Ben jij 16 jaar of ouder? Doe dan mee aan dit leuke testje voor het CBR. In een paar minuten moet je steeds kiezen tussen 2 personen.

Meedoen

Hoofdstuk 1, 2 en 3.1

Beoordeling 6.6
Foto van een scholier
  • Begrippenlijst door een scholier
  • 5e klas havo | 2094 woorden
  • 18 juni 2013
  • 7 keer beoordeeld
Cijfer 6.6
7 keer beoordeeld

ADVERTENTIE
Overweeg jij om Politicologie te gaan studeren? Meld je nu aan vóór 1 mei!

Misschien is de studie Politicologie wel wat voor jou! Tijdens deze bachelor ga je aan de slag met grote en kleine vraagstukken en bestudeer je politieke machtsverhoudingen. Wil jij erachter komen of deze studie bij je past? Stel al je vragen aan student Wouter. 

Meer informatie

Indonesië hoofdstuk 1

Archipel                                 

Eilandengroep.

Absolute ligging         

De precieze ligging van een plaats, bijvoorbeeld in een coördinatenstelsel.

Relatieve ligging

Archipelkarakter                   

Het voorkomen van veel eilanden binnen één gebied.

Zeevaart                                

Vaart op en verkeer over de zee.

Bahasa Indonesia       De officiële taal van Indonesië, die door het grootste deel van de bevolking in Indonesië wordt gesproken.

Lingua franca                         De taal die op grote schaal als voertaal wordt gebruikt door mensen met een verschillende moedertaal.

A-klimaten                              Klimaat volgens het klimaatsysteem van Köppen waarbij de gemiddelde temperatuur van de koudste maand boven de 18 graden ligt. Het Af-klimaat kent geen droge tijd en het Aw-klimaat wordt gekenmerkt door de droge periode in de winter.

Moessonklimaat                    

Tropisch klimaat met een duidelijke droog en nat seizoen.

Moesson                               

Land- of zeewind die ieder half jaar (ongeveer 180º) van richting verandert in (sub)tropische gebieden.

Delfstoffenrijkdom                

De mate waarin gesteenten en mineralen die nuttig zijn voor de mens, in een gebied voorkomen en die economisch voordelig kunnen worden genomen.

Platentektoniek                     

Het proces van ontstaan, bewegen en verdwijnen van delen van de aardkorst, de zogenoemde platen.

Vulkanische verschijnselen  

Alle verschijnselen die optreden bij vulkanen (en waarbij magma, gas en water uit de aardmantel aan de oppervlakte komen).

Sundaplaat                            

Miniplaat die onderdeel uitmaakt van de Euraziatische plaat.

Aardbeving                            

Schokkende of trillende bewegingen van een gedeelte van de aardkorst door de werking van onderaardse krachten.

Zeebeving                             

Aardbeving waarvan het epicentrum in de aardkorst onder de zee of oceaan ligt.

Tsunami                                

Hoge golf die ontstaat door de energie die vrijkomt bij een aardbeving, onderzeese verschuiving van de zeebodem of vulkaanuitbarsting.

Hoofdstuk 2

Bevolkingsdichtheid              

Het gemiddeld aantal inwoners/km2 in een land of gebied.

Natuurlijke bevolkingsgroei    Saldo van geboorte en sterft in een land in een jaar.

Sociale bevolkingsgroei        

Saldo van vestiging en vertrek in een land of een gebied in een jaar.

Bevolkingsdiagram               

Een grafische weergave van de opbouw van de bevolking naar leeftijd en geslacht op een bepaald moment.

Leeftijdsopbouw                    

De samenstelling van de bevolking naar leeftijd.

Demografische transitie        

Overgang van hoge geboorte- en sterftecijfers via een overgangsperiode met een groot geboorteoverschot, naar lage geboorte- en sterftecijfers.

Migratie                                 

Verplaatsing van personen met het doel zich permanent te vestigen in een andere gemeente.

Selectieve migratie               

Migratie waarbij slechts een bepaalde groep betrokken is (bijvoorbeeld mensen van een bepaalde leeftijd, een bepaald geslacht of opleidingsniveau).

Etnische verschillen              

Verschillen die bestaan tussen en binnen etnische groepen.

Taalkundige verschillen        

Het gebruik van verschillende talen binnen één land.

Eenheidstaal                         

Taal die in een land als norm geldt (standaardtaal).

Religieuze verschillen           

Het uitoefenen van verschillende religies binnen één land.

Culturele verschillen  

Verschillen tussen volken wat betreft normen, waarden en tradities.

BNP/hoofd                            

Bruto Nationaal Product per persoon; de waarde van alle geproduceerde goederen en diensten van een land verdeeld door het aantal inwoners.

BRP/hoofd     

Bruto Regionaal Product per persoon; ‘’ van een regio gedeeld door het aantal inwoners.

Beroepsbevolking     

Deel van de bevolking dat bij het arbeidsproces is ingeschakeld, plus de arbeidsreserve van werklozen.

