Minna von Barnhelm door Gotthold Ephraim Lessing

Beoordeling 6.9
Foto van een scholier
Boekcover Minna von Barnhelm
Shadow
  • Boekverslag door een scholier
  • 6e klas vwo | 3246 woorden
  • 4 augustus 2007
  • 7 keer beoordeeld
Cijfer 6.9
7 keer beoordeeld

Boek
Auteur
Gotthold Ephraim Lessing
Taal
Nederlands
Vak
Eerste uitgave
1767
Pagina's
120
Geschikt voor
bovenbouw havo/vwo
Oorspronkelijke taal
Duits

Boekcover Minna von Barnhelm
Shadow
Minna von Barnhelm door Gotthold Ephraim Lessing
Shadow
I. Primaire gegevens van het gelezen werk

Titel
Minna von Barnhelm, een alternatieve titel voor het boekje is ‘Das Soldatengluck’.
Auteur:
Gotthold Ephraim Lessing
Jaar van uitgave
1767 door Christrian Friedrich.
Aantal bladzijden
Het boekje begint op bladzijde 5 en heeft in totaal 111 bladzijdes, echter heb ik hierbij de ‘Entstehung und Wirkung’ bij gerekend, zonder dit onderdeel was het boekje 102 bladzijdes. Al met al, heeft het boekje dus 97 bladzijdes.
Tijd die ik aan het lezen besteed heb
Ik heb geprobeerd om het goed in te plannen en daarom heb ik elke dag steeds kleine stukjes gelezen, ik ben hiermee begonnen aan het begin van de maand december. Maar uiteindelijk kwam ik toch nog in tijdnood en heb ik nog 2 middagen ingepland om het te lezen.

Korte samenvatting

Het werk van Lessing gaat over het leven van een majoor v. Tellheim en een rijke vrouw Minna von Barnhelm en hoe deze twee elkaars paden kruisen.

Wanneer hun paden voor het eerst elkaar kruisen, bevindt dit zich in een herberg. Minna is op dit moment erg verdrietig omdat haar man, Marloff, overleden is. Marloff en de majoor waren vrienden van elkaar. Op dit moment is de majoor erg arm, maar Marloff stond nog schuld bij hem. Echter, weet de majoor zeker dat die schuld vervallen is en dus vervolgens niet meer geldt. Door de vele schulden die de majoor heeft, besluit hij een waardevolle ring te verkopen zodat hij zijn kamer kan betalen en weg kan uit de herberg. Wanneer hij dan deze ring inlevert bij de herbergier om zijn kamer te betalen, gaat deze hierna naar de kamer van Minna. Minna herkent de ring en besluit om deze te kopen van de herbergier.
Vervolgens zien zij elkaar nog een keer, maar de majoor vindt dat hij haar niet waard is omdat hij kreupel is. Minna is bang dat hij verliefd is op een ander, maar hij verzekert haar dat hij van haar houdt. Overigens maakte het Minna ook niets uit, dat de majoor kreupel is, ze wilt hem nog steeds.
Wanneer de majoor een brief schrijft aan Minna, leest Minna deze. Echter vertelt Franziska (de kamerjuffrouw van Minna) aan de majoor dat Minna brieven voor mensen vindt die mondeling minder sterk zijn.
Na flink wat moeite, en om elkaar heen gedraai, kunnen Minna en de majoor uiteindelijk toch samen zijn; omdat zijn eer hersteld wordt.
Schematische samenvatting
In dit boekje was er niet echt sprake van tijdperken, dus een schematische samenvatting is nogal lastig en niet mogelijk.
II. Over de auteur

De auteur van Minna von Barnhelm is Gotthold Ephraim Lessing.

