1. Waarom heb je dit boek gekozen?
Het leek mij een mooi boek, omdat ik deel 1 en 2 op DVD thuis heb gekeken. Zodoende wilde ik ook graag weten wat er in deel 3 gebeurd en heb ik dit boek van de bibliotheek geleend.
2. a. Beschrijf wat er op de voorkant van het boek staat.
Je ziet het reisgenootschap op de voorkant, het hele verhaal draait om een ring en die reisgenootschap moet proberen die ring te vernietigen. Natuurlijk staat de naam van de schrijver, de titel van het boek en de deeltitel van het boek er ook op.
b. Wat heeft de illustratie op de voorkant van het boek met de inhoud van het boek te maken?
Net zoals ik bij vraag 2a ook al heb gezegd: “het hele verhaal draait om een ring en die reisgenootschap moet proberen die ring te vernietigen.”
3. Geef een titelverklaring.
The Lord of the Rings betekent in het Nederlands: De meester van de ring. Degene wie de ring in handen heeft, heeft alle macht maar dan moet je wel de angst kunnen doorstaan wie de ring met zich meeneemt. Niet iedereen kan dat dus er kan er maar een zijn wie de ring goed, of slecht, kunnen gebruiken. Hij heet Sauron. Hij wil de ring heel graag hebben, maar het reisgenootschap wil dat dus niet en ze willen de ring vernietigen. Sauron zet alles op alles om die ring in handen te krijgen. De deeltitel: “De terugkeer van de koning” slaat op Aragorn, hij zit ook in het reisgenootschap. Het blijkt dat hij de koning is van Gondor. Gondor heeft heel lang geen koning gehad en nu komt er dus een koning terug, Aragorn.
4. Tot welk genre behoort het boek?
Dit boek is een combinatie van verschillende genres. Zo kun je het boek indelen bij ‘avonturenboek’, ‘actieboek’ en ‘fantasieboek’.
Avontuur omdat het over een moeilijke (bijna onrealiseerbare) reis gaat. Actie vanwege het feit dat er best wel veel geweld in voorkomt, kijk bijvoorbeeld maar eens naar de slag bij Minas Tirith, dat is een en al geweld. En fantasie omdat het uitgangspunt een verzonnen, fantasie verhaal is. Het feit dat er Hobbits, elfen, tovenaars, enten, orks en uruk-hais in het boek voorkomen zorgt ervoor dat het ook fantasie is.
Ik vind dat het alledrie genres zijn die bij het boek passen maar over het algemeen wordt gezegd dat dit boek een ‘fantasieboek’ is.
5. a.Wat is het onderwerp (thema) van het boek?
De ring, dit wordt er over gezegd: "One ring to rule them all, One ring to find them.
One ring to bring them all and in the darkness bind them." Vrij vertaald is dat:” Één ring om over hen allen te beslissen, Één ring om hen te vinden. Één ring om hen allen in de duisternis te brengen en te binden.
b. Welke bedoeling heeft de schrijver met het boek?
In een hol onder de grond woonde een Hobbit... dat waren de woorden die professor J.R.R. Tolkien had geschreven in 1928 op een onbeschreven eindexamenblad. Hij wist eigenlijk zelf niet wat hij ermee bedoelde. Hij besloot eens uit te zoeken wat Hobbits eigenlijk zijn. Het boek dat Tolkien over deze Hobbits schreef is het begin van het wereldberoemde oeuvre van Tolkien.Hij schreef eerst vooral voor zijn kinderen in de vorm van feuilletons. (Feuilletons zijn vervolgverhalen). Hij ontdekte per toeval een uitgever, een kennis van hem vertelde over de feuilletons aan een vriendin die werkte bij de Londense uitgeverij George Allen & Unwin. De toenmalige directeur liet de feuilletons lezen door zijn tienjarige zoontje, die vond het prachtig. Zo vonden de feuilletons een weg naar de drukpersen. Later bleek dat niet alleen kinderen het boek heel mooi vonden maar ook volwassenen. Later schreef hij ook nog voor volwassenen.
6. Is het een interessant onderwerp? Leg je antwoord uit.
Ik vind van wel, je kunt je eigen fantasie gebruiken. Eigen “plaatjes” in je hoofd maken van bijvoorbeeld Hobbits. Het is ook in het hele boek spannend, er is geen stukje in het boek wat niet leuk is.
7. Wie waren de hoofdpersonen in dit boek? Beschrijf kort hun karakter en zeg iets over hun
uiterlijk.
