The trap door John Smelcer

Het verhaal speelt zich af in Alaska, en het duurt ongeveer 4 dagen.

- Albert least-weasel: opa van Johnny, raakt vast in zijn eigen val, waar hij 4 dagen zit, en het niet red.

- Johnny least-weasel: 17 jaar, kleinzoon van Albert. Brengt dagelijks een bezoek aan zijn grootouders. Heeft zijn eigen sneeuwscooter. Zijn vader is gestorven toen hij klein was. Zijn grootouders zijn daarom erg belangrijk voor hem. Hij werkt in een winkel in het dorp, en hij studeert.

- Morrie: oma van Johnny. Heeft ooit een groot eland neergeschoten, terwijl de jagers met lege handen terugkwamen. Krijgt sindsdien veel respect.

- Oom van Johnny: heeft drankproblemen en houdt wel van een feestje. Johnny probeert hem van zijn verslaving af te helpen.

- Blackskin: een van de personen in de kleine, schuin-getypte verhaaltjes. Sterkste man van het dorp, maar ook degene die de ouderen helpt. Zijn oom wordt vermoord door een zeestier.

- Old man: een van de personen in de kleine, schuin-getypte verhaaltjes. Vlucht niet voor de beer.

Albert least-weasel zit in zijn berghut, omdat hij vandaag zijn vallen gaat nakijken op een vangst. Als hij bij de grootste val komt, raakt hij erin gevangen. Deze heeft hij goed opgesteld, want hij komt er niet uit los. Hij is maar enkele meters van zijn sneeuwscooter verwijderd, maar net iets te ver. Hij kan niet bij de spullen die achterop liggen. Het enige wat hij heeft, is wat gerookt vlees, en een aansteker. Het lukt hem om vuur te maken.

- De 17-jarige Johnny least-weasel brengt het dagelijkse bezoek aan zijn grootouders. Wanneer hij bij hun huisje komt, is alleen zijn oma daar. Zij zegt dat opa weer jagen is. Na het bezoek gaat hij op weg naar zijn eigen huisje, maar buigt af en gaat naar een ander huis. Daar is een feest, dat zijn oom geeft. Als hij net binnen is, wordt er al naar hem geschreeuwd dat hij een biertje moet gaan halen. Een ander roept: ‘voor mij ook!’ Johnny loopt weer naar buiten, en haalt 2 biertjes. Als hij langs zijn oom loopt, pakt zijn oom hem bij zijn shirt en schud met zijn glas, zodat de ijsklontjes rinkelen. Dit is zijn manier om te zeggen: ‘bijvullen graag.’ Johnny doet dit, maar giet er maar een héél klein beetje drank in, zodat zijn oom wat minder drinkt. Daarna gaat hij naar huis.

Dag 2:

- De oude man heeft maar weinig geslapen. Wanneer hij weer probeert weg te komen, denkt hij aan de keer dat zijn vader een grote beer had gevangen. Niemand heeft het beest ooit gezien, maar de voetafdruk was zeker 30 cm. De val waar de beer in gevangen was, was weg. Denkend daaraan geeft hem hoop. Hij pakt zijn zakmes, en probeert de pin, die vastzit in de boom, los te snijden. Wanneer hij te hard drukt, breekt het mes. Hij gaat weer zitten. Dan denkt hij over de keer dat hij en zijn oom waren jagen. Wanneer hij probeerde zijn schoen los te maken, om een steentje eruit te halen, hoort hij iets. Het was een wolf, klaar om aan te vallen. Zijn oom schiet net op tijd de wolf neer. Wanneer hij wat heeft geslapen, hoort hij wolven. Er staan er 2 bij zijn scooter, en eten van de eland die erop ligt. Hij houdt zich stil, en de wolven gaan weer weg. Wanneer het veilig is, maakt hij een speer, voor het geval de wolven weer terugkomen. De wolven komen later weer terug, maar dan met meer. Dit keer zijn het er 5. Hij weet ze weg te jagen, door met vuur rond zich te slaan. Als de wolven weg zijn, hoort hij een uil. Sommige indianen dachten dat als je een uil hoorde het een boodschap was van de dood. Albert schreeuwt de duisternis in: ‘ga weg. Vannacht is niet mijn tijd om te sterven!’

- Het was koud in het hutje van Johnny. Hij denkt aan een van de rituelen van de indianen. Bij het ritueel voor iemand dat dood is, wordt een speciale koude thee gedronken, Labrador thee. Enkele leiders wilden de rituelen gebruiken voor reclames. Zo zou een stam gaan dansen, met trommels en alles. Aan het eind zou de camera op een knappe indiaan worden gericht, die een flesje Pepsi vasthoudt. Dan komt er te staan: ‘Pepsi, officiële drank van de indianen.’ Maar er werd niet teruggebeld. Johnny denkt aan zijn opa, en aan de keer dat hij met hem op jacht was. Hij heeft die keer 2 elanden geschoten, wat veel vlees opleverde. Johnny is een laatstejaars leerling. Ooit wil hij weg uit het dorp, andere mensen ontmoeten en naar de universiteit gaan. Maar dat moet nog even wachten, denkt hij. Johnny gaat naar de winkel, waar hij moet werken. In de middag komt Fred Peters langs. Hij vraagt naar Albert. Maar Johnny heeft nog niks over zijn opa gehoord. Wanneer hij weer thuis is, stookt hij de kachel op, en gaat naar bed. Hij droomt alleen nog maar van zijn opa.

- Het vuur wat er nog is, is klein. Albert probeert het aan te houden, maar hij heeft bijna geen brandhout meer. Hij heeft nu ook echt honger. Hij neemt stukjes hout van zijn bed om het vuur aan te houden. In de val die hij heeft gezet, komt een eekhoorn. Deze eet hij op, zodat hij in ieder geval al wat energie heeft.

- Johnny heeft weinig geslapen. Hij probeert zijn sneeuwscooter te starten, maar dat lukt eerst niet. Pas wanneer hij de benzinetank verwarmt, start de scooter. Als hij naar zijn grootouders gaat, is zijn opa nog niet thuis. Johnny gaat bij het werk van zijn oom langs. Hij praat met zijn oom over opa. Hij stelt voor om hem zelf te gaan zoeken. Zijn oom noemt hem gek. Wanneer hij terug is bij zijn huis, gaat hij zijn tas inpakken. Hij neemt veel mee, ook een geweer. Als hij klaar is, gaat hij slapen.