Gotthold Ephraim Lessing (Kamenz, 22 januari 1729 — Braunschweig, 15 februari 1781) was een Duits schrijver uit de Verlichting.
Leven
Lessing was de zoon van een protestantse dominee en groeide op in een pastorij. Hij ontving een beurs voor de vorstenschool St. Afra te Meißen, waar hij tussen 1741 en 1746 studeerde.
Vanaf 1746 ging hij te Leipzig theologie studeren; hij maakte er kennis met een theatervereniging, Die Neubersche Truppe, en zij voerden in 1748 zijn eerste toneelstuk op, de komedie Der junge Gelehrte, die meteen een succes was. In Wittenberg studeerde hij nog een poos geneeskunde, tot 1752, maar zijn interesse ging steeds sterker uit naar de literatuur, en hij was vastberaden een onafhankelijk schrijver te worden. Hij had voordien reeds in Berlijn als vertaler en op een krantenredactie gewerkt, en schreef er in 1749 nog twee komedies. Hij raakte aldaar bevriend met de filosoof Moses Mendelssohn en de schrijver Friedrich Nicolai, met wie hij later een theoretisch werk over de literatuur uitgaf, Briefe, die neueste Litteratur betreffend; dit luidde een nieuwe stijlperiode in het Duitse classicisme in. Lessings opvattingen over de esthetiek van het theater incorporeerden zowel gevoelsmatige als morele dilemma's, een stelling die hij in zijn treurspelen verder uitspitte.
Tot 1755 verbleef Lessing als voltijds auteur in Berlijn, waar hij gedichten, polemieken en de burgerlijke tragedie Miß Sara Sampson publiceerde. Ook ontmoette hij Voltaire, met wie hij echter niet best overeenkwam. Hij begon in 1756 aan een educatieve reis door Europa met Johann Gottfried Winkler, de zoon van een koopman. Node werd de reis in Amsterdam echter afgebroken, door toedoen van de Zevenjarige Oorlog, en Lessing moest naar Leipzig terugkeren. In Berlijn teruggekeerd schreef hij in 1759 drie boeken met antieke Fabeln, wier moraal hij vanuit het Verlichtingsideaal interpreteerde. Hij diende tijdens de oorlog onder de Pruisische generaal Tauentzien te Breslau. Vanaf 1765 was hij weer in Berlijn, alwaar hij een kunsttheoretisch tractaat schreef en eveneens zijn oorlogservaringen neerschreef in Minna von Barnhelm, een razend populaire komedie.
Lessing was steeds op zoek naar financiële stabiliteit, en hij nam een post als recensent en dramaturg aan het Hamburger Nationaltheater aan. Vermits zijn hieruit ontstane bundel Hamburgische Dramaturgie niet het verhoopte succes opleverde, poogde hij nog in Hamburg een drukkerij op te richten, wat evenzeer een fiasco werd. Lessing dreigde in armoede te verzeilen, en was genoopt zijn bibliotheek te verkopen. Teneinde toch aan een inkomen te geraken, nam hij in 1770 een post als hertogelijke bibliothecaris te Wolfenbüttel aan — dit stelde hem in staat, een regulier burgerlijk leven te handhaven. Hij huwde in 1776 met Eva König, die evenwel reeds in 1778 in het kraambed overleed. In Wolfenbüttel was hij vrijmetselaar geworden; hij schreef zijn bekendste tragedie, Emilia Galotti, in 1772, en de première vond plaats in Braunschweig.
Lessings 'vrije' denkbeelden omtrent religie deden hem verschillende malen in conflict geraken; hij publiceerde in zijn functie als bibliothecaris een reeks fragmenten van een vriend van hem uit Hamburg, die in 1768 overleden was, Hermann Samuel Reimarus. Deze vriend hield er voor die tijd zeer gewaagde ideeën op na, waarbij hij de Bijbel niet letterlijk opvatte, maar uitging van de morele boodschappen die ze bevat; in deze fragmenten, wier auteur Lessing niet wou prijsgeven, werd de Bijbel vanuit het verlichte standpunt gedemystificeerd en met een wetenschappelijke blik bekeken. Hierdoor raakte hij in een hetze verwikkeld met de priester Melchior Goeze; de pennenstrijd, met Lessings Anti-Goeze, werd op den duur dermate heftig dat de hertog, zijn broodheer, geen andere keuze had dan Lessing de censuur op te leggen, die hem nochtans eerst uitdrukkelijk bespaard was geweest. Lessing, middelerwijl een overtuigd vrijmetselaar, besloot Nathan der Weise te schrijven: in dit stuk gaat een jood ten tijde van de kruistochten op zoek naar het ware geloof, en concludeert dat het in feite niets anders dan mensenliefde is, onafhankelijk van gevestigde religies. Dit stuk, tevens een van Lessings beroemdste, werd echter slechts postuum opgevoerd. Wel schreef hij nog een belangrijke verhandeling over zijn visies, Die Erziehung des Menschengeschlechts.
Toen Lessing stierf, was hij een der groten van de literatuur, ofschoon enigszins verbitterd in zijn strijd tegen fanatisme en, zonder vrouw of kinderen, persoonlijk vereenzaamd.
De grote vernieuwing van Lessing voor het theater ligt in zijn aandacht voor het persoonlijk-menselijke. In tegenstelling tot Gottsched, die het theater had 'gereinigd', streefde Lessing naar meer dan het morele dilemma. Uiteraard is de invloed van het Verlicht-Klassieke theater sterk aanwezig in Lessings stukken: de personages spreken in correcte, afgewogen volzinnen, er zijn geen volkse invloeden te bespeuren, en het verhaal heeft steeds een 'hogere' maatschappelijke dimensie; Lessing schreef dan ook wat hij zelf het „burgerlijk drama“ noemde. Het belangrijke verschil met de ietwat steriele conventies van het streng klassieke theater à la Gottsched is echter dat, wat Lessing betrof, zijn stukken steeds katharsis dienden uit te lokken: wat op de scène te zien was, moest in eerste instantie iets menselijks en aangrijpends zijn. Niettegenstaande de ernstige morele overpeinzingen die bij Lessing zeker aanwezig zijn (bijvoorbeeld Emilia die haar vader vraagt haar te vermoorden), dienden zijn toneelstukken als methode voor een diepgravende psychologische analyse van de figuren.
Lessing wou mensen neerzetten in plaats van personages. Om die reden behoren Emilia Galotti en Nathan der Weise tot de grote klassieke tragedies uit de 18de eeuw.
Werken