Aragorn of stapper,
Aragorn is de erfgenaam van Isildur. Hij ontmoet Frodo al vroeg in het verhaal en zorgt altijd voor zijn veiligheid.. Hij heeft veel omgang met Elven, die hem helpen met problemen. Aragorn is iemand die heel mysterieus doet. Hij ontmoet Frodo in de Breeg , en helpt Frodo en zijn vrienden vanaf daar. Hij steunt en vecht voor hen, en hij zorgt goed voor ze.
Boromir van Gondor,
Boromir is een mens uit het land Gondor. Hij is de zoon van de stadshouder en reist naar Rivendell voor de raad van Elrond. Hier ontmoet hij Frodo en de rest van het reisgenootschap. Boromir is de persoon die Frodo aanzet tot het verlaten van het reisgenootschap. In het begin van het verhaal vertrouwt hij Frodo niet met de ring, hij wilt hem voor zich zelf.
Frodo Balings,
Frodo, de neef van Bilbo, geadopteerd op zijn 20e (Hobbits worden pas op hun 33e volwassen), is de belangrijkste persoon van het boek, want hij moet de Ring vernietigen. De Ring heeft hij geërfd van Bilbo die hij op zijn avontuur naar de eenzame berg vond. Hoe verder Frodo komt op zijn reis naar Mordor, hoe erger hij “in de de ban van de Ring” komt. Hierdoor wordt hij een beetje gek , en denkt dan dat iedereen “zijn” Ring wil stelen. In het begin van het boek is Frodo nog een klein kwetsbaar jongetje, maar verder op in het boek wordt hij steeds meer volwassen, en gaat steeds beter nadenken.
Gandalf de Grijze,
Gandalf is een tovenaar met grote krachten. Hij is een goede vriend van Bilbo en later, ook van Frodo. Hij is degene die beseft dat de toverring van Bilbo in werkelijkheid de Meesterring is waar Sauron op aast en terug wil hebben. Gandalf sterft in de loop van het verhaal, maar herrijst als Gandalf de Witte en is dan sterker dan ooit.
Gimli de Dwerg,
Hij blijft tijdens het hele avontuur bij Legolas. Hij is klein maar erg
sterk. Samen met Legolas doet hij dan ook vaak wedstrijdje wie de meeste Orks dood.
Legolas de Elf,
Hij is een specialist in pijl en boog schieten. Dat komt dan ook vaak goed te pas als hij weer met Gimli een wedstrijdje doet. Hij kan ook heel ver zien, dat komt omdat hij een elf is.
Meriadoc of Merijn,
Hij is een Hobbit en is per toeval meegekomen op reis. Hij is een broer van Pepijn. Meriadoc is klein maar is in staat om grote daden te doen. Je ziet hem ook groeien in het verhaal, van jong en onbevangen tot oud en groots.
Peregrijn of Pepijn,
Hij is ook een Hobbit. Sauron denkt op een gegeven moment dat hij de ring heeft en stuurt zijn legers (zo’n 200.000 orks) op hem af, maar Gandalf had hem al meegenomen naar Minas Tirith. Daar gingen ze ten strijde tegen de orks samen met alle inwoners van Minas Tirith. Het lijkt dat ze verliezen maar de Ruiters van Rohan komen net op tijd en ze winnen de veldslag.
Sam Gewissies,
Hij is het “hulpje” van Frodo maar haast net zo belangrijk. Hij bevrijdt Frodo uit de Zwarte Toren terwijl hij de ring heeft. Samen gaan ze naar de Doemberg waar ze de ring moeten vernietigen. Ze worden tegengehouden door Gollem, de ring was eens van hem en hij wil hem terug. Een gevecht tussen Frodo en Gollem is het resultaat. Uiteindelijk
krijgt Gollem de ring te pakken en begint te dansen. Daardoor valt hij
in het vuur van de doemberg en is de ring vernietigt.
8. Vertel kort waar het boek over gaat.
Frodo en zijn vriend Sam zijn aangekomen in Mordor, het land van schaduwen, waar ze onder het spiedende oog van Sauron het laatste deel van de lotsbestemming van de Ring proberen te vervullen. Terwijl de zwarte schaduw van Sauron langzaam over Midden-aarde trekt, proberen de twee Hobbits dapper hun haast onmogelijke opdracht uit te voeren, namelijk: de ring vernietigen. Het lukt ze en het reisgenootschap komt weer bij elkaar. Het duurt niet lang dat ze bij elkaar zijn want iedereen gaat terug naar waar hij vandaan kwam.
