwartier van de communistische partij, waar na de inval van de Russen in Hongarije hevige relletjes zijn. Een van de deelnemers daaraan is Fake Ploeg; hij herkent Anton. Waarom weet hij niet, maar hij nodigt Fake uit om mee te gaan naar zijn kamer. Fake, die precies op zijn vader lijkt, is naar Amsterdam gekomen om stenen te gooien. Op aandrang van Anton vertelt Fake over de tijd na de oorlog: zijn moeder in een kamp, hij in een internaat, verhuisd naar Den Helder, ambachtsschool in plaats van lyceum en armoe. Fake is opstandig. Het gesprek wordt steeds geladener, als blijkt dat Fake ook hetzelfde denkt als zijn vader met name over ‘diezelfde rotcommunisten... die hem hebben vermoord’. Die acht hij ook schuldig aan de dood van Antons ouders, want ze hadden kunnen weten wat de gevolgen zouden zijn van hun aanslag. Hij verdedigt zijn vader als iemand met vaste beginselen en als Anton cynisch vraagt of zijn vaders naam soms ook op het monument had moeten staan, barst hij in snikken uit.

‘Toen jouw huis in de fik ging, kregen wij het bericht dat onze vader dood was. Heb je daar wel eens aan gedacht? Ik wel aan wat jou is overkomen, maar jij ook aan mij?’ Radeloos gooit hij de spiegel in scherven en rent weg.

Daarbij ontploft de kachel ook nog eens. (Dit lijkt op de verschrikkelijke nacht in 1945 toen de Duitsers de ruiten kapot sloegen en het huis van Anton zijn ouders in brand staken.)

Even komt hij nog terug om te zeggen dat hij nooit vergeten is dat Anton de klas inkwam, toen hij daar zat in het uniform van de jeugdstorm. Anton herinnert zich dat de jonge Fake op een ochtend kort na dolle dinsdag in jeugdstormuniform in de klas zat. Een leraar hield iedereen tegen, omdat hij weigerde les te geven aan leerlingen in uniform. Anton kreeg medelijden met de jongen en ging de klas in, waarmee hij het verzet brak.



Vierde episode: 1966

In 1959 doet Anton artsexamen en krijgt hij assistentschap in de anesthesie. Zijn eerste vrouw, Saskia de Graaff, ontmoet hij in 1960 in Londen. In 1961 trouwen ze. De vader van Saskia, die in de oorlog een hoge functie in het verzet heeft gehad, is net zo zwijgzaam over die periode als Anton.

Begin juli 1966 bezoekt Anton, samen met Saskia en zijn vierjarige dochtertje Sandra, de begrafenis van een journalist die bevriend was met De Graaff. De begrafenis, in een dorp ten noorden van Amsterdam, wordt bezocht door mensen die elkaar kennen uit het verzet: een minister, een beroemde dominee, een dichter, een uitgever, de burgemeester van Amsterdam. Het lijkt wel een reünie, vooral na de begrafenis, als de bezoekers in een café samenkomen. Er ontstaat een heftige discussie over de rol van de Amerikanen in Vietnam, over communisme en anticommunisme, over het koninklijk huis. In een stilte vangt Anton de volgende zin op: ‘ik schoot eerst in zijn rug, en toen een keer in zijn schouder en in zijn buik, terwijl ik hem voorbij fietste.’

De man die dit zegt is Cor Takes. Anton reageert in een reflex: ‘kwam er toen nog een vierde en een vijfde schot? En toen nog een zesde?’ Als Takes begrijpt wie hij is, neemt hij hem mee naar het stille kerkhof.


Anton wil eigenlijk niet praten, om het gebeurde toch niet meer te herstellen is, maar Takes dwingt hem er min of meer toe. Hij dwingt hem ook te luisteren naar de gruweldaden van Ploeg. Anton constateert dat Takes de aanslag zit te rechtvaardigen, al legt hij de schuld voor de represailles duidelijk bij de Duitsers. Alsof hij wil aantonen dat niet alleen Anton geleden heeft onder de gevolgen van de aanslag, vertelt Takes dat zijn jongste broer een van de vermoorde gijzelaars was.

Takes blijkt niets te weten van het gesleep met het lijk van Ploeg. Hij is verbluft en vindt het stom dat ze het lijk niet gewoon hebben binnengehaald en weggewerkt.

