Friedrich und Friederike door Max von der Grün

6. Hoofdpersoon: Friedrich Lodemann. 7. Wat weet je over de hoofdpersoon: Friedrich wordt door vrienden ook wel ‘Fritz’ genoemd. Hij wil later hijskraanmachinist worden. Hij maakt soms flauwe grapjes. Hij laat zich wel snel door zijn vriendin (en buurmeisje) Friederike overhalen. Hij kauwt nagels en volleybalt. Hij woont met zijn ouders in Dortmund. Hij is meestal eerlijk. Qua uiterlijk wordt niet verteld maar op de voorkant zie je een foto van hem en Friederike daar heeft hij een spijkerbroek aan met een jas en leren schoenen. Hij heeft bruin haar, grote kuif met een petje. 8. 5 andere personen die voorkomen in het boek: Friederike Meisters: vriendin van Friedrich wordt ook wel ‘Rike’ genoemd, Gerhard Lodemann: Friedrich’s vader, Friedrich’s moeder, Bräucker:de inbreker, 9. Verteller: volgens mij wordt het hele verhaal door de ogen van de schrijver beschreven (de alwetende persoon). 10. Korte samenvatting. Friedrichs vader visser is en hij schept altijd op over zijn vangst. Friedrich steelt zijn vaders hengel en gaat zelf vissen vangen, om indruk te maken op zijn vader. Samen met Friederike maakt hij een gat in het ijs van een meer (wat eigenlijk verboden is). Als ze dat gedaan hebben en er een paar visdraden in gehangen hebben met aas loop Friederike weg. Friedrich roept haar nog achterna dat ze de verkeerde kant oploopt en dat het daar gevaarlijk is omdat het ijs er heel erg dun is. Maar helaas, het is al te laat en Friederike zakt door het ijs. Na veel geklauter weet ze er toch uit te komen en ze gaan samen naar het tuinhuisje bij Friedrichs huis. In het tuinhuisje warmt Friedrich Friederike een beetje op door haar warm te wrijven en een straalkacheltje aan te zetten. Friederike krijgt een paar droge kleren van Friedrich en gaat later naar huis. Friedrich gaat die nacht nog kijken bij het gat in het ijs en ziet dat ze een paar Forellen gevangen hebben. Hij legt de vissen de volgende dag op de keukentafel en wacht op de reactie van z’n vader. Z’n vader heeft onmiddellijk door dat Friedrich het gedaan heeft. De volgende dag eten ze de Forellen op. Als zijn vader vraagt waar hij ze gevangen heeft, verteld hij dat hij ze gevangen heeft op het meer. Zijn vader wordt daar boos om, loopt de kamer uit en smijt de deur hard achter zich dicht. Op Carnavalsdag gaat Friedrich naar het grote carnavalsfeest in de stad. Friedrich denkt dat Friederike er niet is, dus hij raakt aan de praat met een mooi meisje dat verkleed is als buikdanseres en een masker over haar gezicht heeft. Als dat meisje naar zijn vriendin vraagt, maakt Friedrich hele flauwe opmerkingen over Friederike, zo zegt hij dat ze enorm saai is. Het meisje geeft Friedrich haar adres maar als Friedrich haar wil opzoeken, blijkt ze daar helemaal niet te wonen. Als hij ’s middags terugkomt staat Friederike er. Ze krijgen ruzie want wat bleek nou, Friederike was dat meisje en zij is nu hartstikke boos op hem dat hij al die opmerkingen over haar gezegd heeft. Als Friedrich en Friederike op klassenuitstapje naar Winterberg gaan, dwaalt Friederike af van de groep. Ze valt en verstuikt haar enkel. Samen met een leraar moet Friedrich haar gaan vinden. Als ze haar vinden gaat de leraar hulp halen en Friedrich blijft bij haar. Ze praten een beetje en ze worden weer vrienden. Later wordt Friederike naar huis gebracht. OP een dag zijn er inbraken gepleegd bij het tuinhuisje. De inbreker vernielde dingen en stal gereedschap, drank en jonge konijntjes. Friedrich en Friederike gaan ‘s nachts uit bed om de wacht te houden. Ze komen er achter dat Bräucker de dief is. Friedrich en Friederike klimmen op de watertoren van hun dorp en schrijven erop dat Bräucker de dief is zodat iedereen het lezen kan. Maar niemand gelooft het dus het helpt niks. Friedrich en Friederike gingen een eind fietsen, toen ze ergens even stopten maakt Friedrich de fiets van Friederike vast aan een boom en fietst weg. Friederike haalt dan een zaag en zaagt de boom om en fiets naar huis. Thuis maken ze ruzie en Friederike zegt dat Friedrich maar de zaag moet terugbrengen. De volgende dag doet Friedrich dat en als hij op de plek is aangekomen springt Friederike tevoorschijn en zegt dat ze het goed van hem vond dat hij de zaag terug bracht en ze vergeeft hem de flauwe grap. Friederike en Friedrich praten over wat ze later willen worden en Friedrich zegt dat hij later hijskraanmachinist wil worden. Die dag komt hij toevallig een hijskraan tegen en van de machinist mag hij ook heel even de hijskraan besturen. Als hij dit later aan Friederike vertelt komt zij op het idee om de sleutels van de hijskraan te jatten en de hijskraan te besturen. Die nacht doen ze dat en Friederike klimt op de hijskraan. Als plotseling de stroom uitvalt worden ze heel bang als de stroom weer aangaat stoppen ze er snel mee en gaan naar huis. Friedrich en Friederike zijn in het bos en zien een man iets begraven. Als ze het opgraven blijkt het 50.000 Mark te zijn. Friedrich wil ermee naar de politie gaan maar Friederike wil het houden. Als ze in het tuinhuisje het geld in twee stapeltjes verdelen komt plotseling de vader van Friedrich binnen, hij neemt het geld mee naar de politie samen met Friedrich en Friederike en het geld blijkt niet gestolen te zijn maar een man had het begraven omdat zijn vrouw wou scheiden en hij wou het geld voor zichzelf houden. In het dorp wordt er aan een weg gewerkt en ze hebben er een heleboel omleidingbordjes staan. Friedrich komt op het idee om als de ouders van hem en van Friederike weg zijn een hele omleiding maken van die borden en aan het einde een bordje neer te zetten “uitstappen om te pissen” neer te zetten. Dat doen ze dus, als de ouders net weg zijn jatten ze de borden en maken de omleiding.
EXTRA: 11. Over de schrijver: Max von der Grϋn slaagde voor de handelsopleiding; werkte na de 2e wereldoorlog en na gevangenschap als metselaar en werknemer en vanaf 1951 als mijnwerker in het Ruhrgebiet. Sinds 1963 leeft hij als vrije schrijver in Dortmund. Hij is lid van PEN en de groep 61.