Ben jij 16 jaar of ouder? Doe dan mee aan dit leuke testje voor het CBR. In een paar minuten moet je steeds kiezen tussen 2 personen.

Meedoen

Lastige woorden in taal en spreken

Beoordeling 8.4
Foto van een scholier
  • Begrippenlijst door een scholier
  • 5e klas vwo | 432 woorden
  • 19 oktober 2015
  • 3 keer beoordeeld
Cijfer 8.4
3 keer beoordeeld

ADVERTENTIE
Overweeg jij om Politicologie te gaan studeren? Meld je nu aan vóór 1 mei!

Misschien is de studie Politicologie wel wat voor jou! Tijdens deze bachelor ga je aan de slag met grote en kleine vraagstukken en bestudeer je politieke machtsverhoudingen. Wil jij erachter komen of deze studie bij je past? Stel al je vragen aan student Wouter. 

Meer informatie

antithese = een tegenstelling, door woorden net tegengestelde betekenis tegenover elkaar te zetten vallen ze meer op. (jong geleerd, oud gedaan)

eufemisme = verzachtende uitdrukking, geen understatement. (oma is van ons heen gegaan)

hyperbool = overdreven manier van zeggen. kan effectief zijn maar ook ongeloofwaardig. (helemaal niks om aan te trekken)

ironie = milde vorm van spot, meestal bedoelt iemand het tegenover gestelde van wat hij zegt. ("Het geeft toch niet als we al begonnen zijn?")

sarcasme = hardere manier van ironie.(met zo'n leeg hoofd krijg je nooit een hersenschudding)

cynisme = hardere manier van sarcasme. komt voort uit een soort wantrouwen tegen de mense in het algemeen. (beter 5 minuten laf dan een leven lang dood)

paradox = schijnbare tegenstelling, als je er goed overdenkt zijn ze goed te combineren en vormen ze geen tegenstelling (zelfs als je immer eerlijk bent, lieg je wel eens)

pleonasme = een woord gebruiken waarvan de betekenis al aanwezig is in een ander woord van de zin (houten boomstam)

retorische vraag = vraag waar je geen antwoord op verwacht (wil je dat er ingebroken wordt?)

tautologie = gebruikt het om iets te benadrukken, je zegt twee keer hetzelfde met verschillende woorden. (tafel staat schots en scheef)

understatement = manier van zeggen waarbij de bewering wordt afgezwakt, tegenovergestelde van een hyperbool (tikje vermoeid na het lopen van de marathon)

contaminatie = woorden in elkaar vermengd zijn (nachecken— nakijken/checken)

storende woord herhaling = steeds herhalen van 1 woord (als je dat vervelend vindt moet je dat niet doen want dat stoort iedereen)

foutieve tautologie = twee woorden die hetzelfde betekenen maar verkeerd gebruikt ( ik ga soms wel eens..)

foutief pleonasme = gebruiken van een woord waarvan de betekenis al aanwezig is in een ander woord maar verkeerd gebruikt (toestemming gehad om mogen)

ambiguïteit = als je een woord of zin op twee manieren kunt lezen.

tangconstructie = als er tussen twee woorden die bij elkaar horen teveel andere woorden geplaatst worden.

mits = op voorwaarde dat…

tenzij = behalve als…

geregeld = vaak, maar je weet niet wanneer…

regelmatig = op vaste tijden komt het voor…

niet het minst = vooral, met name…

niet in het minst = absoluut niet…

containerwoord = een vaag woord

jargon = oud taal gebruik

barbarismen = woorden of uitdrukkingen uit een andere taal en die letterlijk naar het nederlands worden vertaald.

gallicisme = vertaalde woorden gehaald uit het frans

germanisme = vertaalde woorden gehaald uit het duits

anglicisme = vertaalde woorden gehaald uit het engels

belgicismen = woorden of uitdrukkingen die in belgie worden gebruikt.

neologismen = nieuwe woorden die door veelvuldig gebruik in het taalgebruik zijn opgenomen (kapot moeilijk)

archaismen = verouderde woorden die de tekst oubollig kunnen maken

 

REACTIES

Log in om een reactie te plaatsen of maak een profiel aan.