De hele scène staat Anton steeds duidelijker voor de geest, maar hij weet geen verklaring voor het feit dat de Kortewegs het lijk voor hun deur hebben gelegd en niet voor die van Aarts. Hij wil bovendien het verleden later rusten, terwijl Takes juist alles wil weten. Daarom is hij ook regelmatig teruggegaan naar de kade.

Hij bekent waarom deze ene aanslag hem zo dwars zit: als gevolg ervan is zijn vriendin geëxecuteerd. Anton beseft ineens dat zij de vrouw in de cel moet zijn, en ook dat hij haar eigenlijk altijd heeft gezocht. Op dit moment sterft ze voor hem, hij is hevig ontroerd. Hij kan niets over haar en het gesprek in de cel vertellen, alleen dat ze gewond was, toch is Takes ervan overtuigd dat zij het geweest is. Hij vertelt dat ze Truus Coster heet en dat Ploeg haar had aangeschoten. Drie weken voor de bevrijding is ze in de duinen geëxecuteerd. Nu huilen beide mannen. Ze worden door een bezorgde Saskia en een woedende mevrouw De Graaff van het kerkhof gehaald. Voor ze afscheid nemen, stopt Takes een briefje in Antons zak.

Daarop staan Takes’ adres en telefoonnummer. Anton, Saskia en Sandra gaan met Saskia’s ouders ergens buiten eten. Anton is zwijgzaam tegenover Saskia en tegenover De Graaff, die zelf ook niet verder komt dan: ‘misschien is het wel een geluk voor je, wat er vanmiddag gebeurd is. We hebben het allemaal opgeschort, maar nu komen de problemen’. Later gaat Anton met Saskia en Sandra naar het strand. Hij is uit zijn evenwicht door de gebeurtenissen. Tijdens het zwemmen bevindt hij zich even in een soort bedreigend tussengebied en als hij op het strand in slaap valt, droomt hij van zijn oude huis.

Hij verlangt ernaar de foto van Truus te zien die Takes heeft. Op dat moment herkent hij een foto van Saskia het beeld dat hij onbewust in zijn hoofd heeft van Truus: daarom heeft hij Saskia willen trouwen. Of heeft hij het beeld van Truus pas gevormd, nadat hij Saskia ontmoet heeft? Hij voelt dat hij met dit soort gedachten zijn huwelijk op het spel zet. Toch belt hij Takes.

De volgende dag gaat hij naar Takes, die in een verslonsde omgeving woont. Anton ziet Truus’ foto. Ze lijkt niet op Saskia, alleen de blik in haar ogen in dezelfde. Takes, die half dronken is, wil weten wat Truus die nacht gezegd heeft, maar Anton kan zich niets van het gesprek herinneren. Dan vertelt Takes over zijn verhouding met Truus: hij had zijn gezin in de steek gelaten voor haar, maar zij hield niet van hem. Hij vertelt over hun urenlange gesprekken over moraal, maar ook over de aanslag: zijn halfmislukte schoten, daarna twee schoten van Truus en het schot van Ploeg waarmee hij Truus verwondde. Takes heeft het pistool van Truus als een relikwie bewaard.





Laatste episode: 1981

Anton is in 1967 gescheiden van Saskia en in 1968 hertrouwd met Liesbeth, die kunstgeschiedenis studeert. In 1969 wordt hun zoon Peter geboren. Saskia is ook hertrouwd, maar de verhouding tussen haar en Anton blijft goed. Hij verdient zoveel, dat hij zich vier huizen kan veroorloven. Zijn migraine wordt wat minder, maar tegen zijn veertigste wordt hij neerslachtig en hij krijgt nachtmerries.

Tijdens een verblijf in Italië raakt hij in een crisis, die begint als zijn blik valt op een aansteker in de vorm van een dobbelsteen. Het lijkt op de onrust die hij voelde tijdens en na het strandbezoek in 1966, maar dit is veel ernstiger. Na een injectie kalmeert hij. De aanvallen herhalen zich, maar minder erg en ze blijven ten slotte weg.