9. Geef je beargumenteerde mening over het boek.
Ik vind het een spannend en mooi boeiend boek. Het leek net of je ook echt in hun wereld zat en in gevaar was. J.R.R Tolkien gebruikte veel poëtische zinnen. De liedjes die in het boek staan, zijn vaak grappig en een deuntje kun je zo horen als je het liedje hardop leest. Het verhaal boeide me zo, hoe al die verschillende werelden beschreven werden en de verschillende soorten wezens en hun cultuur zoals Hobbits en Elfen.
10. Schrijf een artikel voor een tijdschrift met als titel: “Ik was een dag te gast bij…” [naam van de hoofdpersoon invullen] (minstens 40 regels)
Ik was een dag te gast bij Legolas, eerst kreeg ik een rondleiding door zijn huis, het woud. Hij zat te vertellen over het woud en zong af en toe. Hij hield er veel van, zei hij. Het woud was erg mooi om te zien. Ik vroeg hem of hij over het avontuur kon vertellen. Hij zei; dan
ben ik hier over 2 uur nog mee bezig, maar als jij het wilt, oké.
De wereldbevolking is verdeeld in verschillende soorten. Al die soorten hebben een ring die kracht geeft. De elfen hebben 3 ringen, de dwergvorsten hebben er 7, de mensen hebben er 9 en er is nog een ring, eigendom van de zwarte heerser Sauron. Deze ring heeft de kracht om alle ringen te regeren en als Sauron die ring heeft, is de hele wereld in duisternis.
Sauron was een soort dictator en de hele bevolking kwam in opstand. In die oorlog werd Sauron verslagen en komt de ring in de handen van een mens. Via via kwam de ring uiteindelijk in het bezit van Bilbo Baggings, een Hobbit.
Op zijn 111de verjaardag besloot Bilbo te gaan reizen en later bij de elfen te gaan wonen. Hij liet alles na aan zijn neefje Frodo, die net als zijn oom ook Hobbit is. Zo kwam Frodo ook in het bezit van dé ring. De ring maakte het bijvoorbeeld mogelijk onzichtbaar te worden. Omdat Bilbo in macht was van de ring en de ring nog een laatste keer gebruikte, voelden de Zwarte Ruiters waar de ring zich bevond.
Hoewel Saurons lichaam was verslagen, leefde Saurons geest nog steeds. Sauron wilde de wereld weer in zijn macht hebben, maar omdat hij zelf geen lichaam en niet genoeg kracht had om de ring te zoeken, had hij ringgeesten gestuurd, dat waren dus de Zwarte Ruiters. Om te voorkomen dat Sauron de ring weer kreeg, moest de ring teruggebracht worden naar Mordor, een vulkaandorp, en teruggegooid worden in de lava waarin de ring ook gemaakt was. Frodo werd gedwongen om de ring uit de handen van de Zwarte Ruiters te houden en ging samen met 3 andere Hobbits op reis om de ring te vernietigen. Ze spraken met Gandalf (een goede vriend en Tovenaar) in een café in een ander dorp af. Maar Gandalf ging eerst op weg naar een andere Tovenaar, Saruman, om hulp te vragen. Maar Saruman was al in de macht van Sauron gekomen en Gandalf kwam in gevangenschap. De 4 Hobbits ontmoetten de Mens Stapper in het café en besloten na 2 dagen verder te gaan zonder Gandalf maar met hulp van Stapper. De Zwarte Ruiters zaten namelijk nog steeds achter ze aan. Na enkele gevechten werd Frodo geraakt met een dolk van een Zwarte Ruiter. Hierdoor kwam Frodo in levensgevaar. Stapper nam de Hobbits mee naar het land van de Elfen: Rivendell. Daar werd Frodo geholpen en hij bleef in leven.
Toen Frodo weer bijkwam, was Gandalf bij hem. Hij was ontsnapt van Saruman.
In Rivendell werd er een vergadering gehouden over wat er moest gebeuren met de ring. Na veel geruzie, besloot Frodo dat hij de ring naar Mordor moest brengen om de ring te vernietigen. Stapper besloot mee te gaan, net als de Dwerg Gimli, ik, de Mens Boromir, de 3 Hobbits Sam, Merijn en Pepijn, en Gandalf. Met ons negenen vormden we the Fellowship (het reisgenootschap). Door Saruman die er alles aan deed ons tegen te houden, moesten we een andere weg nemen dan de bedoeling was. We gingen via grotten maar kregen allemaal enge wezens, zoals Orks en een oude demon, achter ons aan. Gandalf versloeg de oude demon maar stierf daarbij zelf ook. Niet denkend aan ons verdriet om Gandalf moesten we verder, het kwaad zat ons nog steeds achterna.
