Centraal examen

Beoordeling 5.1
Foto van een scholier
  • Begrippenlijst door een scholier
  • 4e klas vmbo | 870 woorden
  • 11 mei 2015
  • 3 keer beoordeeld
Cijfer 5.1
3 keer beoordeeld

Taal
Nederlands
Vak
ADVERTENTIE
Stap in jouw toekomst

Kom naar de Open Avond van Inholland op woensdagavond 29 maart van 17:00 - 20:00 uur. Proef de sfeer en ontdek onze opleidingen.

Meld je aan!

Compositie/ ordening

Aandachtspunt: Bepaald beeld in een kunstwerk waar je aandacht naartoe word getrokken

Aanzicht: De kant waarop je een ruimtelijke vorm bekijkt

Symmetrie: Je kan er als het waren een spiegel tussen en het zou dan hetzelfde blijven

Asymmetrie: Niet gelijk in geen enkel opzicht

Compositievormen:  

  • Centraal compositie: een centraal punt waar de rest naartoe gericht is
  • Geometrische compositie: als er met een liniaal is gewerkt
  • Diagonale compositie: waar je duidelijk ziet dat het werk diagonaal is opgebouwd
  • Driehoek compositie: waar je duidelijk ziet dat het werk de vorm heeft van een driehoek (van onder breed en naar boven steeds smaller)
  • Beweging compositie: het lijkt of het beeld beweegt maar dat gebeurt helemaal niet (ook wel illusie)
  • Overall compositie: waar je een duidelijk patroon in het werk ziet

Evenwicht/ harmonie: het geheel word als rust ervaren

Herhaling: een herhaalde vorm of beweging waardoor een patroon ontstaat 

Ritme: * zie Herhaling*

Vlak verdeling: Hoe een kunstwerk is opgedeeld

Kleur

Kleurencirkel: hoe primaire& - secundaire kleuren in elkaar over lopen

Kleurcontrasten:

  • Kleur tegen kleur contrast: primaire kleuren tegen elkaar aan te zetten
  • Licht - donker contrast: twee kleuren die het tegen over gestelde van elkaar zijn naast elkaar zetten
  • Warm - koud contrast: Kleur tinten rood (warm) en kleur tinten blauw (koud) naast elkaar te zetten
  • Complementair contrast: kleuren die tegenover elkaar staan in kleuren cirkel naast elkaar te zetten
  • Kwaliteit contrast: contrast tussen heldere en verzadigde kleuren.
  • Kwantiteit contrast: contrast verschil door verschillende hoeveelheden van kleur te gebruiken

Kleurfamilie: een groep kleuren die weinig van elkaar verschillen

Kleur helderheid: hoe meer wit bij een kleur is gedaan des te groter de kleur helderheid

Kleur menging: het mengen van kleuren om andere kleuren te maken

Kleurverloop: verandering van kleur (denk hierbij aan dip dye)

Optische kleurmenging: door strepen/stippen van bv geel en blauw naast elkaar te zetten nemen je hersenen dit op als de kleur groen

Primaire kleuren: geel, blauw en rood

Dit wil je ook lezen:

Secundaire kleuren: groen, oranje en paars

Tertiaire kleuren: alle kleuren die je maakt door de primaire &- secundaire kleuren te mengen

