Doe mee met Markteffect's studiekeuze-onderzoek
Maakt niet uit of je je studie al gekozen hebt. Win één van de 200 (!) cadeaubonnen van €25

Meedoen

Blok 1 t/m 4

Beoordeling 7.9
Foto van een scholier
  • Begrippenlijst door een scholier
  • 4e klas vmbo | 763 woorden
  • 17 oktober 2014
  • 58 keer beoordeeld
Cijfer 7.9
58 keer beoordeeld

Taal
Nederlands
Vak
Methode

Blok 1 , Opdr 27

 

  • Consequentie = logisch gevolg

  • Circulatie = rondgang

  • Frustratie = ergernis, ontevredenheid

  • Biceps = dikke spieren in de boven arm

  • Diagnose = vaststelling van de ziekte die iemand heeft

  • Dermatoloog = huidarts

  • Prevaleren = is belangrijker

  • Sector = gedeelte van de samenleving dat belangrijk is voor de economie

  • Impact = invloed

  • Hybride = met een verbrandingsfactor en een elektromotor

  • Populatie = aantal inwoners in een bepaald gebied

  • Parasiet = organismen die leven in of op andere levende wezens en daar een schadelijke invloed op hebben

  • Cognitieve vermogens = dat wat je kunt met het verstand, de kennen die je hebt.

  • Integer = eerlijk en betrouwbaar

 

 

Blok 1, Opdr 28

  • Visuele = vooral met de ogen waarnemen

  • Relevante = belangrijke

  • Multiculturele = meerdere culturen bij elkaar

  • Zich identificeren = je identiteit vaststellen, aantonen wie je bent

  • Conform = overeenkomstig, volgens

  • Uit principe = naar een doel streven (uit innerlijke overtuiging )

  • Preventieve = schaden voorkomen

  • De sleutel naar = middel waardoor iemand iets bereikt

  • Bestempelen = naamgeven

  • Populistisch = met de neiging zich te richten naar de massa

  • Demagogie = volks misleiding (Hitler)

  • Potentieel = mogelijk

  • Ethisch = opvattingen over wat goed en slecht is

  • Bij voorbaat =van tevoren

  • Promovendus = iemand die gaat promoveren

  • Chlorofyl = bladgroen

  • Neutraliseert =heft de werking ervan op

  • De publieke opinie = mening van het volk

  • Gemobiliseerd = ingeschakeld

  • Vegetatie = plantengroei

  • Symposium = wetenschappelijke bijeenkomst over een bepaald onderwerp

  • Impliceert = inhoud

 

 

 

 

 

 

 

 

Blok 1, Opdr 29

  • Ambivalent = tegenstrijdige

  • Calamiteiten = rampen

  • Imago schade = schade aan de goede indruk die mensen ervan hebben

  • Scenario = draaiboeken

  • Claustrofobie = ziekelijke angst om in een dichte ruimte te zijn.

  • Adequaat = passend op de juiste manier

  • Reguleren = regelmatiger maken

  • Focussen = concentreren, richten

  • Respecteren = geacht

  • Sociologie = wetenschap die de menselijke samenleving bestudeert

  • Introduceren = bracht op de markt

  • Profiel = patroon, vingerafdruk

  • Genetisch = biologische, door erfelijkheid bepaald.

  • Inspiratiebron = plaats waar gedachten en ideeën vandaan komen

  • Per definitie = vanzelfsprekend, uiteraard

  • Kwalificeren = geschikt, kundig

  • Flexibiliteit = mogelijkheid om zich aan te passen.

  • Nuanceren = bijstellen, enigszins aanpassen

  • Brandmerken = voorgoed een slechte naam heeft gekregen

  • Schaarste = te kort

  • Extravert = open

  • Passie = hartstocht, liefde

  • Uniformiteit = eenvormigheid

  • Appreciëren = waardeert, op prijs stelt

 

 

Blok 2, opdr 16

  • Circuit = min of meer gesloten groep

  • Exclusief = speciaal

  • Ingrediënten = alles wat je ervoor nodig hebt

  • Karakter = het kenmerk van iets

  • Onkreukbaar = volkomen eerlijk

  • Reconstructie = met de gegevens waarover je beschikt, nagaan hoe de gebeurtenis zich heeft afgespeeld

  • Transparante = helder van opzet, doorzichtig

  • Vignet = stikker als bewijs van betaling

 

Blok 2, opdr 16

  • Projectontwikkelaar = eigenaars van bureaus die voor eigen rekening grond aankopen en daarop woonhuizen en kantoren bouwen voor verkoop

  • Faillissement = toestanden waarin men zijn schulden niet meer kan betalen

  • Hypothese = stellingen waarvan je niet weet of die waar zijn, maar die je voorlopig wel als waar aanneemt.

