Titel: Rouge Braise
Schrijver: Rolande Causse
Uitgever: Gallimard
Jaartal 1e druk: 1985
Aantal pagina’s: 95
Hoofdpersonen:
Dounia – Je leest het boek vanuit haar belevenissen; haar gedachten worden beschreven. Dounia is een Frans meisje van ongeveer tien jaar en ze maakt de Tweede Wereldoorlog mee. Ze is bang voor de bombardementen. In het begin van het boek verhuizen Dounia en haar oma naar Saint-Léon, een plaatsje op het platteland van Frankrijk. Daar wonen namelijk Dounia’s oom (Georges) en tante (Thérèse). Dounia’s moeder gaat niet mee naar Saint-Léon, want die ligt in het ziekenhuis. En Dounia’s vader is door de Duitsers gegijzeld. Dounia is hier erg verdrietig om, ze mist haar ouders. Ze vindt het ook niet leuk dat ze moet veranderen van school.
Dounia’s oom en tante zijn verzetsstrijders, Dounia hoort haar oom wel eens stiekem met anderen praten over acties. Op een gegeven moment raakt Dounia ook een beetje betrokken bij het verzet, want ze moet op haar rode fiets een geheim briefje overbrengen naar ene Marcel.
Oma Eugénie – Zij heeft de moederfunctie in het verhaal. Ze zorgt voor Dounia, die ook bij haar woont. Dounia’s echte moeder kan tijdelijk niet voor haar zorgen, omdat ze ziek is. Oma heeft die taak op zich genomen. Ze wordt meestal te snel boos, vindt Dounia. Maar oma heeft goede bedoelingen.
Tante Thérèse – Zij is Dounia’s tante. Ze woont samen met haar man Georges in Saint-Léon, waar oma en Dounia aan het begin van het verhaal heen verhuizen. Tante is vroeger lerares geweest en gaat Dounia lesgeven omdat Dounia naar school gaan zo vreselijk vindt. Dat komt doordat ze wordt gepest en doordat de regels heel streng zijn. Oma was er eerst tegen dat Dounia niet meer naar school zou gaan, maar na een hele poos mag het uiteindelijk. Dounia is daar blij om.
Oom Georges – Dit is de man van tante Thérèse. Ze wonen in Saint-Léon, waar aan het begin van de oorlog geen bombardementen, luchtalarmen of problemen zijn. Maar meer op het eind van de oorlog ontkomt ook Saint-Léon er niet aan. De verzetsstrijders in dit plaatsje (o.a. oom Georges) zijn verraden en de Duitsers komen ze halen; ook oom Georges en Marcel worden meegenomen. Later blijken ze in een concentratiekamp te zijn gestorven. Hier is iedereen heel verdrietig om.
Vader – Hij komt niet veel voor in het verhaal, maar Dounia denkt wel vaak aan hem en aan het eind van de oorlog maakt hij Dounia heel blij. Hij staat namelijk opeens voor hun huis, hij is vrijgelaten! Dounia is heel gelukkig en door haar vaders tedere stem denkt Dounia minder na over de vele doden en alle ellende van de oorlog.
Moeder – In het begin van het verhaal is Dounia’s moeder heel ziek en ligt ze ook in het ziekenhuis. Maar later wordt ze geopereerd en gelukkig gaat alles dan veel beter met haar. Ze kan alweer bijna naar huis en dat wil ze ook heel graag, vooral nu haar man vrijgelaten is.
10 waar/niet waar-vragen
1) Dounia en haar oma gaan, uit angst voor de bombardementen, met de trein naar Saint-Léon om daar een huis te kopen.
Niet waar; ze gaan in Saint-Léon een huis huren. (blz 12)
2) Wanneer Dounia en oma in Saint-Léon zijn aangekomen, wil oma een huis zoeken, maar ze moet terug naar Parijs om financiële problemen op te lossen.