Verzadigde kleuren: kleur in de meest pure vorm

Zuiver kleuren: *zie Verzadigde kleuren*

Lijn

Contour: buitenste lijn van een vorm

Lijndikte: verschillende diktes die lijnen kunnen hebben

Lijnrichting: de lijnen zijn allemaal in dezelfde richting gemaakt

Lijnsoort: recht, krom, dik, dun, kronkelend, vloeiend, etc

Lijnwerking: Door de manier waarop lijnen staan diepte creëren

Lineair: Dat je goed ziet dat er met lijnen is gewerkt

Licht

Clair-obscur: manier van werken gericht op contrast

Eigen schaduw: schaduw op het object zelf

Kunstlicht: licht dat van een lamp afkomstig is

Licht - donker contrast: tegenstelling tussen lichte en donkere kleuren

Lichtval: manier waarop licht een object naar voren laat komen

Lichtrichting: kant waar het licht vandaan komt

Meelicht: je kijkt mee in de richting van het licht

Strijklicht: licht dat vanachter het object komt

Natuurlijk licht: licht dat van de zon afkomstig is

Schaduw werking: Manier waarop je met schaduw diepte maakt 

Slagschaduw: schaduw op de grond of op de muur

Tegen licht: *zie Strijklicht*

Zijlicht: licht dat van de zijkant komt

Vorm

Abstract: zonder herkenbare voorstelling

Figuratief: met herkenbare voorstelling

Gedetailleerd: Tot een de kleinen dingen uitgewerkt

Geometrisch: gemaakt met liniaal en passer

Gesloten vorm: je kan de binnenkant van het object niet zien

Gestileerd: *zie Vereenvoudigd*

Gestroomlijnd: Zo min mogelijk weerstand

Maatverhouding: afmeting ten opzicht van andere objecten kloppen

Massief: ruimtelijke vorm die van binnen niet hol is

Open vorm: een vorm die geen gesloten omtrek heeft

Organisch: alsof het zo gegroeid is ( in natuurlijke vorm)

Restvorm: De vorm die overblijft, de vorm die tussen het object zit

Schematisch: *zie Vereenvoudigd*

Silhouet: vlakke weergaven van een ruimtelijke vorm

Vereenvoudigd: Simpeler maken

Vlak: plat (2D)

Volume: ruimtelijke vorm (3D)

Vormsoort: groep vormen met zelfde kenmerken

Vormcontrast: tegenstelling van elkaar

Ruimte

Afsnijding: je maakt in gedachte de vorm af ( want de vorm is niet geheel afgevormd)

Atmosferisch perspectief: de kleuren lopen in elkaar over bij de horizon (dip dye)

Close-up: vergroting van een beeld

Coulissewerking: voorwerpen in bepaalde dieptes plaatse voor diepte (denk hierbij aan ene theater inrichten)

Diepte: *zie Volume*

Groot voor- klein achter: diepte

Kader: begrenzing van het beeldvlak

Kikvorsperspectief: vanaf beneden naar boven gekeken

Kleurperspectief: ruimte maken door gebruik van kleur

Lijnperspectief: lijnen die naar vluchtpunten op de horizon lopen

Overlapping: als ene object gedeeltelijk voor een ander object staat

Plasticiteit: *zie Schaduw werking* 

Plat: *zie Vlak*

Ruimteomvattend: een vorm die een gesloten omtrek heeft maar vanbinnen open is

Ruimte suggestie: ruimte uitbeelden

Ruimte werking: *zie Ruimte suggestie*

Scherptediepte: wanneer je met je camera op een object scherp stelt en de ruimte eromheen vager word

Standpunt: de plek waaruit je het object bekijkt

Verdwijnpunt: punt op de horizon waar 2 lijnen ( die in werkelijkheid diagonaal lopen ) samenkomen, om diepte te maken

Verkorting: tekenen van de werkelijke lengte

Vervaging: kleur/vorm die steeds vager word, bij kleur heet dit ook wel dip dye

Vogelvluchtperspectief: van boven naar beneden gekeken

Structuur

 manier waarop alles in elkaar zit

Textuur

Fijn, glad, grof, ruw, stofuitdrukking, etc

Geluid

Vocaal: geluid dat afkomstig is van een persoon

Instrumentaal: geluid dat afkomstig is van een instrument

Digitaal: geluid dat afkomstig is van een computer

REACTIES

P.

P.

hele goede samenvatting!

xx Plompie

6 jaar geleden

B.

B.

je bent een soepkip xxx Bobbie en Ernst

4 jaar geleden

Log in om een reactie te plaatsen of maak een profiel aan.