Klonen

EEN ONMENSELIJK LEVEN Het is 1946, de Tweede Wereld oorlog is net afgelopen, Hitler heeft geen macht meer. Opeens staat er een nieuwe kloon op, met hetzelfde karakter en dezelfde doelen als Hitler. De Tweede Wereld oorlog begint weer opnieuw. Hoe kan dit? Dit kan door middel van klonen. Klonen is een vorm van kopiëren: klonen zijn nagenoeg genetisch identiek. Je kan een cel, maar ook bijvoorbeeld een plant, dier of mens klonen. In Schotland heeft al een schaap gekloond, wat tot veel opschudding gezorgd heeft. Zo heeft 6% van de Amerikanen al aangegeven dat ze zich wel willen laten klonen. Natuurlijk waren er ook veel tegenstanders. Ze vroegen zich vooral af waar de wetenschap stopte, en de nieuwsgierigheid begon. Ik ben tegen het klonen, omdat ik het onmenselijk en onnatuurlijk vind. Stel je voor dat Hitler zich zelf gekloond had, dan zou de hele wereld er nu wel anders uitgezien hebben. Ook moet ik er niet aan denken dat er een evenbeeld, met exact dezelfde genen, van mij op aarde loopt. Er zijn echter wel een paar belangrijke voordelen van klonen. Het helpen genezen van zieke kinderen bijvoorbeeld. De ouders van een kind dat aan leukemie lijdt, kunnen een kind laten klonen als beenmergdonor voor het zieke kind. Ook onvruchtbare ouders die een kind willen, kunnen zo toch makkelijk aan hun ‘eigen’ kind komen. Maar toch kun je je wel afvragen of dit allemaal wel in het belang voor de kloon is. Het is toch ook niet leuk als je al je hele leven weet dat je gemaakt bent om donor te worden, en er verder niets van je verwacht wordt? Daar komt ook nog eens bij kijken dat de kloon precies op zijn ouders lijkt. Een kloon is dus als het ware niet uniek. Een ander argument is dat de kloontechniek nog niet veilig is voor de kloon. De kloontechniek is nog jong en onrijp. Bij het klonen van andere zoogdieren treden nog veel miskramen voor. Het kan ook gebeuren dat een kloon wordt geboren met erfelijk materiaal dat al voor een gedeelte versleten is, omdat het van een volwassene is, waardoor er snel ziektes ontstaan. Ook neemt de kloon erfelijke ziektes over, waardoor de levensduur van de kloon aanzienlijk beperkt wordt. Velen zijn het er ook mee eens dat de mens het recht niet heeft om zo drastisch in te grijpen in het natuurverloop. Godsdienst speelt hier wel vaak een rol bij. Men vindt dat God alleen mag beschikken over het leven en de dood. Hier komt ook nog eens bij dat de gezinsverhoudingen er wel heel gek op worden. Als een vrouw bijvoorbeeld een kloon krijgt, is ze moeder, maar tegelijkertijd ook tweelingzus. Ik vind klonen dus niet goed, omdat het slecht is voor de kloon, er zijn te weinig testen geweest en er komen vreemde gezinssamenstelling. Het leven van een kloon is van tevoren bepaald en de kloon heeft veel kans op ziektes en grote kans op een kort leven. Het is eigenlijk gewoon onmenselijk.