  • Hiërarchie = rangorde

  • Strategie = plan dat je volgt om je doel te bereiken

  • Paradoxaal = schijnbaar tegenstrijdig

  • Activist = personen die door het voeren van actie hun doel proberen te bereiken

  • Offshore = die voor de kust, in zee staan

  • Expansie = uitbreiding , toename

  • Generatie = serie

  • Catastrofaal = rampzalige

  • Festival = groot muziekfeest

  • Authentiek = echte

  • Akoestische = manier waarop het geluid klinkt

  • Sociale status = maatschappelijke stand

  • Utopie = droomvoorstelling

  • Naïef = onnozel, te goed van vertrouwen

  • Blamage = afgang

  • Amateuristisch = prutserige, klungelige

  • < >

    Magnaat = iemand die heel rijk en machtig is geworden door zijn werk

  • Corruptie = omkoopschandalen

 

Opdr  19 blok 3

  • Bagatelliseren = onbelangrijker laten lijken dan dat het eigenlijk is.

  • Branche = bedrijfstak

  • Brochure = blaadje met informatie

  • Commotie = opwinding

  • Compensatie = vergoeding

  • Entourage = omgeving

  • < >

    Figureren = een rol spelen.

  • Florerend = bloeiend

  • Globaal = ruw geschatte

  • Het is 5 voor twaalf =het bijna te laat is

  • Innovatief =gericht op nieuwe dingen

  • Instabiliteit = onvastheid, onzekerheid

  • Mondialisering =het langzamerhand een geheel worden van de wereld

  • Preventief = voorkomend

  • Reductie = vermindering

  • Rendement = opbrengst aan warmte per kubieke meter gas.

  • Sociaaldemocratisch = die langs democratische weg tot het socialisme wil.

 

 

 

 

 

 

Opdr 20. Blok 4

  • Aanleiding = feit dat tot gevolg heeft dat er iets gebeurt.

  • Benadrukken = de aandacht op iets vestigen

  • Citeer = schrijf letterlijk over

  • Conclusie = einduitkomst van een redenering

  • Criteria =eisen , normen

De begrippenlijst gaat verder na deze boodschap.

Verder lezen
Gids Leraar worden

Alles wat je moet weten over leraar worden

Criteria =eisen , normen

  • Beogen = als doel hebben, proberen te bereiken

  • Emotioneel = dat met het gevoel te maken heeft.

  • Maximaal =niet meer dan

  • Overeenkomst = punt waarop iets het zelfde is.

  • Telegramstijl = korte zinnen en losse woorden

  • Uitzonderingen = een geval waarin iets anders is dan normaal

  • Voorwaarde =iets dat eerst moet gebeuren, eis

  •  

    Opdr 21 blok 4

    • Bureaucratie = ambtenarij, situatie waarin ambtenaren te veel macht hebben.

    • In een keurslijf dwingen = leggen de mensen beperkende bepalingen en maatregelen op.

    • Cliché = al te vaak gebruikt gezegde.

    • Turbulent =waarin veel is gebeurd

    • Conform = overeenkomstig , volgens

    • Arbowet = arbeidsomstandigheden wet

    • Diversiteit = verscheidenheid, verschil

    • Indoctrineren = bepaalde opvattingen onweerstaanbaar opdringen

    • Generaliseren = vanwege 1 geval een heleboel andere gevallen op dezelfde maner beoordelen

    • Liquidatie = moorden als afrekening

    • Recidivist = misdadiger bij herhaling

    • Stereotype = vaststaand beeld, onveranderlijke voortelling.

    REACTIES

    Log in om een reactie te plaatsen of maak een profiel aan.