Waar. (blz 17)
3) Wanneer Dounia aan oom Georges vraagt wat droppings zijn, zegt hij dat dat hulp is van de Engelsen.
Waar. (blz 25)
4) De reden dat Dounia op haar nieuwe school in Saint-Léon gepest wordt, is omdat ze ‘anders’ is; ze heeft rood haar en een accent.
Waar. (blz 31)
5) De school waar Dounia voor korte tijd opzit, heeft een goede en moderne schuilkelder.
Niet waar; de school heeft helemaal geen schuilkelder. Het riool wordt als vluchtplaats gebruikt. (blz 48)
6) Dounia vindt het heel aardig van Claude dat ze bonbons en kleurtjes van hem krijgt.
Waar. (blz 53)
7) Wanneer Dounia rondkijkt in de hut van mevrouw Gasparine, vindt ze het lijken op een tuin die binnenshuis is.
Waar. (blz 60)
8) Dounia hoopt dat ze slaagt voor haar toelatingsexamen, want ze weet al precies waar en wat ze dan wil gaan studeren.
Niet waar; Dounia hoopt wel dat ze slaagt, maar ze weet nog niet waar ze gaat studeren. (blz 62)
9) In oktober 1944 krijgt Dounia een brief van haar moeder, waarin staat dat ze is geopereerd en dat het steeds beter met haar gaat.
Niet waar; alles klopt, behalve de maand waarin Dounia de brief ontvangt: dat is namelijk in september 1944. (blz 92)
10) Dounia schrijft aan het eind van het verhaal een brief naar haar moeder over de dood van oom Georges.
Niet waar; Dounia schrijft een brief waarin ze haar moeder vertelt over het probleem waar ze mee zit; van oma mag ze namelijk niet naar de middelbare school. (blz 92)
5 meerkeuzevragen
(het antwoord waar het bladzijdenummer achter staat is het goede antwoord..btje logisch, maar kzeg t maar ff :)..)
1) Waarom is oma er niet blij mee dat Dounia een fiets heeft gekregen van oom Georges?
a) Ze maakt zich bezorgd om Dounia; ze moet er niet aan denken dat Dounia ver van huis is en er een ongeluk gebeurt;
b) Zo weet ze nooit waar Dounia is; (blz 36)
c) Het geld dat nu aan de fiets is opgegaan, hadden ze beter aan eten kunnen besteden.
2) Wie is Claude?
a) Het enige klasgenootje van Dounia die haar niet pestte in de korte tijd dat ze in Saint-Léon op school zat. Zij en Claude werden vrienden;
b) Een verzetsstrijder die samen met oom Georges een dropping in werking zet;
(blz 40)
c) De broer van tante Thérèse, die langskomt om tante en oom te helpen in hun verzetsacties tegen de Duitsers.
3) In het washuis ontmoeten tante en Dounia een oude vrouw, die hen iets over een zigeunerin vertelt. Wat vertelt de oude vrouw?
a) Dat de zigeunerin haar had geholpen onder te duiken toen de Duitsers weer verzetsstrijders kwamen halen;
b) Dat de zigeunerin had voorspeld dat de oorlog binnen een week afgelopen zou zijn;
c) Dat de zigeunerin gevangen was genomen door een Duitse soldaat, nadat zij hem onder dwang voorspelde dat zijn beroep een nederlaag zou worden. (blz 46)
4) Waarom fietste tante Thérèse elke dag meer dan 40 km naar de Kommandantur, nadat haar man Georges door de Duitsers was meegenomen?
a) Ze had steeds hoop dat er nieuws over haar man was; of hij nog in leven was, of ze hem kon zien, enz. (blz 75)
b) Dat was de plek waar Georges gevangen zat, Thérèse wilde hem zo vaak mogelijk bezoeken.
c) Thérèse kon hier spullen heen brengen voor Georges. Het Kommandantur keurde de spullen goed, en stuurde ze daarna op naar het concentratiekamp waar Georges gevangen gehouden werd.
