Ben jij 16 jaar of ouder? Doe dan mee aan dit leuke testje voor het CBR. In een paar minuten moet je steeds kiezen tussen 2 personen.

Meedoen

Blok 1 t/m 4

Beoordeling 7.9
Foto van een scholier
  • Begrippenlijst door een scholier
  • 4e klas vmbo | 763 woorden
  • 17 oktober 2014
  • 58 keer beoordeeld
Cijfer 7.9
58 keer beoordeeld

ADVERTENTIE
Overweeg jij om Politicologie te gaan studeren? Meld je nu aan vóór 1 mei!

Misschien is de studie Politicologie wel wat voor jou! Tijdens deze bachelor ga je aan de slag met grote en kleine vraagstukken en bestudeer je politieke machtsverhoudingen. Wil jij erachter komen of deze studie bij je past? Stel al je vragen aan student Wouter. 

Meer informatie

Blok 1 , Opdr 27

 

  • Consequentie = logisch gevolg

  • Circulatie = rondgang

  • Frustratie = ergernis, ontevredenheid

  • Biceps = dikke spieren in de boven arm

  • Diagnose = vaststelling van de ziekte die iemand heeft

  • Dermatoloog = huidarts

  • Prevaleren = is belangrijker

  • Sector = gedeelte van de samenleving dat belangrijk is voor de economie

  • Impact = invloed

  • Hybride = met een verbrandingsfactor en een elektromotor

  • Populatie = aantal inwoners in een bepaald gebied

  • Parasiet = organismen die leven in of op andere levende wezens en daar een schadelijke invloed op hebben

  • Cognitieve vermogens = dat wat je kunt met het verstand, de kennen die je hebt.

  • Integer = eerlijk en betrouwbaar

 

 

Blok 1, Opdr 28

  • Visuele = vooral met de ogen waarnemen

  • Relevante = belangrijke

  • Multiculturele = meerdere culturen bij elkaar

  • Zich identificeren = je identiteit vaststellen, aantonen wie je bent

  • Conform = overeenkomstig, volgens

  • Uit principe = naar een doel streven (uit innerlijke overtuiging )

  • Preventieve = schaden voorkomen

  • De sleutel naar = middel waardoor iemand iets bereikt

  • Bestempelen = naamgeven

  • Populistisch = met de neiging zich te richten naar de massa

  • Demagogie = volks misleiding (Hitler)

  • Potentieel = mogelijk

  • Ethisch = opvattingen over wat goed en slecht is

  • Bij voorbaat =van tevoren

  • Promovendus = iemand die gaat promoveren

  • Chlorofyl = bladgroen

  • Neutraliseert =heft de werking ervan op

  • De publieke opinie = mening van het volk

  • Gemobiliseerd = ingeschakeld

  • Vegetatie = plantengroei

  • Symposium = wetenschappelijke bijeenkomst over een bepaald onderwerp

  • Impliceert = inhoud

 

 

 

 

 

 

 

 

Blok 1, Opdr 29

  • Ambivalent = tegenstrijdige

  • Calamiteiten = rampen

  • Imago schade = schade aan de goede indruk die mensen ervan hebben

  • Scenario = draaiboeken

  • Claustrofobie = ziekelijke angst om in een dichte ruimte te zijn.

  • Adequaat = passend op de juiste manier

  • Reguleren = regelmatiger maken

  • Focussen = concentreren, richten

  • Respecteren = geacht

  • Sociologie = wetenschap die de menselijke samenleving bestudeert

  • Introduceren = bracht op de markt

  • Profiel = patroon, vingerafdruk

  • Genetisch = biologische, door erfelijkheid bepaald.

  • Inspiratiebron = plaats waar gedachten en ideeën vandaan komen

  • Per definitie = vanzelfsprekend, uiteraard

  • Kwalificeren = geschikt, kundig

  • Flexibiliteit = mogelijkheid om zich aan te passen.

