MO hoofdstuk 2 begrippen
Handelsregister: Een register waar de namen van elk bedrijf in word geschreven.
Kamer van Koophandel: Een organisatie die het handelsregister bijhoud.
Investeringsbegroting:een begroting waarop alle zaken die je moet aanschaffen om een bedrijf te beginnen.
Resultatenbegroting: Een begroting waarin staat hoe groot je opbrengsten en kosten zullen zijn in een toekomstige periode.
Liquiditeitsbegroting: Een begroting waarin alle betalingen en ontvangsten staan die je in een toekomstige periode moet doen.
Rechtsvorm: is de juridische vorm waarin een bedrijf gedreven wordt en is bepaalend voor hoe je belasting moet betalen en hoe de aansprakelijkheid is geregeld en wie er overeenkomsten mag sluiten.
Aansprakelijkheid: wordt bedoeld dat een persoon gehouden is aan een verbintenis te voldoen.
Vermogen:de waarde van alle bezittingen
Inventaris: Een lijst van voorwerpen op een bepaalde plaats.
Financiering: Hoe je iets gaat betalen. Waar haal je het geld vandaan?
Belasting toegevoegde waarde: is een indirecte belasting die een overheid heft op de verkoop van producten of diensten
Prijs verhoogende belasting: Btw maakt alles voor de consument duurder dus vandaar
Toegevoegde waarde: verschil tussen de marktwaarde van productie en de daarvoor ingekochte grondstoffen.
Te betalen BTW: Het verschil tussen je btw die je mag terug vragen en de btw die je moet betalen
Te vorderen btw: De btw die je mag terug vragen over ingekochte producten.
Financieringsbehoefte: Een behoefte waarin je kan zien of je zelf geld in moet leggen of moet lenen.
Vaste activa, vast kapitaal: goederen waarin geld voor langer dan 1 jaar word vastgezet
Afschrijven: Het rekening houden met in waardevermindering van vaste activa door slijtage
Afschrijvingskosten: het bedrag van de waarde vermindering
Vlottende acitva: Bezittingen warin geld niet langer dan 1 jaar wordt vastgelegd
Debiteuren: Zijn klanten van wie een bedrijf nog geld tegoed heeft
Liquide activa: geldmiddelen die je nodig hebt om je dagelijkse betalingen te doen.
Vermogensbehoefte: het bedoeld waarmee de activa gefinancierd
Wordt
Eigen vermogen: Eigen geld
Lang vreem vermogen: Een schuld waarbij het aflossen langer dan een jaar duurt
Kort vreemd vermogen: Een schuld waarbij het aflossen minder dan een jaar duurt
Hypotheek lening: een lening die je krijgt op onderpand van onroerend goed
Onderhandse lening: een lening waarbij contact is tussen geldgever en de lener
Rekening-courantkrediet: Dat is een krediet waarbij de onderneming tot een bepaald maximum bedrag gel mag opnemen bij de bank.
Ontvangen leverancierskrediet: Het krediet dat je ontvangt van een afnemer.
Nog te betalen bedragen: Dat zijn bedragen die de ondernemer nog moet betalen.
Balans: is een overzicht van de bezittingen, de schulden en het eigen vermogen
Activakant: Aan de debetzijde (de linkerkant) van de balans staan de bezittingen
Passivakant: Aan de creditzijde (de rechterkant) van de balans staat het eigen en vreemd vermogen
Vermogensaanwending: De linkerkant (debetkant) van de balans
Vermogensverkrijging: De rechterkant (creditkant) van de balans
REACTIES
:name
:name
:comment
1 seconde geleden