Het verleden lijkt steeds verder weg te schuiven, wanneer oude mensen die hij goed kent, sterven: zijn tante, zijn voormalige schoonouders. In 1978, als Sandra zestien is, gaat hij op haar verzoek met haar naar Haarlem. Op de plaats van zijn huis staat een bungalow, ook de ander huizen zijn veranderd en alle ruimte is volgebouwd. Nadat ze samen naar het monument hebben gekeken, vertelt Anton haar over het gesprek met Truus Coster. Als Sandra zegt dat het gebeurde toch de schuld is van Truus, komt iets van wat zij toen gezegd heeft weer bij hem boven: ‘iedereen heeft gedaan, wat hij heeft gedaan, en niet iets anders’ en ‘... hij denkt dat ik niet van hem houd...’ Hij beseft dat alle herinneringen toch nog in zijn geheugen zijn opgeslagen. Hij is ontroerd, maar beheerste zich. Sandra voelt kennelijk wat er in hem omgaat en stelt voor het graf van Truus te bezoeken op de erebegraafplaats in Bloemendaal. Ze koopt en roos, een paarse, omdat de rode uitverkocht zijn, en legt die op het graf.

Cor Takes, die hij wil vertellen wat hij zich nu herinnert van het gesprek in de cel, is onvindbaar. Hij ziet hem nog één keer, in een televisieprogramma over het verzet. Op nog een manier wordt hij herinnerd aan het verleden: door de stad rijden steeds vaker bestelwagens met de letters FAKE PLOEG SANITAIR BV.

Op 21 november 1981 krijgt Anton een ondraaglijke kiespijn. Zijn tandarts wil hem alleen behandelen als hij belooft mee te lopen in de grote demonstratie tegen de atoombewapening. Die tandarts is Gerrit-Jan van Lennep die hij in 1952 op het tuinfeest heeft ontmoet en die toen vond dat hij in Korea tegen de communisten moest gaan vechten...

Anton, die aanvankelijk heel huiverig staat tegenover de demonstratie, voelt zich op aangename wijze opgenomen in menigte. In het begin loopt zijn zoon Peter met hem mee, maar die gaat daarna zijn eigen gang.

Later ontmoet hij Sandra, die in verwachting is, met haar vriend Bastiaan. Hun korte gesprek loopt op niets uit: ze irriteren elkaar. Dan botst hij op tegen Karin Korteweg, die hij aanvankelijk niet herkent.

Even is hij radeloos, maar hij weet zich te beheersen. Na een lange aarzeling en op zijn aandringen begint ze te vertellen. Peter is bij hen naar binnen gevlucht, volkomen overstuur en heeft hen gedreigd. Haar vader liet dat zo: het zou hun onschuld bewijzen en Peters schuld. Peter wordt door de Duitsers neergeknald en Karin en haar vader worden naar de Ortskommandantur gebracht. Anton herinnert zich dat hij Korteweg daar heeft gezien. Zij heeft de Duitsers verteld dat Peter niets met de aanslag te maken had en ook dat zij en vader het lijk versleept hebben. Het interesseert hun niets. Met haar vader heeft ze nooit meer over het gebeurde gepraat. Na de bevrijding zijn ze geëmigreerd naar Nieuw-Zeeland, ze denkt omdat haar vader bang was voor Antons wraak. Daar heeft hij in 1948 zelfmoord gepleegd. Anton ervaart die mededeling als een soort genoegdoening. Karin vertelt waarom haar vader Ploeg heeft versleept: hij was bang dat de Duitsers hun huis zouden vernielen en daarbij zijn hagedissen doden. Hij had niet voorzien dat ze als represaille bewoners zouden doden. Toen bleek dat dat toch gebeurd was, heeft hij de beesten doodgetrapt. Ten slotte wil Anton nog antwoord op een vraag: waarom hebben ze het lijk niet bij Aarts voor de deur gelegd? Karin wilde dat ook, maar haar vader wist dat daar drie joden ondergedoken zaten. Nu weet Anton dus alles en hij kan ook niet meer verdragen. Hij neemt haastig afscheid en laat Karin hulpeloos achter.

Hij vindt snel zijn zelfbeheersing terug, als hij wordt opgenomen in de stroom demonstranten. Plotseling is Peter er ook weer, samen lopen ze verder.



3. Persoonlijke reactie



Ik vind het een makkelijk boek om te lezen. Dit komt omdat er geen moeilijke woorden of uitdrukkingen worden gebruikt. In het begin lees je echt als de hoofdpersoon, dus je zit in het hoofd van een 12 jarige jongen. Dit maakt het boek heel interessant, want hierdoor lees je echt met de hoofdpersoon mee. Dit geldt ook voor de rest van het boek. Je ziet dat de hoofdpersoon zich ontwikkeld. Het is ook een zielig verhaal. De hoofdpersoon verliest zijn ouders en zijn broer. Er komt dan de goede stijl van de schrijver bij en dan neemt het boek je echt mee. Als ware sleepte het verhaal mij echt mee. Heel verassend, want ik vindt lezen niet leuk. Het duurt te lang, omdat ik slomer lees dan andere personen. Dat zegt toch echt wat over het boek.