We overnachtten bij een Elvenkoningin, Galariel. ‘s Nachts had Frodo een gesprek met Galariel. Hij was bang maar Galariel hielp hem. Galariel waarschuwde hem dat the Fellowship bezig was uit elkaar te vallen en dat dan de ring in handen van Sauron kwam. Frodo besefte dat hij alleen verder moest met de ring, ook al was hij bang en wilde hij bescherming van de anderen.
De volgende dag gingen we verder per boot. Tijdens een rustpauze sloot Frodo zich af om na te denken. En net op het moment dat hij echt besloten had alleen verder te trekken, kwam Boromir naar Frodo toe. Boromir was in de ban van de ring en wilde de ring om zelf machtig te worden. Frodo liet Boromir achter en wilde weg komen. Maar toen liep hij ook nog Stapper tegen het lijf. Frodo dacht dat Stapper ook in de ban was. Maar Stapper was verstandig en hielp Frodo in zijn eentje weg te komen,
terwijl er Orks en Uruk-hai’s (wezens die speciaal waren gemaakt door Saruman, vreselijke gedrochten die veel sterker zijn dan de orks) aan kwamen.
Het hele Fellowship (met uitzondering van Frodo) vocht tegen de Orks en Uruk-hai’s.
Maar ze waren niet sterk genoeg. Pepijn en Merijn werden meegenomen door de Orks. Boromir werd vermoord. Net iets te laat kwam Stapper om te helpen. Met zijn laatste krachten praatte Boromir nog wat dingen uit met Stapper.
Frodo had in de tussentijd een boot te pakken gekregen en wilde weg varen, toen Sam eraan kwam. Sam wilde Frodo niet alleen laten gaan en uiteindelijk gaf Frodo toe. Samen zetten ze de tocht voort. Ik, Gimli en Stapper wisten dat we niet achter Frodo aan moesten maar besloten Merijn en Pepijn te redden uit de handen van de orks.
Frodo en Sam waren dus met zijn tweeën op weg naar Mordor, maar aangezien ze steeds dingen herkenden in het landschap kwamen ze erachter dat ze in rondjes liepen. Toen ze lagen te slapen werden ze ineens door een wezen, genaamd Gollem beslopen en ze ontdekten dat hij de ring van hun wilde stelen. Dat lieten ze niet gebeuren en ze namen Gollem gevangen. Frodo kreeg daarentegen steeds meer medelijden met Gollem en kreeg Sam ook zover om hem vrij te laten. Daar tegenover stond dat Gollem hun wel de weg naar Mordor moest wijzen. Dat deed Gollem dan ook maar hij liet niet aan Frodo en Sam merken dat hij eigenlijk nog steeds de ring voor zichzelf wilde hebben. Toen ze bij de Zwarte Poort van Mordor aankwamen, wilden ze naar binnen gaan, maar Gollem hield hen tegen en stelde ze voor om langs een andere weg Mordor binnen te gaan. Toen ze dan langs die andere weg gingen, werden ze onderweg door een groep Mensen tegengehouden en meegenomen. Deze mensen waren van Gondor. Hun leider Faramir was de broer van Boromir die eerst ook bij het reisgenootschap hoorde, maar was gesneuveld. Toen Frodo, Faramir over Boromir vertelde, geloofde Faramir hun op den duur en besloot ze naar Helmsdiepte te brengen, waar ondertussen het volk van Rohan was gekomen, omdat Saruman legers van tienduizenden Orks op Rohan had afgestuurd. Gimli, Aragorn en ik waren op zoek naar Merijn en Pepijn die gevangen waren genomen door een groep Orks. Bij deze reis trokken we door grote vlaktes en uitgestrekte, dezelfde landschappen. Toen we dachten de Orks ver ingehaald te hebben kwamen we een groep Mensen tegen. We worden niet bepaald vrolijk verwelkomt toen we deze aanspraken. We vertelden dat we op zoek waren naar een groep Orks, omdat deze 2 van onze kleine vrienden gevangen hadden genomen. De groep Mensen, afkomstig uit Rohan, vertelde ons dat we waarschijnlijk veel moeite gaan hebben met zoeken, want ze hebben pas een grote groep met Orks afgeslacht en verbrand en hadden niets of niemand in leven gelaten. De hoop zakte daarbij toch ver in onze schoenen. Eomer, de leider van deze groep was weggegaan uit Rohan, bood ons twee paarden aan, van