Ben jij 16 jaar of ouder? Doe dan mee aan dit leuke testje voor het CBR. In een paar minuten moet je steeds kiezen tussen 2 personen.

Meedoen

The painted bird door Jerzy Kosinski

Beoordeling 7.5
Foto van een scholier
Boekcover The painted bird
Shadow
  • Boekverslag door een scholier
  • 5e klas vwo | 2386 woorden
  • 13 december 2004
  • 42 keer beoordeeld
Cijfer 7.5
42 keer beoordeeld

Boekcover The painted bird
Shadow
The painted bird door Jerzy Kosinski
Shadow
ADVERTENTIE
Overweeg jij om Politicologie te gaan studeren? Meld je nu aan vóór 1 mei!

Misschien is de studie Politicologie wel wat voor jou! Tijdens deze bachelor ga je aan de slag met grote en kleine vraagstukken en bestudeer je politieke machtsverhoudingen. Wil jij erachter komen of deze studie bij je past? Stel al je vragen aan student Wouter. 

Meer informatie
A. Algemeen gedeelte 1. Titel: The Painted Bird
2. Auteur: Jerzy Kosinski
3. Thema van het boek: Tweede Wereldoorlog
4. Samenvatting: Het verhaal begint in 1939, het begin van de Tweede Wereldoorlog. Het verhaal gaat over een jongetje van zes jaar. De jongen ziet eruit als een zigeuner, de meeste mensen in die tijd zijn bang voor hem, het is moeilijk voor hem om contact te leggen. Hij woont nog bij zijn ouders, wanneer de oorlog uitbreekt, sturen zijn ouders hem naar het oosten. De jongen gaat bij een oude vrouw wonen, ze heet Marta. Zij denkt dat hij duivelse krachten bezit omdat hij eruit ziet als een zigeuner. Na een tijd wordt de vrouw ziek en overlijdt, de jongen heeft dit niet door en wil een lamp aansteken in het huisje. Maar de lucifers vallen op de grond en het huisje vat vlam, het huisje brandt af. De jongen vlucht het bos in. De jongen zwerft rond en komt in een ander dorp aan, daar merken de bewoners hem op, Olga de Wijze koopt hem. Zij is een medicijnenvrouw. De jongen helpt haar bij haar werk. Ook hier blijft de jongen niet erg lang, hij wordt in een rivier gegooid door een vreemde man. Hij overleeft het en gaat weer op zoek naar onderdak. Zo komt hij bij een molenaar terecht, de molenaar is vaak dronken. Na enige tijd vlucht de jongen omdat hij zich er niet prettig voelt. Hierna komt hij bij Lekh terecht, hij is vogelvanger en verft de vogels ook. Lekh heeft een relatie met een vrouw, ze wordt Domme Ludmila genoemd. Zij heeft de jongen proberen te verkrachten, de jongen schrikt zo dat hij weer vlucht. De jongen komt bij een timmerman en zijn vrouw terecht. Zij dachten dat de jongen de bliksem aantrok, hij had immers zwarte haren. Wanneer de bliksem op een avond in de schuur slaat en het hooi vlam vat, rent de jongen weg omdat hij zich schuldig voelt. Na een tijdje rondgezworven te hebben komt de jongen weer in hetzelfde dorpje aan. Hij had een rondje gelopen. De mensen herkennen hem en brengen hem naar de timmerman. De timmerman straft hem door hem bewusteloos te slaan. Wanneer de jongen weer bijkomt, ziet hij dat de timmerman hem in een zak wil stoppen om te laten verdrinken. De jongen is zo slim om de timmerman naar een bunker in het bos te leiden, hij vertelt de timmerman dat er veel waardevolle spullen in liggen. De timmerman wordt daar overvallen door de vele ratten in de bunker, en de jongen kan vluchten. Hij komt aan in het volgende dorpje, hij kwam terecht bij een smid. Deze smid wordt later bezocht door partizanen, de smid en zijn