4. Thematiek




Wie de schuld krijgt in deze kwestie, dat is het thema van het boek. Wie is er verantwoordelijk voor de dood van zijn ouders en broer. Zoals gewoonlijk schuift iedereen de verantwoordelijkheid door naar een ander. Aan het einde hebben de Duitsers zijn ouders vermoord en niemand anders. Dat was de oorzaak van de moorden.



5. Perspectief en Vertelsituatie



Het perspectief is het auctoriale perspectief. Dit heet ook wel de alleswetende vertelsituatie. Je kunt dit zien aan de opmerkingen die de verteller geeft en in de eerste episode van het boek. In de eerste episode is Anton te jong om alles te begrijpen over de oorlog en wat er allemaal met hem gebeurde. Hier is dus de auctoriale perspectief meer belangrijk dan in de rest van het boek.





6. Structuur



Het verhaal begint van af het begin(ab ovo), want het verhaal begint met een proloog over de staat waar Anton in woont. Het gaat dan verder in de moord op de NSB’er.

Het verhaal eindigt ook gesloten. Het verhaal is gesloten, want alle vragen zijn beantwoord. Als lezer heb jij ook geen vragen meer.



7. Tijd



Het verhaal wordt in een tijdsbestek van 37 jaar verteld, dus het is zowel een historisch verhaal als een eigentijds verhaal. Het verhaal begint in 1945 als Anton 12 jaar is en het verhaal eindigt in november 1981.

De vertelde tijd is zoals al verteld, 37 jaar.

De schrijver heeft 254 bladzijden nodig om het verhaal op te schrijven.

Het verhaal loopt in verhouding heel snel, maar dit is in het boek dus niet zo. Dit komt, omdat de schrijver van die 37 jaar, maar een paar dagen pakt die belangrijk voor het verhaal zijn.

Dit verhaal gaat over één gebeurtenis. In het verhaal wordt er vaak terug gedacht naar die ene gebeurtenis die zijn leven veranderde. Dus er zitten meerdere flashbacks in. Hierdoor is het verhaal niet chronologisch verteld.




8. Ruimte



De sneeuw in het begin van het verhaal heeft een belangrijke functie. Zonder deze sneeuw zou er ook geen honger winter zijn geweest. De Hongerwinter heeft het leven de mensen zo verandert, dat ze alles doen om het beter te krijgen. Daar hoort dus ook het vermoorden van NSB’ers bij.



9. Taalgebruik en Stijl



De schrijver heeft in dit boek een eenvoudige en spreektaalachtige stijl. Dit komt, omdat er veer gesprekken en heftige discussies zijn. Door deze eenvoudige en spreektaalachtige stijl heeft het boek een levendige stijl. Deze levendige stijl zorgt dat je wordt meegezogen door het verhaal heen.





























Personage beschrijving



Naam: De aanslag

Tijd: van 1945 ( de Hongerwinter) dit kan je zien aan het citaat: ‘Het was januari 1945’ (blz 13) tot 1981 dit kan je zien aan het citaat: ‘In de tweede helft van november 1981, op een zaterdag, werd hij wakker van zo’n ondraaglijke kiespijn dat er onmiddellijk iets moest gebeuren.’ (blz 180)

Woon- en verblijfplaatsen: Haarlem in Nederland, hier woont de hoofdpersoon bij zijn ouders. Dit is ook de plek waar de aanslag op Anton zijn ouders plaats vond. Daarna heeft Anton nog even in de cel in Heemstede. Daarna wordt hij verplaatst naar Ortskommantur hier blijft hij een nacht slapen. Hierna is hij door de Duitsers bij zijn oom en tante in Amsterdam gebracht. Hier woont hij ook totdat hij op zich zelf gaat wonen in Amsterdam. Hierna trouwt Anton, maar er wordt niets gezegd over de plaats waar Anton verblijft met zijn vrouw. Hierna scheidt Anton en trouwt met een andere vrouw. Hij koopt vier huizen, waar van een in Italië.

Opleiding: Anton heeft medicijnen gestudeerd en heeft daarna zich gespecialiseerd tot anastasis


Gezondheid: Anton heeft nooit een levensbedreigende ziekte gehad, maar hij heeft wel last gehad van migraine aanvallen. Hier heeft hij ook een injectie voor genomen om te kalmeren.

