Ben jij 16 jaar of ouder? Doe dan mee aan dit leuke testje voor het CBR. In een paar minuten moet je steeds kiezen tussen 2 personen.

Meedoen

Opdrachten

Beoordeling 5.7
Foto van een scholier
  • Antwoorden door een scholier
  • 4e klas vwo | 3497 woorden
  • 18 juni 2004
  • 39 keer beoordeeld
Cijfer 5.7
39 keer beoordeeld

ADVERTENTIE
Overweeg jij om Politicologie te gaan studeren? Meld je nu aan vóór 1 mei!

Misschien is de studie Politicologie wel wat voor jou! Tijdens deze bachelor ga je aan de slag met grote en kleine vraagstukken en bestudeer je politieke machtsverhoudingen. Wil jij erachter komen of deze studie bij je past? Stel al je vragen aan student Wouter. 

Meer informatie
Literaire begrippen Opdrachten Inleiding opdracht 3
argumenten: emotief: grappig verhaal esthetisch: leuk taalgebruik (‘rooje’) moreel: beetje spottend
realistisch: niet erg geloofwaardig
structureel: doet me weinig
intentioneel: goed gelukt
opdracht 4: 1. Op advies van je docent. o
2. Op advies van de bibliotheek. o
3. Op advies van je ouders. o
4. Op advies van medeleerlingen. + 5. Op advies van vrienden. + 6. Vanwege een boekbespreking in een krant of tijdschrift. + 7. Vanwege de naam van de schrijver. + 8. Op grond van de titel. + 9. Vanwege het soort boek (genre). + 10. Vanwege het thema (onderwerp). ++ 11. Vanwege het feit dat er een uittreksel beschikbaar is. -- 12. Vanwege het aantal pagina´s. -- 13. Op grond van de moeilijkheidsgraad. o
14. Op grond van het feit dat het boek in de mode is (zodat je erover mee kunt praten).- opdracht 5: leesautobiografie

