George's marvellous medicine door Roald Dahl

A Algemene gegevens:
1. De auteur van dit boek is Roald Dahl.

2. De titel van dit boek is Joris en de geheimzinnige toverdrank.

3. Joris en de geheimzinnige toverdrank is uitgegeven door Fontein BV, Baarn in 1988.

4. Het genre van dit boek is avonturenverhalen, maar het genre streekverhalen past ook wel een klein beetje bij dit boek, omdat het verhaal zich in zijn geheel afspeelt op het platteland.

B Beschrijving van de inhoud
1. Dit zijn de enige personen die in dit boek voorkomen en daarmee de vier hoofdpersonen:

Joris: Joris is net als alle andere jongens. Hij heeft geen broertjes of
zusjes en daar is hij minder blij mee, want dan kan hij met niemand
spelen. Hij moet heel vaak op grootmoe passen die absoluut niet aardig
voor hem is. En als je zegt tegen hem “geen kattenkwaad uithalen” ben je erg dom
bezig, want dan gaat hij het zeker doen.
Grootmoe: De Oma van Joris is niet als gewone oma’s een lieve,
hartelijke oude dame. Nee, ze is een zelfzuchtige, mopperige oude vrouw. Ze zit altijd op haar stoel bij het raam en moppert, klaagt, bromt, mokt en mort over van alles en nog wat. Grootmoe commandeert Joris heel erg als zijn ouders even weg zijn. Ze vindt dat Joris altijd liegt en dingen nooit goed doet. Ze heeft wel iets weg van een heks. Ze zegt dat ze toverkrachten bezit en eet slakken, wormen, torren en meer van dat soorten beesten. Kortom een rare en onaardige oma en ze is ook een piepklein mensje.
De vader van Joris: De vader van Joris heet Krakeel van zijn achternaam. Hij is boer en heeft een heleboel varkens en kippen. Joris vindt dat hij een beetje een brombeer is. Hij heeft een hekel aan grootmoe.
De moeder van Joris: Mevrouw Krakeel is huisvrouw en een heel normale vrouw. Grootmoe is haar moeder en ook al vindt ze haar moeder niet super aardig toch wil ze haar niet kwijt.

2. Alle gebeurtenissen spelen zich af op de boerderij waar Grootmoe, Joris en zijn ouders wonen. De boerderij zelf heeft twee verdiepingen en een zolder. Bij de boerderij hoort een groot erf met garage, stal en kippenschuurtje. Ze hebben ook een weide. De boerderij is kilometers ver van alles af.

3. Wanneer de gebeurtenissen zich afspelen is niet exact aangegeven. Je kunt wel uit de tekst opmaken dat het zo ongeveer nu afspeelt, want in het boek komen auto’s voor. En ook glansshampoo en meer van dat soort troep. Ik denk dat het zich zo ergens tussen 1980 en 2000 afspeelt.


4. Het belangrijkste probleem is dat Joris zijn Grootmoe ontzettend haat en haar is lekker wil pesten. Hij moet iets verzinnen alleen hij weet nog niet gelijk wat. Het liefste blaast hij haar op maar hij verzint iets anders wat ik verderop zal vertellen.

5. Als het verhaal begint moet de moeder van Joris even boodschappen doen in het dorp. Ze zegt tegen Joris dat grootmoe om elf uur haar drankje moet en dat hij geen kattenkwaad mag uithalen en vertrekt. Dat is natuurlijk heel dom om te zeggen tegen iemand van acht. Joris, zegt grootmoe. Ga jij maar eens een lekker kopje thee voor mij maken. Joris doet het. Maar natuurlijk met niet genoeg suiker. En het lepeltje en het schoteltje is hij vergeten. Grootmoe vindt hem maar een misselijk kind en ze zegt dat hij moet stoppen met groeien. Joris wordt zelf bang van haar en vlucht de keuken in. Hij wil grootmoe opblazen maar dat gaat niet. Dan krijgt hij opeens een superidee. Hij gaat een ander drankje maken. En daarvoor is maar één regel alles in het hele huis wat vloeibaar, stroperig of poederachtig gaat erin.