familie worden gemarteld. De partizanen wilden de jongen uitleveren aan de Duitsers. Deze willen hem doden, een soldaat moet hem in het bos doden maar hij laat hem gaan. Daar in het bos vindt de jongen een paard met een gebroken been. Hij gaat op zoek naar de eigenaar, deze boer laat het paard afmaken. De jongen mag wel bij de boer blijven. De jongen wordt lastig gevallen door jongens uit het dorp, wanneer hij ruzie krijgt met deze jongens, verwond hij een van de jongens. De jongen vlucht het bos weer in. Hij komt terecht bij een boer, genaamd Regenboog, deze boer woont langs de spoorweg. Ook woont daar een meisje, ’s nachts wordt het meisje verkracht door Regenboog. De dorpsbewoners vermoorden het meisje. De jongen gaat schuilen in het korenveld, daar wordt hij gevonden door Duitsers. Zij brengen de jongen bij een priester, die iemand zoekt waar de jongen kan blijven tijdens de oorlog. Hij komt terecht bij Garbos en zijn hond Judas. De jongen wordt veel geslagen en bedreigt, de priester weet van niks. De jongen komt deze tijd door door veel te bidden. Dit heeft hij geleerd van de priester. Na een jaar mag de jongen voor een misdienaar invallen, de dingen die hij moest doen gingen allemaal mis. De dorpsbewoners beschuldigen hem een zigeuner te zijn en hij wordt in een beerput gegooid. Het lukt de jongen hier uit de komen, wanneer hij eruit is merkt hij dat hij niet meer kan praten. De jongen wordt bij Makar, een boer in huis geplaatst. Makar heeft een zoon en een dochter, de dochter wil vaak seks hebben met de jongen. De jongen wordt op een nacht wakker en hij ziet de dochter seks hebben met een geit, terwijl haar vader toekijkt. De geschrokken jongen gaat naar een ander dorp, hij komt terecht bij Labina. Hij heeft het fijn bij haar, maar zij overlijdt na een tijdje. De jongen hoort mensen zeggen dat ze bijna bevrijdt worden, de oorlog zou bijna over zijn. De Kalmukken komen op paarden de dorpen binnen. De jongen verbergt zich, hij ziet hoe de Kalmukken het dorp plunderen en alle vrouwen verkrachten. Later komt het Rode Leger het dorp binnen en ze halen de Kalmukken weg. De jongen mag mee met het Rode Leger. Hij wordt bij Mitka en Gavrila in huis geplaatst, zij waren erg belangrijk in het leger. Ze leren hem lezen en schrijven. Ze sturen de jongen naar een weeshuis in de stad, hier gaat hij veel om met een jongen die ‘de stille’ wordt genoemd. Wanneer de directie tegen de jongen zegt dat ze zijn ouders hebben gevonden, gaat hij weer bij zijn ouders wonen en zijn vierjarige geadopteerde broertje. Het gaat niet zo goed met de jongen, hij leeft vooral ’s nachts op straat. Zijn ouders gaan met hem naar de dokter, hij zegt dat hij berglucht nodig heeft. Ze verhuizen met z’n allen naar de bergen, hij komt bij een skileraar te wonen, hij ziet zijn ouders maar één keer in de week. Door een sneeuwstorm komt de jongen in een ravijn terecht. Hij werd wakker in het ziekenhuis, de telefoon ging. Niemand nam de telefoon op, dus deed hij dat maar. Hij probeerde te praten en het lukte, dit had hij niet verwacht. Hij was er erg blij mee, dit zouden ze hem niet meer af kunnen pakken. B. Opdrachten 1. Tijdsbalk, de woonplaatsen van de jongen: 1939 Marta – Olga – Lekh – Timmerman – Smid – Regenboog – Garbos - spraak weg – Makar - Labina – Mitka & Gavrila – Weeshuis – Ouders – 1945 - spraak terug