• 1748 Der junge Gelehrte (toneel)
• 1749 Die Juden (toneel)
• 1749 Der Freigeist (toneel)
• 1749 Samuel Henzi (fragmentarisch toneel)
• 1755 Miß Sara Sampson (toneel)
• 1759 Fabeln (proza, in drie banden)
• 1759 Philotas (toneel)
• 1759 D. Faust (fragmentarisch toneel)
• 1759 Briefe, die neueste Litteratur betreffend (tractaten)
• 1766 Laokoon oder Über die Grenzen der Mahlerey und Poesie (tractaat)
• 1767 Minna von Barnhelm oder Das Soldatenglück (toneel)
• 1769 Hamburgische Dramaturgie (reeks besprekingen)
• 1778 Fragmente eines Ungenannten (tractaten)
• 1778 Anti-Goeze (tractaten)
• 1778-80 Ernst und Falk (gesprekken)
• 1779 Nathan der Weise
• 1780 Die Erziehung des Menschengeschlechts (tractaat)

Relatie tussen Minna von Barnhelm en biografie van Lessing
Eigenlijk, zie ik geen overeenkomsten tussen het leven van Lessing en het literair werk.
Ook zie ik geen overeenkomsten tussen het gelezen boek en de literaire stroming waartoe Lessing hoorde.
5 Vragen die ik aan Lessing zou willen voorleggen over het boek en periode

1. Waarom hij ervoor gekozen heeft, om het in de stijl van de Verlichting te schrijven?
2. Of hij zelf vindt dat hij in de juiste literaire periode is geboren?
3. Als hij in één van zijn creaties mocht spelen, welke hij dan zou willen spelen.
4. Wat de aanleiding zou zijn geweest voor dit boek.
5. Of hij persoonlijk vindt dat hij over/onderschat wordt om zijn werken.

