Ben jij 16 jaar of ouder? Doe dan mee aan dit leuke testje voor het CBR. In een paar minuten moet je steeds kiezen tussen 2 personen.

Meedoen

Centraal examen

Beoordeling 5.1
Foto van een scholier
  • Begrippenlijst door een scholier
  • 4e klas vmbo | 870 woorden
  • 11 mei 2015
  • 3 keer beoordeeld
Cijfer 5.1
3 keer beoordeeld

ADVERTENTIE
Overweeg jij om Politicologie te gaan studeren? Meld je nu aan vóór 1 mei!

Misschien is de studie Politicologie wel wat voor jou! Tijdens deze bachelor ga je aan de slag met grote en kleine vraagstukken en bestudeer je politieke machtsverhoudingen. Wil jij erachter komen of deze studie bij je past? Stel al je vragen aan student Wouter. 

Meer informatie

Compositie/ ordening

Aandachtspunt: Bepaald beeld in een kunstwerk waar je aandacht naartoe word getrokken

Aanzicht: De kant waarop je een ruimtelijke vorm bekijkt

Symmetrie: Je kan er als het waren een spiegel tussen en het zou dan hetzelfde blijven

Asymmetrie: Niet gelijk in geen enkel opzicht

Compositievormen:  

  • Centraal compositie: een centraal punt waar de rest naartoe gericht is
  • Geometrische compositie: als er met een liniaal is gewerkt
  • Diagonale compositie: waar je duidelijk ziet dat het werk diagonaal is opgebouwd
  • Driehoek compositie: waar je duidelijk ziet dat het werk de vorm heeft van een driehoek (van onder breed en naar boven steeds smaller)
  • Beweging compositie: het lijkt of het beeld beweegt maar dat gebeurt helemaal niet (ook wel illusie)
  • Overall compositie: waar je een duidelijk patroon in het werk ziet

Evenwicht/ harmonie: het geheel word als rust ervaren

Herhaling: een herhaalde vorm of beweging waardoor een patroon ontstaat 

Ritme: * zie Herhaling*

Vlak verdeling: Hoe een kunstwerk is opgedeeld

Kleur

Kleurencirkel: hoe primaire& - secundaire kleuren in elkaar over lopen

Kleurcontrasten:

  • Kleur tegen kleur contrast: primaire kleuren tegen elkaar aan te zetten
  • Licht - donker contrast: twee kleuren die het tegen over gestelde van elkaar zijn naast elkaar zetten
  • Warm - koud contrast: Kleur tinten rood (warm) en kleur tinten blauw (koud) naast elkaar te zetten
  • Complementair contrast: kleuren die tegenover elkaar staan in kleuren cirkel naast elkaar te zetten
  • Kwaliteit contrast: contrast tussen heldere en verzadigde kleuren.
  • Kwantiteit contrast: contrast verschil door verschillende hoeveelheden van kleur te gebruiken

Kleurfamilie: een groep kleuren die weinig van elkaar verschillen

Kleur helderheid: hoe meer wit bij een kleur is gedaan des te groter de kleur helderheid

Kleur menging: het mengen van kleuren om andere kleuren te maken

Kleurverloop: verandering van kleur (denk hierbij aan dip dye)

Optische kleurmenging: door strepen/stippen van bv geel en blauw naast elkaar te zetten nemen je hersenen dit op als de kleur groen

Primaire kleuren: geel, blauw en rood

Secundaire kleuren: groen, oranje en paars

Tertiaire kleuren: alle kleuren die je maakt door de primaire &- secundaire kleuren te mengen

