Ben jij 16 jaar of ouder? Doe dan mee aan dit leuke testje voor het CBR. In een paar minuten moet je steeds kiezen tussen 2 personen.

Meedoen

Moeilijke Woorden

Beoordeling 4.9
Foto van een scholier
  • Antwoorden door een scholier
  • 4e klas vwo | 440 woorden
  • 14 maart 2014
  • 10 keer beoordeeld
Cijfer 4.9
10 keer beoordeeld

ADVERTENTIE
Overweeg jij om Politicologie te gaan studeren? Meld je nu aan vóór 1 mei!

Misschien is de studie Politicologie wel wat voor jou! Tijdens deze bachelor ga je aan de slag met grote en kleine vraagstukken en bestudeer je politieke machtsverhoudingen. Wil jij erachter komen of deze studie bij je past? Stel al je vragen aan student Wouter. 

Meer informatie

Opdracht 1

  1. tolerantie: alles (veel) toestaan
  2. poldermodel: groepen met verschillende overtuigingen werken samen
  3. elite: bovenste klasse
  4. conservatief: behoudend
  5. geglobaliseerd: internationaal
  6. hypothese: veronderstelling
  7. plausibel: geloofwaardig
  8. postoperatieve: van na de operatie
  9. geëscaleerd: uit de hand gelopen
  10. placentazoogdier: zoogdier dat in de baarmoeder gevoed wordt via de placenta
  11. binoculair gezichtsvermogen: twee naar voren gerichte ogen (en daardoor afstanden kunnen inschatten)
  12. drogreden: verkeerd argument
  13. contaminatie: twee woorden door elkaar gehaald
  14. exterieur: buitenkant
  15. postcommunistisch: van na het communisme

 

Opdracht 2

  1. koude Oorlog: conflict tussen de Verenigde Staten en de Sovjet Unie, niet met wapens uitgevochten
  2. decennia: tientallen jaren
  3. geschil: conflict
  4. is de kiem gelegd: is begonnen
  5. bolsjewieken: communisten in Rusland
  6. coup: staatsgreep
  7. geallieerden: met elkaar verbonden landen
  8. ijzeren gordijn: de dichte grenzen tussen oost en west
  9. nucleaire wapens: atoombommen
  10. wapenwedloop: elkaar steeds weer overtreffen door nog meer en nog betere wapens
  11. desastreus: zeer ongunstig
  12. treffen: gewapende strijd
  13. conventionele wapens: niet-nucleaire wapens
  14. doemscenario: uiterst somber verloop

 

Opdracht 3

  1. 1. D

2. N

3. M

4. F

5. L

6. J

7. H

8. O

9. I

10. K

11. G

12. E

13. C

14. B

15. A

 

  1. 1. interventie

2. heksenjacht

3. raketschild

4. annexeren

5. goelag

6. handelsembargo

7. globaliseren

8. enclave

9. bilateraal

10. coëxistentie

11. intrigeren

12. pacifisme

13. boycot

14. ultimatum

15. interbellum

 

Opdracht 4

  1. gerechtshof
  2. bondgenootschap
  3. wapenstilstand
  4. ontspanning
  5. voorrang
  6. eenzijdige
  7. rechtmatig
  8. oppermacht
  9. uitbreiding
  10. onderdrukkend

 

Opdracht 5

  1. tussenpersoon: bemiddelaar
  2. naar de beurs gaan: verkopen in de vorm van aandelen
  3. aandelen: bewijzen van eigendom van een bedrijf
  4. aandeelhouders: bezitters van aandelen
  5. dividend: winstuitkering
  6. beurshandel: handel in aandelen en effecten
  7. effecten: bewijzen van een geldlening
  8. speculeren: aandelen goedkoop kopen in de hoop dat die snel meer waard worden
  9. handel met voorkennis: aandelen van een bedrijf kopen/verkopen terwijl je specifieke kennis over dat bedrijf hebt
  10. depressie: bijna alle aandelenprijzen worden lager
  11. koersen: de prijzen van aandelen
  12. beurscrash/beurskrach: bijna alle aandelenprijzen worden snel veel lager

 

Opdracht 6

  1. 1. D

2. N

3. A

4. J

5. O

6. M

7. F

8. C

9. B

10. L

11. E

12. I

13. K

14. H

15. G

 

  1. 1. debet

2. inflatie

3. monetair

4. nationaliseren

5. autarkie

6. AEX

7. emissie

8. privatiseren

9. conjunctuur

10. rendement

11. investeren

12. crediteur

13. monopolie

14. makelaar

 

Opdracht 7

  1. 1. G

2. C

3. K

4. F

5. E

6. O

7. J

8. D

9. H

10. N

11. L

12. B

13. A

14. M

15. I

 

 

 

  1. 1. 11

2. 13

3. 6

4. 7

5. 4

6. 2

7. 7

8. 12

9. 10

10. 15

11. 1

12. 9

13. 14

14. 5

15. 3

 

Opdracht 8

Ik kan van een dubbeltje ook maar 10 cent maken.

 

Opdracht 9

  1. regeerakkoord: plannen van een nieuw kabinet
  2. uitgelekt: bekend geworden
  3. binnenskamers gebleven: geheim gebleven
  4. coalitiepartijen: regeringspartijen
  5. renoveren: opknappen en leefbaar maken
  6. oppositiepartijen: niet-regeringspartijen
  7. geen heil verwachten: niets positiefs zien
  8. convenanten: afspraken
  9. sociale partners: werkgevers en werknemers
  10. het ‘veld’: deel van de maatschappij
  11. draagvlak: ondersteuning
  12. moratorium: (tijdelijke) stopzetting

 

 

Opdracht 10

  1. 1. I

2. C

3. B

4. N

5. M

6. C

7. H

8. G

9. E

10. F

11. D

12. L

13. E

14. J

15. K

 

  1.  
  1. achterban
  2. poldermodel
  3. klokkenluider
  4. parlementaire enquête
  5. een proefballonnetje oplaten
  6. speerpunten
  7. lijstduwer
  8. formateur
  9. informateur
  10. interrupties
  11. petitie
  12. afromen
  13. nepotisme
  14. koehandel
  15. kaasschaafmethode

 

REACTIES

Log in om een reactie te plaatsen of maak een profiel aan.