Financiële middelen: De oom en tante van Anton hebben hem (gedeeltelijk) geholpen met het geld voor de studie medicijnen. Hierna is hij anesthesist geworden en dat betaald redelijk goed. Hij heeft uiteindelijk ook vier huizen.

Bloedverwanten: Zijn moeder, vader en broer waren zijn familie, maar deze waren vermoord bij de aanslag. Het citaat: Zijn vader en moeder waren nooit in gevangenschap geweest. Zij waren die avond ook gefusilleerd, tegelijk met negenentwintig gijzelaars.’ (blz 64) zegt dat ze direct vermoord waren door de Duitsers en dat ze met meerdere mensen tegelijk vermoord waren. Daarna gaat hij naar zijn oom en tante. Zijn oom en tante nemen de zorg over Anton dan over. Hij krijgt later ook een dochter ‘Sandra’ van zijn eerste vrouw en bij zijn tweede vrouw krijgt hij een jongen ‘Peter’.

Reizen: In het verhaal maakt Anton de reis van Haarlem naar Amsterdam, waar de Duitsers en hij worden aangevallen door een vliegtuig. Deze reis was, omdat zijn ouders door de Duitsers waren vermoord en hij naar zij oom en tante moet. Ook is hij in het boek in Italië, waar hij de herinneringen terug krijgt van de aanslag.

Werk: Anton is een anesthesist.

Vijanden: Toen de oorlog nog woede waren de Duitsers vijanden van Anton, maar dit beseft hij niet helemaal. Hij is nog te jong om de hele oorlog te begrijpen. Hierdoor ziet hij de Duitsers echt als vijanden als hij in de cel wordt gegooid door de Duitsers.

Bekenden: Cor Takes, hij is de gene die Fake Ploeg heeft vermoord. Hij is dus de gene geweest die heeft gezorgd dat uiteindelijk dat het balletje ging rollen. Meneer en mevrouw Breumer zijn zijn buren. Zij zijn de gene die het fusilleren hebben gezien. Mevrouw Breumer is een aardig oud vrouwtje als Anton terug komt naar Haarlem. ‘Je doet me denken aan die arme Peter, zei zij. Je lijkt helemaal niet op hem, maar hij was ook zo’n verstandige jongen, altijd vriendelijk, altijd behulpzaam.’ (blz 79) Dit is echt een lieve oude vrouwen tekst om iemand te kalmeren. In het boek komt ze ook aardig naar voren. Fake Ploeg, de zoon van Fake Ploeg die is vermoord, hij is een klasgenoot van Anton. Fake zijn vader was een NSB’er. Niemand vond Fake daarom aardig, maar Anton groette Fake wel. Later komen Fake en Anton elkaar tegen. Het loopt uit tot ruzie, omdat ze het niet eens zijn over wie de schuld krijgt van de aanslag.



Goede en slechte eigenschappen: Anton is een rustige jongen. Hij laat zich niet snel meeslepen door de meningen van andere mensen. Anders had hij iemand anders verantwoordelijk gesteld voor de aanslag op Fake Ploeg en zijn ouders. Ook als klein kind komt hij rustig over. Hij zegt niet overdadig veel. Dit is een eigenschap die hem siert. Als is Anton een rustige jongen hij laat niet over zich heen lopen. Dit komt wel voor zijn mening uit als hij vindt dat het anders is. Het lijkt soms wel dat Anton anti sociaal is. Dit komt waarschijnlijk, omdat hij zo rustig is. Dan kunnen zijn rustige gedachten/opmerking sloom over komen. Al bedoelt hij het niet zo.

Politieke en godsdienstige opvattingen: Anton houdt niet van de politiek, dat houdt hij zo totdat hij moet protesteren voor een tandarts behandeling. Hij is niet blij dat hij hier aan mee moet doen. Toch zou hij dit moeten doen. Anton heeft ook niet zo veel met godsdiensten.


Houdt van: Anton houdt van zijn werk. Dat is zo interessant in zijn ogen.

Houdt niet van: Anton vindt de politiek en het protesteren een ramp. Het verstoort de rust en Anton is iemand die van rust houdt. Zo komt hij over naar andere mensen

Bijzonderheden: Anton hief hij zijn hoofd schuin en hij deed zijn haar een beetje schuin naar achteren. Dat heeft iets sympathieks voor hem.

REACTIES

Log in om een reactie te plaatsen of maak een profiel aan.

Andere verslagen van "De aanslag door Harry Mulisch"