Verzadigde kleuren: kleur in de meest pure vorm

Zuiver kleuren: *zie Verzadigde kleuren*

Lijn

Contour: buitenste lijn van een vorm

Lijndikte: verschillende diktes die lijnen kunnen hebben

Lijnrichting: de lijnen zijn allemaal in dezelfde richting gemaakt

Lijnsoort: recht, krom, dik, dun, kronkelend, vloeiend, etc

Lijnwerking: Door de manier waarop lijnen staan diepte creëren

Lineair: Dat je goed ziet dat er met lijnen is gewerkt

Licht

Clair-obscur: manier van werken gericht op contrast

Eigen schaduw: schaduw op het object zelf

Kunstlicht: licht dat van een lamp afkomstig is

Licht - donker contrast: tegenstelling tussen lichte en donkere kleuren

Lichtval: manier waarop licht een object naar voren laat komen

Lichtrichting: kant waar het licht vandaan komt

Meelicht: je kijkt mee in de richting van het licht

Strijklicht: licht dat vanachter het object komt

Natuurlijk licht: licht dat van de zon afkomstig is

Schaduw werking: Manier waarop je met schaduw diepte maakt 

Slagschaduw: schaduw op de grond of op de muur

Tegen licht: *zie Strijklicht*

Zijlicht: licht dat van de zijkant komt

Vorm

Abstract: zonder herkenbare voorstelling

Figuratief: met herkenbare voorstelling

Gedetailleerd: Tot een de kleinen dingen uitgewerkt

Geometrisch: gemaakt met liniaal en passer

Gesloten vorm: je kan de binnenkant van het object niet zien

Gestileerd: *zie Vereenvoudigd*

Gestroomlijnd: Zo min mogelijk weerstand

Maatverhouding: afmeting ten opzicht van andere objecten kloppen

Massief: ruimtelijke vorm die van binnen niet hol is

Open vorm: een vorm die geen gesloten omtrek heeft

Organisch: alsof het zo gegroeid is ( in natuurlijke vorm)

Restvorm: De vorm die overblijft, de vorm die tussen het object zit

Schematisch: *zie Vereenvoudigd*

Silhouet: vlakke weergaven van een ruimtelijke vorm

Vereenvoudigd: Simpeler maken

Vlak: plat (2D)

Volume: ruimtelijke vorm (3D)

Vormsoort: groep vormen met zelfde kenmerken

Vormcontrast: tegenstelling van elkaar

Ruimte

Afsnijding: je maakt in gedachte de vorm af ( want de vorm is niet geheel afgevormd)

Atmosferisch perspectief: de kleuren lopen in elkaar over bij de horizon (dip dye)

Close-up: vergroting van een beeld

Coulissewerking: voorwerpen in bepaalde dieptes plaatse voor diepte (denk hierbij aan ene theater inrichten)

Diepte: *zie Volume*

Groot voor- klein achter: diepte

Kader: begrenzing van het beeldvlak

Kikvorsperspectief: vanaf beneden naar boven gekeken

Kleurperspectief: ruimte maken door gebruik van kleur

Lijnperspectief: lijnen die naar vluchtpunten op de horizon lopen

Overlapping: als ene object gedeeltelijk voor een ander object staat

Plasticiteit: *zie Schaduw werking* 

Plat: *zie Vlak*

Ruimteomvattend: een vorm die een gesloten omtrek heeft maar vanbinnen open is

Ruimte suggestie: ruimte uitbeelden

Ruimte werking: *zie Ruimte suggestie*

Scherptediepte: wanneer je met je camera op een object scherp stelt en de ruimte eromheen vager word

Standpunt: de plek waaruit je het object bekijkt

Verdwijnpunt: punt op de horizon waar 2 lijnen ( die in werkelijkheid diagonaal lopen ) samenkomen, om diepte te maken

Verkorting: tekenen van de werkelijke lengte

Vervaging: kleur/vorm die steeds vager word, bij kleur heet dit ook wel dip dye

Vogelvluchtperspectief: van boven naar beneden gekeken

Structuur

 manier waarop alles in elkaar zit

Textuur

Fijn, glad, grof, ruw, stofuitdrukking, etc

Geluid

Vocaal: geluid dat afkomstig is van een persoon

Instrumentaal: geluid dat afkomstig is van een instrument

Digitaal: geluid dat afkomstig is van een computer

REACTIES

P.

P.

hele goede samenvatting!

xx Plompie

7 jaar geleden

B.

B.

je bent een soepkip xxx Bobbie en Ernst

5 jaar geleden

Log in om een reactie te plaatsen of maak een profiel aan.