Ben jij 16 jaar of ouder? Doe dan mee aan dit leuke testje voor het CBR. In een paar minuten moet je steeds kiezen tussen 2 personen.

Meedoen

MO H2 begrippen

Beoordeling 5.5
Foto van een scholier
  • Begrippenlijst door een scholier
  • 4e klas vwo | 505 woorden
  • 10 februari 2013
  • 2 keer beoordeeld
Cijfer 5.5
2 keer beoordeeld

ADVERTENTIE
Overweeg jij om Politicologie te gaan studeren? Meld je nu aan vóór 1 mei!

Misschien is de studie Politicologie wel wat voor jou! Tijdens deze bachelor ga je aan de slag met grote en kleine vraagstukken en bestudeer je politieke machtsverhoudingen. Wil jij erachter komen of deze studie bij je past? Stel al je vragen aan student Wouter. 

Meer informatie

MO hoofdstuk 2 begrippen

 

Handelsregister: Een register waar de namen van elk bedrijf in word geschreven.

 

Kamer van Koophandel: Een organisatie die het handelsregister bijhoud.

 

Investeringsbegroting:een begroting waarop alle zaken die je moet aanschaffen om een bedrijf te beginnen.

 

Resultatenbegroting: Een begroting waarin staat hoe groot je opbrengsten en kosten zullen zijn in een toekomstige periode.

 

Liquiditeitsbegroting: Een begroting waarin alle betalingen en ontvangsten staan die je in een toekomstige periode moet doen.

 

Rechtsvorm: is de juridische vorm waarin een bedrijf gedreven wordt en is bepaalend voor hoe je belasting moet betalen en hoe de aansprakelijkheid is geregeld en wie er overeenkomsten mag sluiten.

 

Aansprakelijkheid: wordt bedoeld dat een persoon gehouden is aan een verbintenis te voldoen.

 

Vermogen:de waarde van alle bezittingen

 

Inventaris: Een lijst van voorwerpen op een bepaalde plaats.

 

Financiering: Hoe je iets gaat betalen. Waar haal je het geld vandaan?

 

Belasting toegevoegde waarde:  is een indirecte belasting die een overheid heft op de verkoop van producten of diensten

 

Prijs verhoogende belasting: Btw maakt alles voor de consument duurder dus vandaar

 

Toegevoegde waarde: verschil tussen de marktwaarde van productie en de daarvoor ingekochte grondstoffen.

 

Te betalen BTW: Het verschil tussen je btw die je mag terug vragen en de btw die je moet betalen

 

Te vorderen btw: De btw die je mag terug vragen over ingekochte producten.

 

Financieringsbehoefte: Een behoefte waarin je kan zien of je zelf geld in moet leggen of moet lenen.

 

Vaste activa, vast kapitaal: goederen waarin geld voor langer dan 1 jaar word vastgezet

 

Afschrijven:  Het rekening houden met in waardevermindering van vaste activa door slijtage

Afschrijvingskosten: het bedrag van de waarde vermindering

 

Vlottende acitva: Bezittingen warin geld niet langer dan 1 jaar wordt vastgelegd

 

Debiteuren: Zijn klanten van wie een bedrijf nog geld tegoed heeft

 

Liquide activa: geldmiddelen die je nodig hebt om je dagelijkse betalingen te doen.

 

Vermogensbehoefte:  het bedoeld waarmee de activa gefinancierd

Wordt

 

Eigen vermogen: Eigen geld

 

Lang vreem vermogen:  Een schuld waarbij het aflossen langer dan een jaar duurt

 

Kort vreemd vermogen: Een schuld waarbij het aflossen minder dan een jaar duurt

 

Hypotheek lening: een lening die je krijgt op onderpand van onroerend goed

 

Onderhandse lening: een lening waarbij contact is tussen geldgever en de lener

 

Rekening-courantkrediet: Dat is een krediet waarbij de onderneming tot een bepaald maximum bedrag gel mag opnemen bij de bank.

 

Ontvangen leverancierskrediet: Het krediet dat je ontvangt van een afnemer.

 

Nog te betalen bedragen:  Dat zijn bedragen die de ondernemer nog moet betalen.

 

Balans:  is een overzicht van de bezittingen, de schulden en het eigen vermogen

 

Activakant: Aan de debetzijde (de linkerkant) van de balans staan de bezittingen

 

Passivakant:  Aan de creditzijde (de rechterkant) van de balans staat het eigen en vreemd vermogen

 

Vermogensaanwending:  De linkerkant (debetkant) van de balans

 

Vermogensverkrijging: De rechterkant (creditkant) van de balans

REACTIES

Log in om een reactie te plaatsen of maak een profiel aan.