Zoals zo velen in dit welvarende Nederland, leerde ik in groep drie van de basisschool lezen. Uit de tijd dat er aan mij werd voorgelezen weet ik niet zoveel meer. Wel weet ik nog dat ik vroeger met mijn broer naar mijn opa en oma gingen, waar een tante vaak voor las uit ‘Het Muizenboek’ De eerste bladzijde ken ik nog telkens uit mijn hoofd. Mijn vader en moeder lazen vaak voor uit de twee dikke omnibussen van W.G van der Hulst. In ieder boek stonden twaalf kinderverhaaltjes. Toen ik zelf begon te lezen, leende ik vaak de boekjes van L. Janse bij de bibliotheek. Dit waren boekjes met een titel als: Knor het varken. Toen ik in wat hogere klassen van de basisschool kwam las ik vaak de boeken van Niels, van de schrijver Harry Marsman. Ook las ik onder andere de boeken van L. Penning over de boerenoorlogen en de boeken over Snuf de Hond van Piet Prins. In mijn basisschoolperiode heb ik heel wat boeken gelezen. Van de meeste ben ik het al weer vergeten, maar bovengenoemde kan ik me nog herinneren. Waarom weet ik eigenlijk niet, maar misschien maakten die boeken wat meer indruk op me. Of het is dat dit allemaal series zijn. O, ja, nu ik dit schrijf herinner ik me dat ik ook de twee series van Bert Wiersema: ‘Chris en Jorieke’ en ‘Logboek Lammers’ gelezen heb. Bij die laatste zat ik denk ik al op de middelbare school. In die tijd heb ik ook verschillende boeken gekocht van G.P.P Burggraaf, nl. ‘Mariniers achter de frontlinie’, ‘Mariniers bij de Royal Air Forces’, de drie boeken over ‘Wybe Wevers’ en ‘In de macht van beul Del Castro’ Vooral de eerste twee boeken vond ik wat minder mooi. Ze waren namelijk erg onrealistisch. Rond de tijd dat ik naar de middelbare school ging las ik ook een boek wat ik schitterend vond. Dit was het boek ‘De geheime eenheid’ van Samuel M. Katz, een Israëlische schrijver. Het boek is vertaald uit het Engels. Het boek gaat over het ontstaan en de geschiedenis van de Israëlische geheime eenheid die vele bekende en minder bekende acties uitvoerde, van het bevrijden van de gegijzelden in Entebbe, Oegande (1976) tot het opblazen van Arabische vliegtuigen op het vliegveld van Beiroet, Libanon (1968). Dit boek maakte een geweldige indruk op me. Ik was al wel wat geïnteresseerd in Israël en het Israëlisch–Palestijnse conflict, maar dit boek wakkerde dat aan. Ik heb dit boek later ook gekocht, samen met een ander boek van dezelfde schrijver, het boek ‘De jacht op de Ingenieur’ wat ik nog mooier vond. Dit boek gaat over de ontwikkelingen in het conflict in de jaren negentig. Met hieromheen de liquidatie van een Palestijnse bommenmaker van de Hamas die ‘De Ingenieur’ genoemd wordt. Het boek geeft een heel duidelijk beeld van hoe de situatie in de jaren negentig was, maar gaat ook in op bijv. het ontstaan van de Hamas. Het is een boek wat er voor zorgt dat je de achtergronden in het conflict veel beter gaat begrijpen. De situatie van nu snap je er ook veel beter door. Ik denk dat ik dit het beste boek vind wat ik ooit gelezen heb. Overigens zijn beide boeken voor 100% waar gebeurd. Later heb ik nog meer boeken over het Israelisch-Palestijnse conflict gekocht, zoals bijvoorbeeld ‘De Mossad’ (de Israëlische geheime dienst.) Enkele weken geleden heb ik het boek ‘Wraak’ voor mijn verjaardag gehad. Dit boek gaat over de wraak die Israël nam voor de moord op 11 Israëlische atleten bij de Olympische spelen in Munchen door verschillende leiders van de terroristische organisatie ‘Zwarte September’ (die de moord op de atleten op z’n geweten had) te liquideren. Een prachtig boek. Als ik een boek lees, doe ik dat meestal in de luie stoel in de huiskamer, ’s avonds als ik klaar ben met mijn huiswerk. Of op mijn kamer, waar ook zo’n makkelijke stoel staat. Ook lees ik wel eens ’s avonds laat als ik al op bed lig, maar dan nooit heel erg lang, anders kan ik de volgend morgen niet uit bed komen. Opdracht 6: verhaal 1: ´grote jongen´ verhaal 2: ´De bedelaar´ aandachtpunt 1: verhaalopbouw 1 2
aandachtpunt 2: veel fantasie gebruikt 0 2
aandachtpunt 3: geloofwaardig en levensecht 1 3
aandachtpunt 4: spreekt tot mijn gevoel 0 3
aandachtpunt 5: interessant, leerzaam 0 3
aandachtpunt 6: spannend 0 2
aandachtpunt 7: origineel; apart, goed bedacht 1 3
aandachtpunt 8: taalgebruik 1 3 -------+ ----- + 4 21 4:8=0,5 21:8=2,6125
Cijfer: 0,5 2,6
Wat is literatuur? Opdracht 1
Literatuur is proza of poezie dieje niet in een keer begrijpt, er zit een diepere betekenis achter. opdracht 3
De uitgever heeft meer voordeel van over de verkoop van het boek dan de schrijver zelf. opdracht 4
a. Max Havelaar, Erik, Het Achterhuis, het bittere kruid

b. allemaal
opdracht 5
Max Havelaar, noot 149
opdracht 6
a. het verzet tegen God
b. het zet de ik-figuur aan het denken
c. Literatuur (diepere strekking) opdracht 8
a. 1. in boeken kun je iets van jezelf tegenkomen
2. de schrijver kan verder gaan dan het gevoel kan gaan
3. in een boek leg je altijd iets van jezelf
4. een slecht boek is dief van je tijd
5. een schrijver durft schriftelijk meer dan mondeling
6. boeken zijn duurzaam, het is vastgelegd, en definitief
7. een boek inspireert en wisselt zich af als een tuin en je kunt er in ronddwalen
8. een schrijver die aardig is houd het niet lang vol
9. Je vindt in een boek wat je er zelf achter denkt