twee gesneuvelde leden van hun groep. Wij gingen kijken naar de overgebleven dode Orks en kwamen er achter dat de twee Hobbits helemaal niet dood waren, maar het dichtstbijzijnde bos in waren gevlucht. Toen we verder trokken kwamen we Gandalf tegen, wat natuurlijk samenging met een hoop verbazing, want we dachten dat Gandalf dood was. Nu was het Gandalf de Witte in plaats van Gandalf de Grijze. Samen met hem gingen we verder naar het rijk van Rohan. Hier was een groot probleem gaande, want Theoden, de koning, had vernomen dat Saruman oorlog ging voeren met hem. Hij liet heel zijn volk ‘verhuizen’ naar het Helmsdiepte, een kasteel waar hij dacht dat zijn volk niet verslagen kan worden, tenzij er duizenden soldaten op de been gebracht zouden worden. Wat Theoden niet wist was dat Saruman een leger van tienduizenden Orks op de been had gebracht om het Mensenras uit te roeien. Wij besloten om aan de kant van Rohan te vechten. Aangezien we al snel te horen krijgen dat er troepen van duizenden Orks onze kant op kwamen, was de hulp van de Elfen ingeschakeld.Merijn en Pepijn waren dus gevangen genomen door Orks. Toen de Orks op den duur moe werden en niet meer verder konden, besloten ze een stop te houden en een kamp op te slaan.
Dat hadden ze beter niet kunnen doen, want hier werden ze later afgeslacht door een groep Mensen, wie oorspronkelijk van Rohan waren. Deze groep stond onder leiding van Eomer, hij was de neef van koning Theoden van Rohan. Hij was weggegaan uit Rohan omdat hij geen toekomst meer zag in het leven daar. Merijn en Pepijn wisten tijdens de afslachtingen te ontsnappen en omdat ze zo klein waren werden ze niet gezien door de Mensen. Ze vluchtten het bos in waar ze de Ent Treebeard tegenkwamen. Eerst dacht Treebeard dat ze kleine Orks waren. Maar ze konden Treebeard er toch bijna van overtuigen dat ze Hobbits waren. Treebeard was op weg naar de Entmoet, een bijeenkomst van allemaal verschillende Ents. Eiken, Beuken enzovoorts. De Ents raakten het hier eens dat ze geen Orks waren en Treebeard besloot hun een eind naar hun bestemming te begeleiden. Toen ze aan het eind van het bos kwamen, ontdekte Treebeard dat Saruman ook voor vernielingen van zijn vrienden, de bomen, had gezorgd. Hier raakte hij zo kwaad over dat hij besloot om samen met de andere Ents Saruman aan te vallen op zijn landgoed. Merijn en Pepijn gingen met hem mee. Ze zorgden er hier voor dat Saruman’s land helemaal onder water liep door de dam door te steken. Ondertussen waren de Orks van Saruman op Helmsdiepte aangekomen. De overhand leek aan de Orks te zijn, omdat ze met zó ontzettend veel waren. Maar toen, als ze bijna gewonnen hadden, kwam daar Gandalf aan, met manschappen op paarden, minstens zo veel als de Orks. Op deze manier versloegen we dan ook de Orks en werd het Mensenras dus niet uitgeroeid. Frodo en Sam trokken dan verder op weg naar de doemberg. Sauron dacht op dat moment dat Pepijn de ring had. Hij stuurde daarom zijn legers op Pepijn af, maar Gandalf had Pepijn al meegenomen naar Minas Tirith. Daar moesten Pepijn en Gandalf bij Denethor komen. Er was geen koning van Gondor en hij was daar nu de baas. Pepijn moest alles vertellen, vanaf het begin tot dan. Denethor nam toen bepaalde voorbereidingen voor de Orks. Pepijn benoemde hij zelfs tot zijn schildknaap, maar het meeste van de tijd had hij vrij. Pepijn had ook ontzettende honger na zijn gesprek met Denethor en Denethor zou iemand sturen om hem de weg te wijzen naar het eten en om hem rond te leiden. Zo kwam Beregond later die dag bij hem om hem rond te leiden en hem de weg naar het eten te zeggen. Frodo en Sam waren op dat ogenblik op weg naar de doemberg maar Frodo werd gevangen genomen en Sam ging ervandoor. Omdat hij dacht dat Frodo dood was, nam hij de ring en alle andere belangrijke dingen mee. Later, toen Sam dicht bij de zwarte toren was, hoorde hij een angstige kreet. Hij dacht gelijk aan Frodo, hij kwam erachter dat Frodo nog leefde en dat hij verplicht was hem te bevrijden. Hij ging de zwarte toren binnen, daar bleek dat er een ruzie was geweest tussen de Orks. De Orks van de ene leider waren in gevecht met de Orks van de andere leider, omdat de leiders zelf ook in gevecht waren. Zo was er haast niemand meer in de zwarte toren en was het Sam gelukt Frodo te bevrijden. Intussen was er in Minas Tirith
