2. Wolters-Noordhoff/Bulboek, Groningen/Amsterdam, 34e druk, augustus 1999
3. 1982 te Amsterdam
4. Ik heb het boek gekozen omdat iedereen het moest lezen zodat we het verslag samen konden maken. 5. Samenvatting Proloog Anton Steenwijk woont in de Tweede Wereldoorlog met zijn ouders en broer Peter aan de rand van Haarlem. Zijn huis staat in een rijtje van 4: Welgelegen, waar de Beumers wonen, een bejaard echtpaar, Buitenrust, waar Anton woont, Nooitgedacht waar mr. en Karin Korteweg wonen en Rustenburg, waar het echtpaar Aartsen woont. Eerste episode: 1945 's Avonds rond halfacht, het is januari, zit het gezin in de achterkamer. Ze gaan mens-erger-je-niet doen. Opeens horen ze 6 geweerschoten en een schreeuw. Peter gaat kijken. Fake Ploeg, de plaatselijke NSB-er, blijkt voor het huis van Kortweg neergeschoten te zijn. Peter komt weer naar binnen en dan zien ze, dat Karin en haar vader Kortweg het lijk verplaatsen en het voor hun huis neerleggen. Peter rent na een discussie naar buiten om Ploeg terug te leggen. Dan komen de Duitsers eraan, en Peter vlucht met het pistool van Ploeg in zijn hand. Na een tijdje komen er Duitsers en die vallen hun huis binnen. De Duitsers nemen hen mee en scheiden Anton van zijn ouders. Een soldaat stopt Anton in een auto. De Duitsers steken hun huis in brand. Anton dat er gevangenen uit een vrachtauto worden gehaald en dan hoort hij een mitrailleur ratelen. Ze brengen Anton naar het politiebureau, waar hij in de cel moet bij een mevrouw. Ze praten met elkaar en zij troost hem. Ook vertelt ze hem, nooit te vergeten dat de Duitsers zijn huis in brand hebben gezet. Na een paar uur komt een boze, hoge SS'er hem uit de cel halen die het een schande vindt dat hij bij een terroriste is opgesloten. Anton heeft bloed op zijn gezicht. Hij wordt naar de Ortskommandantur gebracht. Daar krijgt hij eten. Dan wordt hij naar Amsterdam gebracht. Onderweg wordt het konvooi echter aangevallen door een Spitfire. Schulz, die hem kleren had gegeven, wordt gedood. In Amsterdam, in 'Wehrmachtheim Erika' krijgt hij chocola. Een uur later komt zijn oom Peter hem halen. In zijn zak heeft Anton nog steeds de dobbelsteen van het spelletje mens-erger-je-niet. Tweede episode: 1952. Anton wordt opgevoed door zijn oom en tante in Amsterdam. Hij doet gymnasium en gaat medicijnen studeren. Zijn ouders en broer blijken te zijn vermoord op de avond van de aanslag. Anton gaat niet op onderzoek uit naar wat er is gebeurd. In 1952, als hij tweedejaars is, gaat hij naar een feestje in Haarlem. Dat blijkt niet echt leuk te zijn en hij gaat een ommetje maken. Waar zijn huis was, is nu niets. Mevrouw Beumers woont er nog steeds en hij gaat even op bezoek. Ze vertelt hem over het oorlogsmonument en Anton gaat kijken. De naam van Peter staat er niet bij, Hij gaat terug naar Amsterdam, waar hij aan zijn oom vraagt waarom hij niet had verteld dat er een monument was opgericht. Oom had dat wel verteld, alleen kon het Anton niet schelen. Voor het eerst begint hij te voelen wat het gebeurde eigenlijk heeft betekend. Derde episode: 1956
Anton studeert af, gaat in 1953 op kamers wonen in Amsterdam. Hij heeft af en toe last van migraine. Hij wordt anesthesist. De politiek interesseert hem niet. In 1956 vallen de Russen Boedapest binnen en er wordt door anticommunisten in de straat van Anton geprotesteerd, want in het gebouw Felix Meritis is het hoofdkwartier van de communistische partij gevestigd. Als Anton thuiskomt na een bioscoopbezoek, ontmoet hij Fake Ploeg jr. voor de deur. Fake is ook aan het demonstreren. Hij vraagt Fake mee naar boven. Fake legt daar een kei die hij in zijn hand heeft op de vleugel. Ze hebben een heftige discussie, o.a. over wie schuldig was aan de dood van Ploeg en Antons familie: Fakes vader, de communisten, de Duitsers. Fake wordt boos en gooit de steen naar de spiegel en de kachel ontploft, waardoor de hele kamer vol rook staat. Fake rent weg en komt dan weer terug (Anton grijpt een tennisracket om zich te verdedigen) en Fake bedankt hem dat hij, toen ze bij elkaar in de klas zaten, hem niet minachtte omdat hij het uniform van de NSB droeg. Vierde episode: 1966