Groene Revolutie                  

Check je samenvatting.

Importpakket                         

De samenstelling en omvang van alle ingevoerde van goederen, diensten en kapitaalstromen van een land.

Betalingsbalans                     

Een in geld uitgedrukt samenvattend overzicht van alle economische transacties van een land met het buitenland gedurende een bepaalde periode.

Handelsbalans                      

Het onderdeel van de betalingsbalans waarin de geldstromen in verband met het goederenverkeer met het buitenland staan weergegeven.

Urbanisatiegraad                   

Het percentage van de bevolking dat in steden woont.

Urbanisatietempo                  

De mate (meestal uitgedrukt in porcenten) waarin de stedelijke bevolking jaarlijks groeit.

Verstedelijking                       

Twee betekenissen:

Het verschijnsel dat de plattelandsbevolking naar de steden migreert.

De groei van stedelijk gebied en/of het aandeel van de stedelijke bevolking ten opzichte van de totale bevolking.

Overbevolking                                  

Een zodanige omvang van de bevolking dat de leefbaarheid in het geding is en/of het gebied niet in staat is om de bevolking voldoende werkgelegenheid, huisvesting en voorziening te verschaffen.

Transmigratie                        

Door de overheid afgedwongen migratiestroom in Indonesië van gezinnen uit dichtbevolkte eilanden naar dunbevolkte eilanden met als doel de dichtbevolkte gebieden te ontlasten en de dunbevolkte gebieden te laten bevolken.

Bevolkingsdruk                     

De mate waarin de bevolkingsomvang een aanslag doet op de natuurlijke hulpbronnen, de leefbaarheid en de beschikbare ruimte van een gebied. 

Javanisering                          

Het proces waarbij de eilanden buiten Java steeds meer Javaanse cultuurelementen en politieke ideeën (gedwongen) overnemen.

Primate city                 

De aanduiding van de grootste stad in een land indien deze in alle opzichten (economisch, politiek, cultureel) alle andere steden in de schaduw stelt.

Stedelijke hiërarchie             

Rangorde van steden. Die rangorde kan bijvoorbeeld worden bepaald door de omvang van de economische activiteiten of de omvang van het verzorgingsgebied van steden.

Stedelijk netwerk                  

Het  geheel van steden en hun onderlinge sociale, economische en/of politieke relaties.

Verstedelijkingsbeleid De maatregelen van de nationale overheid om de omvang, de richting en de snelheid van de verstedelijking te beïnvloeden.

Hoofdstuk 3

Primaire sector                     

De beroepssector die zich bezighoudt met het onttrekken van producten aan de natuur. Hiertoe worden de akkerbouw, veeteelt, tuinbouw, bosbouw, jacht en visserij gerekend.

Bosbouw                               

Het beheer van bos dat gericht is op de houtproductie.

Exportvalorisatie       

De industriële bewerking van een ruwe grondstof of een halfproduct voor de uitvoer.

Mijnbouw                               

De economische activiteit die is gericht op het onttrekken van delfstoffen aan de aardkorst ten behoeve van verdere verwerking.

Plantagelandbouw                

Een vorm van akkerbouw waarbij de grond gebruikt wordt voor de teelt van commerciële producten die bestemd zijn voor de (wereld)handel, zoals rubber, palmolie, kokosnoten, peper, tabak, rietsuiker, kruidnagelen enzovoort.

De begrippenlijst gaat verder na deze boodschap.

Verder lezen
Gids Eindexamens

Alles wat je moet weten over de eindexamens

Een vorm van akkerbouw waarbij de grond gebruikt wordt voor de teelt van commerciële producten die bestemd zijn voor de (wereld)handel, zoals rubber, palmolie, kokosnoten, peper, tabak, rietsuiker, kruidnagelen enzovoort.

Natte rijstbouw                      

Een vorm van irrigatielandbouw waarbij rijst wordt geteeld op een kunstmatig bevloeide akkers (sawahs) die door dijkjes zijn omgeven.

Droge rijstbouw                     

Een teelt van rijst op onbevloeide velden (tegalan) die voor hun bewatering uitsluitend afhankelijk zijn van de neerslag.

Agrarische transitie               

Ontwikkeling in de landbouw waarbij de inzet van menselijke arbeidskrachten en traditionele kennisoverdracht plaatsmaakt voor het gebruik van moderne productiemiddelen en de toepassing van wetenschappelijk-landbouwkundige inzichten.

De-agrarisatie                       

Een proces waarbij een eenzijdige gerichtheid op de landbouw en de afhankelijkheid van de plattelandssamenleving van de agrarische sector zodanig afneemt dat deze sector van ondergeschikte betekenis wordt.

Rurale differentiatie              

Het bestaan of de toename van maatschappelijke verschillen of tegenstellingen op het platteland.

 

 

REACTIES

Log in om een reactie te plaatsen of maak een profiel aan.