3. Drie situaties waarop ik anders zou reageren: 1. De jongen heeft een tijdje bij Makar gewoond, hij was een boer. Zijn dochter en zoon woonden ook bij hem in huis. De jongen vond Makar soms een beetje vreemd, maar hij had het er wel redelijk goed. De jongen hielp op de boerderij, hij kon het goed vinden met de dochter van Makar. Op een dag vraagt Makar de jongen bij zich te komen in de schuur, ze gaan naar de konijnen toe. Normaal doodt Makar de konijnen zelf, de jongen mag het werkje dan vaak wel afmaken, de dochter van Makar bereidt het konijn voor het eten. Deze keer vraagt Makar aan de jongen of hij het konijn wil doden. Hij moet het konijn met een stok op het hoofd slaan, het konijn moet in één keer dood zijn. De jongen slaat het konijn, maar het konijn leeft nog, na een aantal pogingen is het konijn dood. Makar is niet blij met de manier waarop het konijn is gedood, het konijn bleef te lang leven. Zelf zou ik nooit een konijn kunnen doden, ik zou tegen Makar zeggen dat ik het niet wil doen, dat hij het konijn zelf moet doden. Ik snap wel dat de jongen geen keus had, anders zou hij misschien wel op straat gezet worden, ik zou liever op straat worden gezet dan een konijn doden. 2. In de tijd dat de jongen bij Mitka woont, maakt Mitka de jongen ’s nachts wakker, zonder iets te zeggen moet de jongen Mitka volgen. Mitka neemt de jongen mee naar het bos, het is erg rustig buiten. Er zijn geen mensen op straat te zien. Mitka en de jongen klimmen in een boom, in de boom zit een soort boomhut, ze kunnen er goed zitten. Mitka is een erg goede scherpschutter van het Rode Leger, hij leert de soldaten te schieten. Mitka heeft zijn geweer meegenomen. Mitka en de jongen zitten een hele tijd stil in de boom, op een gegeven moment zien ze iemand in het dorp uit zijn huis komen. Mitka had een verrekijker mee waarmee ze veel konden zien. Niemand kon hen zien. Wanneer de man uit zijn huis komt, richt Mitka zijn geweer en schiet de man neer. Waarschijnlijk deed Mitka dit omdat er iemand uit het leger was gedood. Waarschijnlijk had iemand uit het dorp de soldaat neergeschoten. Mitka wou wraak nemen op de dorpsbewoners. Ik zou nooit iemand neer kunnen schieten, ook niet als ik erg boos en verdrietig zou zijn. Mitka had waarschijnlijk ook wel op een andere manier wraak kunnen nemen. Ook vind ik niet dat hij de jongen meer had moeten nemen, nu heeft de jongen gezien dat de man doodging. Het lijkt nu net of het heel normaal is om iemand neer te schieten, dit zou de jongen niet moeten denken. 3. De jongen vlucht vaak in het boek. Elke keer als hij het niet ziet zitten en problemen heeft in het dorp waar hij zit, vlucht hij het bos in op zoek naar het volgende dorp. Wanneer de schuur in brand vliegt, vlucht hij het bos in. Hij was bang dat hij gestraft zou worden, terwijl het niet zijn schuld was. Hij vlucht ook wanneer hij Regenboog en een meisje ziet, Regenboog verkrachtte het meisje. Hij vond het erg beangstigend, en rende het bos in. Zo zijn er nog meer keren dat de jongen het bos in vluchtte. Ik denk dat de jongen beter in de dorpen had kunnen blijven, wanneer hij het bos in vlucht weet hij niet of hij er levend uitkomt. Er zijn veel gevaren in het bos, veel dieren, geen voedsel. Ook was het winter en dus erg koud in het Oosten. Het was moeilijk om te overleven. Hij had beter in het dorp kunnen blijven en de problemen op kunnen lossen. Hij had ook tegen de mensen kunnen zeggen dat hij geen zigeuner was, dat hij ook een normaal mens was en de mensen geen kwaad wilde doen. Zo zou ik het gedaan hebben. 5. Waar / onwaar beweringen: 1. De ouders van de jongen dachten dat het in het oosten veiliger zou zijn. (waar) 2. Marta leeft nog wanneer haar huisje afbrandt. (onwaar) 3. Domme Ludmila is een prostituee. (waar) 4. Lekh leert de jongen veel over vogels. (waar) 5. De soldaat raakt de jongen per ongeluk met schieten. (onwaar) 6. De meeste mensen die uit de trein sprongen bij Regenboog, overleefden de sprong. (onwaar) 7. De jongen kan het goed vinden met Judas, de hond van Garbos. (onwaar) 8. De jongen vindt de dochter van Makar erg leuk. (waar) 9. De man van Labina, Laba, werd gepest omdat hij zo lelijk was. (onwaar) 10. Mitka was één van de beste scherpschutters van het Rode Leger. (waar) Meerkeuzevragen: 1. Waarom werd de jongen veel gepest? (b) a. Omdat hij geen ouders had
b. Omdat hij er uit zag als een zigeuner
c. Omdat hij erg dik was
2. Waardoor kon de jongen opeens niet meer praten? (c) a. Hij was zo bang voor de mensen dat hij niks meer durfde te zeggen
b. Hij was bang dat de mensen hem weer uitlachten, omdat hij zo raar praatte
c. De mensen hadden hem in een beerput gegooid
3. Waarom vluchtte de jongen weg toen het huisje van Marta in brand stond? (a) a. Hij was bang voor de dorpsbewoners
b. Hij denkt dat het zijn schuld is omdat hij duivelse krachten zou bezitten
c. Hij is bang dat Marta erg boos op hem wordt
4. Waarom liet Garbos de hond altijd los bij de jongen? (a) a. Garbos hoopte dat de hond hem zou doden
b. Garbos dacht dat ze het goed met elkaar konden vinden
c. Garbos wilde geen last hebben van de hond
5. Hoe komt het dat de jongen opeens weer kon praten? (b) a. De jongen kreeg therapie bij de dokter
b. De jongen moest wel praten omdat de telefoon ging