Anton trouwt na zijn scheiding van Saskia met Liesbeth, die kunstgeschiedenis studeert. Ze krijgen een zoon, Peter. Ze brengen de vakanties door in Toscane. Soms heeft Anton last van migraine. Op een dag in Toscane zit hij te lezen als hij de witte tafelaansteker in de vorm van een dobbelsteen ziet. Hij krijgt een aanval waarin de hele wereld donker lijkt. Op een dag wil zijn dochter Sandra Haarlem zien. Op de plaats waar zijn huis stond staat een nieuwe bungalow. Ze gaan samen naar het monument. Ook gaan ze naar het graf van Truus Coster. Opeens weet Anton weer wat Truus tegen hem heeft gezegd in de cel en hij wil het aan Takes gaan vertellen, maar zijn huis is inmiddels afgebroken en nu weet hij niet meer hoe hij hem kan vinden. In november 1981 krijgt hij pijn in zijn kies en hij belt zijn tandarts. Die is bereid hem te helpen als hij ook gaat demonstreren tegen de atoombewapening. Anton stemt toe en samen met zijn zoon Peter loopt hij mee in de demonstratie. Ook zijn dochter met haar vriend loopt mee. Hij komt Karin Kortweg tegen. Zij vertelt hem dat Peter de avond van de aanslag bij hen binnen was geweest en dat hij heel boos was. Toen waren de Duitsers gekomen en die schoten Peter neer. Ze vertelt dat mr. Kortweg Ploeg voor Antons huis had neergelegd omdat hij zijn hagedissen wilde beschermen. Toen bleek wat het gevolg was van zijn actie, trapte hij alle hagedissen dood. Mr. Kortweg en Karin hadden Ploeg voor Antons huis neergelegd en niet bij Aartsen, omdat daar 3 joden waren ondergedoken. Anton loopt dan verder met Peter en laat Karin achter. Hij weet nu alles. 6. Analyse Tijd en structuur 1.1a. Er is sprake van een informatieve opening. Door middel van een proloog wordt de lezer ingeleid in het verhaal. De schrijver vertelt een aantal dingen over de personen die in het boek voorkomen, de periode waarin het verhaal zich afspeelt en de plaats waar het zich afspeelt. 1bc. De functie van de opening is dat je als lezer weet waar het over gaat. Zo weet je bijvoorbeeld dat er oorlog is op het moment dat je begint te lezen. 1.2a. Chronologisch met terugwijzingen
2bc. Het verhaal wordt chronologisch verteld omdat je zo het makkelijkst het leven van Anton kunt volgen. De gedachten en gebeurtenissen zijn beter te volgen als het verhaal chronologisch verloopt. Soms wordt er een gedachte of een eerdere gebeurtenis beschreven. Dat zijn dan de terugwijzingen. 1.3ab. In het gesprek met Cor Takes denken Anton en Cor terug aan het moment van de aanslag. Ze vertellen elkaar hun deel van het verhaal, en zo kan Anton zijn deel aanvullen met dat van Cor, en andersom. Als hij aan de praat raakt met Karin Korteweg, gebeurt eigenlijk precies hetzelfde. Ze kijken samen terug, en zo wordt alles duidelijker. De flashbacks zijn bedoeld om de ‘puzzelstukjes op hun plaats te laten vallen’. 1.4a. Het draaiende fietswiel van Fake Ploeg komt later voor in films. 4b. Er is sprake van een indirecte flash-forward. 1.5a. De aanslag – Fake (gesprek) – Cor (gesprek) – Karin (gesprek) Gebeurtenissen 5b. Ik vond vooral het moment van de Aanslag erg spannend, en het gesprek met de zoon van Fake Ploeg. 1.6a. Er kan sprake zijn van een gesloten, maar ook van een open einde. 