La chienne door Pierre Gripari

Samenvatting Frans kort verhaal. Boek: ‘La Chienne’. Het boek gaat over een jongen van 20 jaar oud, die in een boerderij woont. Zijn vader slaat hem, daarom kan hij met hem niet echt overweg. Hij werkte ook niet graag op het land van zijn vader. Als hij niet aan het werk was, ging hij graag naar Parc Royal. Dat is een groot park, waar ook een soort monster rondliep. Het monster was half hond, half wolvin. Zij waakte bij het park, je mocht niet verder dan de vijver komen. Op een gegeven moment gaat zijn vader dood. Dit betekent dat de hele boerderij gedaan moet worden door zijn moeder. Dit is voor haar erg moeilijk, want zij is zelf ook niet de jongste meer. Daarom wil ze dat hij gaat trouwen. Maar hij voelt daar niet veel voor. Op een avond gaat hij naar het park en ziet daar een paar stropers hun vallen leeghalen. Het monster (de wacht) is er ook. De volgende dag komt er een lid van de wacht aan de deur, die hem zegt dat hij nooit meer bij de vijver mag komen. Hij denkt: ik zal maar doen wat ze zeggen. Toch komt hij in het najaar bij de vijver. Niet ver daarvandaan hoort hij een schreeuw, en hij rent snel weg. Aan de rand van de vijver ziet hij het lid doodgebeten liggen. Dan gaat hij naar huis. Daar hoort hij dat zijn moeder bijna dood gaat. In die avond zou ze nog sterven. De volgende dag moet hij naar de koning komen. Die vraagt hem of hij zijn hele leven boer wil blijven. Natuurlijk zegt hij nee. Dan moet hij een opdracht doen: binnen een week zijn moeder begraven en terug komen. Na een week vraagt de koning of hij van de jacht houd. Hij moet zorgen dat niemand op het land van de koning jaagt, in ruil daarvoor mag hij jagen waar hij wil, en krijgt hij van de koning een geweer. De koning is tevreden over hem en komt naar hem toe. Hij vraagt of hij de hond kent, hij antwoordt dat hij haar nog nooit gezien had, maar wel gehoord. De hond komt voortaan voor zijn deur te liggen. Hij moest hem te eten geven en goed behandelen, dan was er niks aan de hand. Verder mocht hij niemand hierover vertellen. ’s Avonds komt de hond en hij is gelijk verkocht. Drie jaar later besluit hij dat hij wil trouwen en vraagt toestemming aan de koning. Deze stemt toe. Maar als de man het aan de ouders van zijn geliefde, postkantoorhoudster, vraagt krijgt hij het antwoord nee. Hij vertelt het aan de koning, deze zegt dat hij de volgende dag terug moet gaan. Dat doet hij en dan zeggen de ouders ja, hoe hij het voor elkaar heeft gekregen weet hij niet. Van de koning mag hij niks vertellen over de waarheid van de hond, ze is van hem en niet van de koning. Als ze over de hond hoort, die van haar zal gaan houden, vind ze dat vreemd. Als ze getrouwd zijn blijkt dit niet te kloppen. Het contact tussen de twee verloopt moeizaam. Ruzies tussen het echtpaar maken dat de man op een avond woedend weg gaat, voordat de hond is gekomen. Een paar meter verder beseft hij dit en beseft ook dat zijn geweer nog in huis is bij de vrouw die de hond zweert af te maken. Hij begint terug te rennen, maar is te laat. Hij hoort een schot en een schreeuw… bij het huisje ligt zijn vrouw dood op de grond, maar de hond is verdwenen. Hij vertelt alles aan de koning en zegt hem dat hij de hond zal af maken als hij haar nog een keer ziet. Die avond komt de hond, de man legt zijn geweer aan en schiet de hond dood. Hij begraaft de hond in het bos. Op het eind krijgt hij een bericht dat de koning is verdwenen.