  • Nuanceren = bijstellen, enigszins aanpassen

  • Brandmerken = voorgoed een slechte naam heeft gekregen

  • Schaarste = te kort

  • Extravert = open

  • Passie = hartstocht, liefde

  • Uniformiteit = eenvormigheid

  • Appreciëren = waardeert, op prijs stelt

 

 

Blok 2, opdr 16

  • Circuit = min of meer gesloten groep

  • Exclusief = speciaal

  • Ingrediënten = alles wat je ervoor nodig hebt

  • Karakter = het kenmerk van iets

  • Onkreukbaar = volkomen eerlijk

  • Reconstructie = met de gegevens waarover je beschikt, nagaan hoe de gebeurtenis zich heeft afgespeeld

  • Transparante = helder van opzet, doorzichtig

  • Vignet = stikker als bewijs van betaling

 

Blok 2, opdr 16

  • Projectontwikkelaar = eigenaars van bureaus die voor eigen rekening grond aankopen en daarop woonhuizen en kantoren bouwen voor verkoop

  • Faillissement = toestanden waarin men zijn schulden niet meer kan betalen

  • Hypothese = stellingen waarvan je niet weet of die waar zijn, maar die je voorlopig wel als waar aanneemt.

  • Hiërarchie = rangorde

  • Strategie = plan dat je volgt om je doel te bereiken

  • Paradoxaal = schijnbaar tegenstrijdig

  • Activist = personen die door het voeren van actie hun doel proberen te bereiken

  • Offshore = die voor de kust, in zee staan

  • Expansie = uitbreiding , toename

  • Generatie = serie

  • Catastrofaal = rampzalige

  • Festival = groot muziekfeest

  • Authentiek = echte

  • Akoestische = manier waarop het geluid klinkt

  • Sociale status = maatschappelijke stand

  • Utopie = droomvoorstelling

  • Naïef = onnozel, te goed van vertrouwen

  • Blamage = afgang

  • Amateuristisch = prutserige, klungelige

  • < >

    Magnaat = iemand die heel rijk en machtig is geworden door zijn werk

  • Corruptie = omkoopschandalen

 

Opdr  19 blok 3

  • Bagatelliseren = onbelangrijker laten lijken dan dat het eigenlijk is.

  • Branche = bedrijfstak

  • Brochure = blaadje met informatie

  • Commotie = opwinding

  • Compensatie = vergoeding

  • Entourage = omgeving

  • < >

    Figureren = een rol spelen.

  • Florerend = bloeiend

  • Globaal = ruw geschatte

  • Het is 5 voor twaalf =het bijna te laat is

  • Innovatief =gericht op nieuwe dingen

  • Instabiliteit = onvastheid, onzekerheid

  • Mondialisering =het langzamerhand een geheel worden van de wereld

  • Preventief = voorkomend

  • Reductie = vermindering

  • Rendement = opbrengst aan warmte per kubieke meter gas.

  • Sociaaldemocratisch = die langs democratische weg tot het socialisme wil.

 

 

 

 

 

 

Opdr 20. Blok 4

  • Aanleiding = feit dat tot gevolg heeft dat er iets gebeurt.

  • Benadrukken = de aandacht op iets vestigen

  • Citeer = schrijf letterlijk over

  • Conclusie = einduitkomst van een redenering

  • Criteria =eisen , normen

De begrippenlijst gaat verder na deze boodschap.

Verder lezen
Gids Eindexamens

Alles wat je moet weten over de eindexamens

Criteria =eisen , normen

  • Beogen = als doel hebben, proberen te bereiken

  • Emotioneel = dat met het gevoel te maken heeft.

  • Maximaal =niet meer dan

  • Overeenkomst = punt waarop iets het zelfde is.

  • Telegramstijl = korte zinnen en losse woorden

  • Uitzonderingen = een geval waarin iets anders is dan normaal

  • Voorwaarde =iets dat eerst moet gebeuren, eis

  •  

    Opdr 21 blok 4

    • Bureaucratie = ambtenarij, situatie waarin ambtenaren te veel macht hebben.

    • In een keurslijf dwingen = leggen de mensen beperkende bepalingen en maatregelen op.

    • Cliché = al te vaak gebruikt gezegde.

    • Turbulent =waarin veel is gebeurd

    • Conform = overeenkomstig , volgens

    • Arbowet = arbeidsomstandigheden wet

    • Diversiteit = verscheidenheid, verschil

    • Indoctrineren = bepaalde opvattingen onweerstaanbaar opdringen

    • Generaliseren = vanwege 1 geval een heleboel andere gevallen op dezelfde maner beoordelen

    • Liquidatie = moorden als afrekening

    • Recidivist = misdadiger bij herhaling

    • Stereotype = vaststaand beeld, onveranderlijke voortelling.

    REACTIES

    Log in om een reactie te plaatsen of maak een profiel aan.