6b. Het raadsel waar het hele boek over gaat, (hoe en waarom de aanslag gebeurde, waarom het lijk verplaatst werd en waarom het juist naar die plek verplaatst werd) is opgelost. Er is een antwoord gegeven op alle dingen die de hoofdpersoon en de lezer zich afvragen. Zo is er sprake van een gesloten einde. Antons leven gaat verder. Je weet niet wat hij de rest van zijn leven gaat doen. Er zijn dus nog vragen over. Als je het vanuit dit opzicht bekijkt, is het einde open. Ruimte 2.1. Het huis in de wijk in Haarlem, is een belangrijke ruimte in het verhaal. Steeds wordt er weer teruggedacht aan wat zich daar heeft afgespeeld. In de gevangenis gebeurt ook iets wat grote indruk maakt op de hoofdpersoon. Hij denkt steeds weer terug aan het samenzijn met Truus Coster. Ook de demonstratieplek is een ruimte die belangrijk is in het verhaal. Hier worden door een toevallige ontmoeting de laatste antwoorden op de vragen gegeven, en is het verhaal als het ware ‘afgerond’. 2.2abc. Er is sprake van een functionele ruimtebeschrijving. De meeste ruimtes worden zo beschreven dat je er genoeg van weet om het verhaal goed te kunnen volgen. 2.3abc. Over het weer is nauwelijks iets bekend. Alleen als Anton, zijn vrouw en zoon op vakantie gaan naar Italië, wordt verteld dat het daar mooi weer is. 2.4a. Het sociale milieu is intellectueel. Antons ouders zijn hoger opgeleid, zijn broer doet gymnasium en het is de bedoeling dat Anton later ook gaat studeren. 2.4bc. Fake Ploeg komt uit een heel ander milieu dan Anton. Hij is nooit gaan studeren, terwijl Anton chirurg is geworden. Fake neemt Anton dit kwalijk, omdat Anton altijd als het slachtoffer wordt gezien, maar Fake is ook zijn vader verloren. 2.5.6. De tijd is verdeeld in episodes. De episodes geven de volgende tijden weer: in de oorlog, de naoorlogse wederopbouw, de jaren 60 waarin veel politieke demonstraties zijn en de vredesdemonstratie van 1981 op het museumplein. De tijden zijn zeer functioneel in dit boek. Als het bijvoorbeeld geen oorlogstijd was geweest, was de aanslag ook helemaal niet gebeurd en had het boek niet geschreven kunnen worden.
Anton en Fake (contrasterend); de ene heeft een ‘goede’ vader, terwijl de andere juist een hele ‘foute’ vader heeft. Ook komen ze uit een tegengesteld milieu. Truus en Sandra (parallel); als Anton Sandra ontmoet, heeft hij het gevoel dat hij Truus ziet. Als hij later een foto van Truus bekijkt, blijken ze ook heel erg op elkaar te lijken. Titel 5.ab. De titel is ‘de Aanslag’. Het hele boek gaat over de aanslag zelf, waarom, hoe, wanneer en waar het gebeurde en over de dingen die er mee te maken hebben in het verdere leven van de hoofdpersoon. 5.3ab. "Overal was het al dag, maar hier was het nacht, neen, meer dan nacht." uit: C. Plinius Caecilius Seundus
Epistulae, VI, 16
Hiermee wordt bedoeld: de oorlog was voorbij, maar door de aanslag leefde Anton nog steeds in duisternis, in de nacht. De aanslag heeft een drastische invloed gehad op Antons leven erna. Thema 8.1. Het thema is: warboel van schuld en verantwoordelijkheid
8.2 Truus en Cor hebben Fake vermoord, dus die zijn schuldig aan de moord op Fake Ploeg. De represaille die hierop volgde was dat de Duitsers de familie van Anton vermoorden. De Duitsers waren dus schuldig aan de moord op Antons familie. ‘Wie het gedaan heeft, heeft het gedaan, en niemand anders,’ zegt Truus in het verhaal. Zo is het een grote warboel van schuld en verantwoordelijkheid. Literatuurhistorie 9.1ab. Het boek is een ongebruikelijke oorlogsroman. Maar een deel gaat over de oorlog, het gaat meer over het verband tussen de oorlog en de generatie erna. Het is een psychologische roman, omdat de hoofdpersoon, Anton, een ontwikkeling doormaakt.