Zoetermeer, 15 december 1768
Geachte mijnheer Lessing,
Na het lezen van één van uw bekendere werken ‘Minna von Barnhelm’, of ‘das Soldatenglück’, heb ik besloten om u deze brief te schrijven. Ik heb mij al behoorlijk verdiept in uw geschiedenis en in uw andere werken, om een beetje inzicht in uw manier van denken en schrijven te krijgen. Maar, na dit grondige onderzoek, bleven er op sommige gebieden toch vraagtekens hangen.
Mijn eerste vraag is: Waarom heeft u ervoor gekozen om in de stijl van de Verlichting te schrijven? Ik weet natuurlijk dat u één van de bekendste mensen uit de verlichting bent (en terecht), maar toch ben ik erg benieuwd naar dit antwoord. Mijn tweede vraag, lijkt een beetje op de eerste maar daar blijft het ook bij: Vindt u persoonlijk dat u in de juiste literaire periode bent geboren? Want vaak zie je auteurs die pas na hun periode echt gewaardeerd werden. Mijn derde vraag, valt buiten de andere vragen. Ik wil namelijk graag weten, in welke (van de door u geschreven) werken, u zelf zou willen spelen mits u nog zou leven? Met andere woorden, welke rol van welk karakter spreekt u het meest aan? Of juist niet, ik weet natuurlijk niet waar uw voorkeur ligt. Mijn vierde vraag slaat op het theater dat ik gelezen heb, namelijk wat de aanleiding is geweest voor het schrijven van het theater. Persoonlijk vond ik het echt een soap, het heen en weer houden van en vervolgens opeens weer niet, dus vroeg ik me dat af. Mijn laatste vraag en misschien wel de meest persoonlijke vraag, vindt u dat u overschat of onderschat wordt voor de werken die u geschreven heeft in uw leven?
Ik hoop dat u mijn vragen niet te brutaal vind en in ieder geval in overweging wilt nemen om mijn vragen te beantwoorden,
Met vriendelijke groet,
*Je naaam*
(316 woorden)
III. Literatuurgeschiedenis

Het theater dat ik gelezen heb, valt in de literaire stroming de Verlichting.