6. Hij heeft een nieuw drankje aan grootmoe gegeven. Met van alles erin van haarshampoo tot dierenpillen. Grootmoe gaat ervan vliegen en gaat daarna fikken. Als de brand geblust is zwelt ze op. Dan begint ze te krimpen. Als ze stopt met krimpen begint ze als een gek te groeien. Het lijkt wel een uit elkaar getrokken elastiekje. Ze groeit zo hard dat ze uiteindelijk met haar hoofd door het dak heen gaat. Grootmoe denkt dat ze er zelf voor heeft gezorgd dat ze zo gegroeid is, maar om te bewijzen dat hij het zelf heeft gedaan geeft hij het drankje aan een kip die ook heel groot wordt. Als Joris zijn ouders thuis komen schrikken ze natuurlijk. Maar Joris’ vader vindt het net goed voor grootmoe. Dan legt de reuzenkip een ei. Het ei is zo groot als een voetbal. Zijn vader vindt het prachtig. Die eieren zullen goed verkopen als ze zo groot zijn. Hij geeft alle dieren een beetje drank. Als het op is proberen ze de drank opnieuw te maken. Maar dat lukt niet meer. De dieren groeien niet meer, omdat Joris zich de ingrediënten niet meer goed kan herinneren. Van drankje 4 krimpen de dieren weer. Grootmoe ziet het drankje ze denkt dat het thee is en drinkt er een heleboel van. Ze begint te krimpen zo klein dat ze ineens weg is. Grootmoe is er niet meer. En dat is misschien maar beter ook.

7. De titel gaat over de drank die Joris voor grootmoe gaat maken. Het is de bedoeling dat het een toverdrank gaat worden en dat lukt ook aardig. Want ik heb nog nooit gehoord van iemand die een prutje van antivries, dierenpillen, nagellak, motorolie, scheerschuim, schoensmeer en deodorantspray opdrinkt en ook nog blijft leven. U wel? Het is inderdaad een geheimzinnige toverdrank.

8. Joris haat zijn grootmoe. Als zijn moeder boodschappen doet bedenkt hij een plan om grootmoe eens flink te pesten. Joris ziet op het aanrecht het drankje van grootmoe staan. Hij besluit om een toverdrank te maken en die in het flesje te doen. Het is simpel hij gaat gewoon het hele huis door en alles dat vloeibaar, stroperig of poederachtig is mag in de grote pan. Als hij grootmoe het drankje geeft gebeurt er van alles: ze gaat vliegen, vliegt in de fik, zwelt op en groeit daarna zo hard dat ze uiteindelijk zelf met haar hoofd door het dak gaat. Joris geeft het drankje ook aan een kip. Ook die gaat groeien. Als zijn vader het ziet vindt hij het geniaal en geeft alle dieren het drankje. Daarna proberen ze de drank opnieuw te maken maar het lukt niet meer. Bij de vierde keer gaan de dieren krimpen in plaats van groeien. Grootmoe is ondertussen met een hijskraan uit het dak gehaald en komt aanlopen. Ze ziet het drankje en denkt dat het thee is. Ze drinkt het in één teug op. Ze krimpt en krimpt tot ze verdwijnt. Geen grootmoe en geen toverdrank meer. En dat is misschien maar beter ook.

C Eigen mening over het boek
Grappig: In het verhaal zit veel humor. Er worden best veel grappen gemaakt bijvoorbeeld:
‘Ik ga boodschappen doen in het dorp,’ zei Joris’ moeder op een zaterdagochtend tegen Joris. ‘Lief zijn, hoor, en geen kattekwaad uithalen.’
Het is niet zo slim om zoiets tegen een klein jongetje te zeggen, nooit trouwens.
Het is ook heel grappig om over een grootmoe te lezen die met haar voeten op de vloer staat en haar hoofd steekt uit het dak. En als die grootmoe ook nog eens heel gemeen is, is dat wel heel leuk.
Geheimzinnig: De titel zegt het ook al Joris en de geheimzinnige toverdrank. Het is natuurlijk ook heel geheimzinnig een toverdrank met scheerschuim en haarlak die je laat groeien tot boven het dak.

Echt: Ook al is er ergens een stemmetje in je achterhoofd die zegt:’een toverdrank van alle vieze goedjes die er zijn bestaat niet.’ Maar op de manier dat het boek geschreven is lijkt het net of het gisteren nog is gebeurt. Je zou bijna zelf een toverdrank gaan maken zo echt lijkt het. Maar ja, ik heb het toch maar niet gedaan. Krijg ik vast een boze moeder.
Spannend: Dit boek is spannend omdat je steeds niet weet of het gaat lukken of wat er gaat gebeuren. Als Joris de drank gaat maken denk je echt van “hij gaat er toch geen antivries en motorolie in stoppen!” of “Zal oma wel blijven leven?” Het spannendste moment is natuurlijk als Joris de drank aan grootmoe geeft. Dan wordt je echt razendbeniewd of het wel goed afloopt!