Motief: oedipus ( 2, 4, 5, 9) Anton is in gedurende het verhaal op zoek naar een vader – en moederfiguur. Deze vindt hij in Cor en Truus. 2. Dit motief wordt niet letterlijk herhaald, maar je krijgt wel het idee tijdens het lezen. 4. Het is een abstract motief, het is niet aanwijsbaar of aantastbaar. 5. Dit motief komt voor in dit boek, of het ook in andere werken van Mülisch voorkomt weet ik niet. 9. Dit motief staat los van het thema. Motief: verwerking van het verleden ( 2, 4, 5, 9) Gedurende het verhaal probeert Anton te verwerken wat er vroeger is gebeurd. 2. Door wat hij zegt en doet, krijg je als lezer in de gaten dat Anton zijn verleden probeert te verwerken. 4. Het is een abstract motief, het is niet aanwijsbaar of aantastbaar. 5. Dit motief komt voor in dit boek, of het ook in andere werken van Mülisch voorkomt weet ik niet. 7. Dit motief staat los van het thema. Motief: Onwetendheid (2, 4, 5, 8) Er zijn heel veel dingen die Anton niet weet over de aanslag, maar wel wil weten. Aan het einde van het verhaal zijn ze duidelijk. 2. Anton vraagt veel, en krijgt zo antwoorden op dingen die hij niet wist. Zo wordt de onwetendheid steeds minder. 4. Het is een abstract motief, het is niet aanwijsbaar of aantastbaar. 5. Dit motief komt voor in dit boek, of het ook in andere werken van Mülisch voorkomt weet ik niet. 8. Dit motief is een onderdeel van het thema. Motief: Schuld/onschuld (2,4,5,8) Een van de grote vragen in het boek is ‘wiens schuld is het?’ 2. Hoe verder het verhaal is, hoe meer je te weten komt over wie wat gedaan heeft, en wie dus waar schuldig aan is. 4. Het is een abstract motief, het is niet aanwijsbaar of aantastbaar. 5. Dit motief komt voor in dit boek, of het ook in andere werken van Mülisch voorkomt weet ik niet. 9. Dit motief is een onderdeel van het thema. Motief: Het onderdrukken van gevoelens (2,4,5,9) Anton onderdrukt heel erg vaak zijn gevoelens, en doet alsof het hem niet kan schelen, terwijl het hem juist wél iets kan schelen. 2. Door wat hij zegt en doet merk je dat Anton heel erg nieuwsgierig is naar wat er is gebeurd, maar ondertussen ook bang is voor wat hij te horen krijgt. 4. Het is een abstract motief, het is niet aanwijsbaar of aantastbaar. 5. Dit motief komt voor in dit boek, of het ook in andere werken van Mülisch voorkomt weet ik niet. 10. Dit motief staat los van het thema. 7. Optionele verwerkingsopdracht 4 Verleden tijd De tijd vliegt
raast maar door
Nooit kun je even stoppen
Pauze nemen
Je kan niet rusten
Je moet meegaan met de tijd
Kan niet achterblijven
Maar toch...
REACTIES
:name
:name
:comment
1 seconde geleden