De Verlichting is de naam die gebruikt wordt om een politieke en filosofische beweging aan te duiden die de opvattingen over politiek, filosofie, wetenschap en religie binnen de westerse wereld grondig wijzigde. Het is niet mogelijk om het exacte begin en einde ervan aan te duiden, maar ruwweg duurde de Verlichting van 1650 tot de Franse Revolutie (eind 18e eeuw).
Het belangrijkste principe van de aanhangers van de Verlichting was dat men de waarheid omtrent bepaalde zaken kon vinden met behulp van de ratio (de rede, het verstand), in plaats van wat bijvoorbeeld kerkelijke autoriteiten zeiden zonder meer voor waar aan te nemen. Zo meende Isaac Newton dat in het heelal wetten golden die door de mens ontdekt konden worden. Het tegenovergestelde van de visie van de Verlichting wordt wel obscurantisme genoemd. Vele aanhangers van de Verlichting hebben vanwege hun ideeën in de gevangenis gezeten of moesten vluchten.
Waardoor de Verlichting precies ontstond, is moeilijk aan te geven, maar duidelijk is dat zowel de Renaissance als de Reformatie er invloed op hebben gehad. Een andere belangrijke invloed ging uit van het ontdekken van de wereld door de Europeanen en het contact met andere volken. Aan het einde van de 17e eeuw werd men overspoeld door reisboeken en -verslagen. Waar men voorheen de blanke en christelijke mens als superieur zag, bleek nu dat sommige andersgelovende en heidense volken, zoals bijvoorbeeld de Chinezen, er ook hoogstaande principes op na konden houden en ook waardevolle culturen konden hebben. Dit soort beschrijvingen vormden al snel (impliciete) kritiek op de Europese maatschappijen. Er werden ook fictieve reisverslagen gepubliceerd, bijvoorbeeld Montesquieus Perzische Brieven, waarin twee Perzen Europa bezoeken en kritisch beschouwen.
Een ander punt was de geschiedschrijving. Vóór de Verlichting golden de klassieken (bijvoorbeeld Tacitus) en de Bijbel als zeer betrouwbare bronnen van historische kennis, maar onder meer de volgelingen van René Descartes wezen erop dat deze vaak strijdig waren met bijvoorbeeld archeologische vondsten en Egyptische bronnen. Montesquieu en Voltaire vernieuwden de geschiedschrijving grondig.
De radicale Engelsman John Toland gaf in 1696 een werk uit waarin hij beweerde dat de Bijbel deels een vervalsing was en dat de kerk erop uit was het volk te misleiden. Het bijgeloof dat kometen onheil voorspelden, werd door Pierre Bayle aan de kaak gesteld. De Nederlander Balthasar Bekker deed met de heksenprocessen hetzelfde. Spinoza's werk Theologisch-politiek Tractaat uit 1670 stelde onder meer dat jodendom en christendom alleen maar historische fenomenen waren, niet berustend op iets absoluuts. Gedachten- en geloofsvrijheid waren belangrijke eisen van de aanhangers van de Verlichting, die op dit punt sterk beïnvloed werden door John Locke's werk Brieven over de Verdraagzaamheid uit 1689. Het verstand en de vrijheid zouden de mensheid eindelijk kunnen verlossen van onderdrukking en armoede, stelden ze.
Kennis is macht, meenden velen, wat onder meer tot uitdrukking kwam in de beroemde Encyclopédie. Deze kwam tot stand onder leiding van Denis Diderot en Jean d'Alembert, maar ook andere grote namen als Voltaire en Montesquieu droegen artikelen aan. Andere typische werken uit de Verlichting zijn die van David Hume en Adam Smiths Wealth of Nations. Jean-Jacques Rousseau wordt wel tot de Verlichting gerekend, maar dat is maar gedeeltelijk terecht. Zijn ideeën waren veel meer op emoties dan op het verstand gericht, en hij werd dan ook vaak bespot door Voltaire, die zelf als de belangrijkste Franse vertegenwoordiger van de Verlichting wordt gezien.
De Duitse verlichtingsfilosoof Kant stond er om bekend dat hij iedere dag een wandelingetje ging maken. De regelmaat daarin was zodanig, zo gaat het verhaal, dat zijn mede-stadsbewoners hun uurwerk er op gelijk konden zetten. Eenmaal was hij de tijd vergeten. Dat was toen hij net Rousseau's Emile had binnengekregen en dat aan het lezen was. Kant, de laatste universalist, staat bekend als één van de moeilijkste filosofen van de moderne tijd, maar zijn drie Kritieken worden vanwege hun breedte en diepgang algemeen als een mijlpaal beschouwd in het westerse denken.
De Verlichting speelde zich vooral af in de hogere kringen. Veel aristocraten interesseerden zich voor de beweging en traden op als beschermheren en -vrouwen van hen die in juridische of financiële moeilijkheden raakten. Bekend is de Salon van Madame Geoffrin.
Op juridisch gebied verheerlijkte de Verlichting, net als de Renaissance, het Romeinse of Justiniaanse recht en probeerde dat zoveel mogelijk toe te passen, ten koste van het oude Germaanse gewoonterecht. Deze beweging was controversieel en is gedeeltelijk ongedaan gemaakt door Napoleons codificaties van het toen geldende recht, de Code Napoléon.
De literatuur uit de tijd van de Verlichting concentreerde zich vooral op actuele, menselijke zaken, waarbij satire (zowel poëzie als proza) het belangrijkste genre werd. Voorbeelden hiervan zijn het werk van Alexander Pope en Jonathan Swifts Gulliver's Travels. In de architectuur uitten de idealen van de Verlichting zich in "burgerlijke" gebouwen, ordelijk, sober en streng.
De Verlichting speelde zich vooral af in West-Europa. In Frankrijk was het vanwege de strenge censuur vooral een tegenbeweging, waardoor velen moesten vluchten. In Amsterdam bijvoorbeeld, waar veel Hugenoten naar toe waren gevlucht, waren enkele Franse drukkerijen, waarvan de producten naar Frankrijk werden gesmokkeld. Ondanks het belang van de Verlichting in Frankrijk kan overigens niet gezegd worden dat deze direct leidde tot de Franse Revolutie; de aanhangers van de Verlichting waren vooral optimisten die geloofden in geleidelijke hervorming en vooruitgang, geen revolutionairen.
In andere landen waren het vaak juist de heersers die belangstelling toonden. Frederik de Grote bijvoorbeeld was gedurende een deel van zijn leven een groot aanhanger van Voltaire. In het huidige Duitsland, werd de Verlichting overigens vertegenwoordigd door onder meer Lessing. In Rusland drong de Verlichting nauwelijks door, ondanks de inspanningen van de met Voltaire bevriende tsarina Catharina de Grote. De beweging inspireerde ook de voor onafhankelijkheid strijdende Amerikanen, met name Benjamin Franklin en Thomas Jefferson. De Romantiek kan gezien worden als een reactie op de Verlichting, een bekende romantische denker is Goethe.
b.
Een kenmerk van de verlichting in dit theater vond ik het didactisch moraal. Namelijk dat Minna nog steeds met de majoor wilt trouwen, ál is hij arm en kreupel.
Ook vond ik het ergens wel grappig, dat je eigenlijk kon stellen ‘oude liefde roest niet’ omdat de majoor Minna ook al voordat zij getrouwd was, verliefd op haar was.
c.
Ja, het theater brengt je iets bij, het leert je iets. Namelijk dat je naar een innerlijk van iemand moet kijken en niet naar uiterlijk of naar hoe rijk iemand is.
d.
Minna von Barnhelm is een goed voorbeeld van de verlichtingsliteratuur. In dit boekje staan namelijk de kenmerken van het rationeel denken centraal en Lessing wil de lezer een les leren. Het boekje/toneelstuk is didactisch en bevat een moraal.
IV. Verwerkingsopdracht