c. De jongen werd opnieuw in een beerput gegooid
Openvragen: 1. Waar komt de titel The Painted Bird vandaan? De titel The Painted Bird komt van Lekh. De jongen heeft een tijdje bij deze vogelvanger gewoond, Lekh leerde de jongen veel over vogels. Lekh verfde sommige gevangen vogels in een felle kleur om ze later weer los te laten in het bos. Wanneer de vogels weer terug waren in het bos werden ze niet geaccepteerd door hun soortgenoten omdat ze er zo anders uitzagen. De jongen werd ook nergens geaccepteerd omdat hij het uiterlijk van een zigeuner had. De jongen wilde altijd vrij zijn, vrij als een vogel. Hij wilde eerst ook liever niet naar zijn ouders omdat hij dan geen vrijheid meer had. 2. Waarom zocht de jongen altijd naar onderdak? De jongen zocht altijd naar onderdak omdat hij bij mensen het veiligst was tijdens de oorlog. De jongen hielp de mensen op het land en in het huishouden. In ruil daarvoor boden ze de jongen onderdak en kreeg hij wat te eten. 3. Waarom vlucht de jongen wanneer de schuur van de timmerman in brand staat? De timmerman en zijn vrouw dachten dat de jongen bliksem aantrok, hij had immers zwart haar. Dat beloofde niet veel goeds. De jongen zat in de schuur toen deze getroffen werd door de bliksem. De jongen dacht dat het zijn schuld was dat de schuur in brand vloog, het leek hem beter om te vluchten. 4. Waarom wou de jongen liever niet weg bij Gavrila en Mitka? De jongen had het erg goed bij Gavrila en Mitka, ze zorgen goed voor hem. Ze leerden hem lezen, schrijven en na te denken over dingen in het leven. Gavrila en Mitka waren belangrijke mensen in het leger, de jongen wilde zelf ook in het leger komen. Hij werd erg verwend door de mensen van het Rode Leger. 5. Waarom las de jongen elke dag de krant? De jongen had Gavrila en Mitka beloofd elke dag de krant te lezen wanneer hij in het weeshuis zat. Dit was goed voor zijn ontwikkeling, ook wist hij zo hoe het met de oorlog ging, of de oorlog al bijna voorbij was. Mitka had hem geld gegeven om elke dag de krant te kunnen kopen.

REACTIES

Log in om een reactie te plaatsen of maak een profiel aan.

Andere verslagen van "The painted bird door Jerzy Kosinski"