5) Waarover schrijft Dounia haar opstel tijdens haar toelatingsexamen?
a) Over hoe verdrietig de oorlog haar maakt, vooral omdat ze nu haar ouders moet missen;
b) Over haar oma: dat ze door haar verzorgd wordt, waarom ze naar Saint-Léon verhuisden, enz;
c) Over afgelopen kerst samen met haar ouders, dat was nog vóór de oorlog. (blz 80)
10 korte open vragen
1) Hoe oud was Dounia toen ze haar eerste autorijles kreeg van oom Georges?
Dounia was toen 10 jaar oud. (blz 20)
2) Wat is Dounia’s reactie wanneer oom Georges haar een nieuwe, rode fiets laat zien en zegt dat die voor haar is?
Dounia bekijkt de fiets en twijfelt. Maar dan zegt ze dat ze hem mooi vindt en ze gaat een proefritje maken, wat haar erg bevalt. (blz 35)
3) Wat voor rol speelt Dounia’s rode fiets in het verhaal?
Op die fiets moet Dounia namens haar oom een geheim bericht overbrengen naar een man die Marcel heet. Oom Georges had een briefje in Dounia’s fietspompje gestopt. Dounia moest dat aan Marcel geven en zeggen dat hij ‘aan de binnenkant’ moest kijken. Dounia was op dat moment eigenlijk ook een beetje een verzetsstrijder, want ze hielp haar oom met een geheime actie. (blz 41/42)
4) Wie is mevrouw Gasparine?
Dat is een oude vrouw die in een hut woont, in een moerasgebied dicht bij Saint-Léon. Velen zeggen dat ze een heks is, maar oom Georges zegt dat dat niet waar is. Volgens hem is ze een gewone vrouw die in armoede leeft. Ze is verstijfd door de reuma en heeft veel ellende meegemaakt. (blz 59)
5) Door wie werd Georges gewaarschuwd dat de verzetsstrijdersgroep waar hij ook bij hoort, verraden zijn?
Door de zoon van Bernard Fontaine. (blz 62)
6) Waarom denkt tante Thérèse dat Georges dood is, nadat hij is meegenomen door de Duitsers?
Er ligt een grote plas bloed op de weg voor hun huis. Thérèse had verder niks gezien (ze verstopte zich voor de Duitsers), dus denkt ze dat haar man Georges dood is. (blz 71)
7) Niet lang nadat Georges, Marcel en Joseph door de Duitsers zijn meegenomen, belt een buurvrouw op die zegt dat iedereen de stad moet verlaten. Waarom moet dat?
De Duitsers hebben een bom geplaatst in de stad. (blz 72)
8) Wanneer tante Thérèse en oma naar het Kommandantur gaan, krijgen ze te horen wat de enige manier is voor Georges om te ontsnappen uit het concentratiekamp waar hij in zit. Wat is die manier?
Die manier is door te zwemmen, maar helaas kan oom Georges dat niet. (blz 76)
9) Wanneer besluiten oma en Dounia weer terug te verhuizen naar Parijs?
Nadat ze op de radio gehoord hebben dat Parijs bevrijd is; de oorlog is daar afgelopen. (blz 88)
10) Op een dag komt er een tank aangereden met Amerikaanse soldaten erin. Ze hebben de Duitsers verslagen, de oorlog is voorbij! Iedereen is heel blij, Dounia ook. Daarom gaat ze bloemen plukken en die geeft ze aan één van de Amerikaanse soldaten. Oma wordt hier boos om. Waarom?
Oma vond de blije sfeer niet leuk; daardoor leek het net alsof er niks ergs gebeurd was, terwijl oma nog moest denken aan de vele doden en de vreselijke dingen die tijdens de oorlog gebeurd waren. (blz 91)
REACTIES
1 seconde geleden
E.
E.
vraag 1 van de waar/nietwaar is te vinden op blz. 11 i.p.v. blz. 12
14 jaar geleden
Antwoorden