3. Waarom is het de moeite waard het boek dat jij hebt gelezen te bewaren, zodat het mensen over honderd jaar nog kunnen lezen? (betoog)

Minna von Barnhelm, waarschijnlijk zegt het de jeugd van tegenwoordig helemaal niets. Dit is een theaterstuk wat Gotthard Ephraim Lessing geschreven heeft en wat gepubliceerd is in 1767. Dit boekje is in de stijl van de Verlichting geschreven. Maar dit betoog zal er grotendeels overgaan of dit theater over honderd jaar nog de moeite waard is. Persoonlijk vind ik van wel en na dit betoog bent u van diezelfde mening overtuigd.

Ten eerste, omdat dit boekje geschreven is in de 18e eeuw en nu nog gelezen wordt. Grotendeels verplicht door school, maar het wordt wel gelezen en we zijn toch al een paar eeuwen verder. Ook omdat het in een interessante literaire stroming valt. De leerlingen van nu, waaronder ikzelf, moeten deze stromingen leren ook al is het zo lang geleden en toch, spreekt het veel mensen aan. Natuurlijk zijn er schrijvers die onder nieuwere stromingen vallen (bijvoorbeeld de schrijvers van Generatie Nix, de vijftigers, etc), maar vaak liggen binnen de oudere stromingen als de Verlichting en de Romantiek toch de echte klassiekers. Want, waar zouden de schrijvers van nu zijn, zonder enig besef hoe men vroeger boeken schreef en hoe daar naar gekeken werd?

Ten tweede, omdat de karaktereigenschappen van de hoofdkarakters over een eeuw nog erg gewaardeerd worden. Bijvoorbeeld de eerlijkheid van de majoor wanneer hij zijn kamer niet kan betalen. Of het achterbakse van Minna von Barnhelm als zij hem een streek wilt leveren. Of het gevoel, van stiekem toch van elkaar houden, zonder het te laten merken aan elkaar. Mensen leven al 1000en jaren met deze karaktereigenschappen, binnen de dag van vandaag en een eeuw, zullen deze eigenschappen heus nog wel bestaan.

Het is vrij duidelijk en logisch, lijkt mij, om er van overtuigd te zijn, dat klassiekers als ‘Minna von Barnhelm’ of andere bekende literaire werken over honderd jaar nog gelezen zullen worden.

(308 woorden)

REACTIES

Log in om een reactie te plaatsen of maak een profiel aan.