een gevecht aan de gang tussen 200.000 (!) Orks en de inwoners van Gondor. De Orks
hadden de deur open gekregen, maar voordat zij naar binnen gingen gooiden zij met behulp van katapulten de dode hoofden van de gene die in de nederzettingen van Minas Tirith waren gebleven over de muur heen. Er brak in Minas Tirith grote angst uit, want zij wilden niet dood. Zo hadden de Orks al bijna gewonnen toen de ruiters van Rohan met een dodenschip aan de andere kant van het slagveld aankwamen. De ruiters van Rohan vermoorde de leider van de Orks, maar koning Theoden ging dood. Ondertussen waren Sam en Frodo bij de Doemberg gekomen waar zij de ring moesten vernietigen. Bijna op het einde van de doemberg werden Sam en Frodo tegengehouden door Gollem, want die wilde de ring weer terug. Er kwam een gevecht tussen Frodo en Gollem wat door Gollem was gewonnen, maar Gollem lette hierbij niet goed op,want hij was zo blij dat hij de ring was dat hij begon te dansen en te springen en daardoor naast de rand terechtkwam en de ring en hij kwamen zo in het vuur terecht. Sam en Frodo gingen daarom maar weer weg, want zij hadden gedaan wat ze moesten doen: de ring vernietigen. Doordat de ring was vernietigt en dat de leider van de Orks dood was wisten de Orks niet meer wat zij moesten doen, want de angstige, donkere kracht wie hen telkens had voortgeholpen was weg. Gandalf hielp de hulp in van Gwaihir, de Heer van de Winden. Hij vroeg nog één keer hulp in van hem en ging naar Frodo en Sam heen wie hij meenam naar Minas Tirith waar Aragorn met behulp van alle andere de Orks hadden verslagen. Daarna kwam er een tijd van herstel en verdriet. Iedereen had wel iemand verloren. Op een gegeven moment ging ik met Gimli, Frodo, Sam, Merijn, Pepijn, Gandalf, Aragorn en nog een paar andere terug naar huis. Ik moest nog met Gimli mee na de Grotten van hem, ze waren echt mooi, zo mooi dat ik er geen woorden voor heb. Omdat ik met Gimli mee was geweest moest hij van mij mee naar het woud. Maar voordat wij gingen moesten wij afscheid nemen van de rest van het reisgenootschap. Dat was echt moeilijk en ik heb ze daarna ook nog niet weergezien. Gimli en ik gingen naar het woud, hij vond dat ook ontzettend mooi. In het woud nam ik afscheid van Gimli, hij moest namelijk nog verder naar de eenzame berg, waar de rest van zijn volk woonde en ik was al thuis. Wij namen afscheid maar niet zonder een afspraak te maken dat we elkaar weerzagen. Dat was eigenlijk het avontuur.
Hopelijk vond je het mooi.
Ja, ik vond het ontzettend mooi. En…. Kun je nog een lied voor mij zingen?
Mmm… oké, ik zal het lied zingen wat ik ook zong toen ik in Minas Tirith was.
Naar de Zee, naar de Zee! Hoor’t roepen der meeuwen.
De wind waait er steeds. Zie het witte schuim sneeuwen.
In ’t westen gaat de ronde Zon zinken.
Grijs schip, grijs schip, hoor je ze klinken.
De stemmen van hen die voor mij gingen?
Ik verlaat nu de bossen die mij ontvingen;
Onze tijd is voorbij, onze jaren versterven.
Ik zal eenzaam over de wateren zwerven.
Lang zijn de golven op hel Laatste Zeestrand,
Zoet roepen de stemmen op ’t Verloren Eiland,
In Eressëa, in Elfenwoon, dat geen mens kan vinden,
Waar Bladeren niet vallen – mijn vaderland voor immer.
REACTIES
1 seconde geleden