b. 1: de vergelijking tussen aap en apostel is humoristisch
c. 2: waar de pen gaat, gaat volgens mij het hart ook
opdracht 9
Als je aan een schrijver vraagt waarom hij schrijft, is dat een domme vraag. opdracht 10
hij dacht op het moment dat de oorlog voorbij was aan heel wat anders
opdracht 13
Literatuur is dat wat recensisten onder literatuur verstaan. Wel is van belang wat ik bij opdracht 1 genoemd heb. Opdracht 14
1. Ik kan iemand anders uitleggen wat literatuur is. Mee eens
2. Het verschil tussen eerste, tweede en derde werkelijkheid is me duidelijk Mee eens
3. Ik begrijp wat het verschil is tussen schrijverstekst en lezerstekst. Mee eens
4. Ik kan met behulp van argum. uileggen of ik een lit. tekst goed vind of niet. Mee eens Stijl en beeldspraak
opdracht 2
a. 1. enumeratie/parallellisme
2. paradox

3. herhaling
4. retorische vraag
5. parralelisme
6. anticlimax
7. paradox
8. climax
9. antithese
10. hyperbool
b. - opdracht 3
a. 1. tautologie
2. eufemisme
3. pleonasme
4. understatement
5. litotes
6. pleonasme
8. chiasme antithese
9. woordspeling
10. litotes
11. woordspeling (chiasme) opdracht 4
a. naar de geheimen van de bloemen en bijen op zoek zei ze (regel 3-4) nesten hangen open en bloot (regel 9) b. Je lag er maar wakker van. (regel 7-8). Je kon er niet van slapen en je werd er bang van. Als een oude dichter uit de sloot (regel 12) toespeling op: 'oude koeien uit de sloot halen' opdracht 5
a. op de religie

b. ‘et cetera?’/ ‘pauzin der naaikransjes’ opdracht 7
a. Maannacht De gele schijf
Der maan
Zie ik onmerkbaar
Langs de hemel
Gaan. ‘t maakt
mij stemming
milder… ‘t is of vrolijkheid
en gelach
in deze maneschijn
verzinken
in een zee
van zilver. J.G Brouwer
b. Zondag
De rode schijf
Der zon
Zie ik onmerkbaar
Langs de hemel
Gaan ’t maakt
mijn stemming
somber der… ‘t is of leed
en pijn
in deze zonneschijn
verzinken
in een zee
Van ach opdracht 8
a. - b. 1. vergelijking
2. personificatie
3. metafoor
4. personificatie/ metonymia/ synthese
5. metafoor
6. metonymia
7. vergelijking

8. synesthesie/ metonimia
9. vergelijking
10. vergelijking
11. vergelijking/ synthese/ metafoor
12. personificatie
13. metonimia/ personificatie
c. - opdracht 9
Vergelijking met als object is als het beeld met van beeld van het object zonder voegwoord of voorzetsel beeld, object
Metafoor alleen beeld genoemd
Metonymia opvallend kenmerk van object is beeld
Synesthesie twee verschillende zintuigen
Personificatie beeld krijgt eigenschappen v. e. levend wezen
Onzorgvuldige beeldspraak beeld past niet meer bij object
opdracht 10
a. 1. synesthesie/ metafoor
2. personificatie/ synesthesie

3. vergelijking
4. vergelijking
5. metafoor
6. metonymia
7. synesthesie
8. personificatie/ synesthesie/ vergelijking
9. metonymia
10. personificatie/ personificatie/ metafoor
b. - Proza
opdracht 1
Soort volksverhaal Kenmerken in trefwoorden Voorbeeld
Legende godsdienstig, wonderlijk ingrijpen Beatrijs
sage historisch gegeven, bovennatuurlijk koning Arthur
mythe natuurgodsdienst, verklaring voor onverklaarbare verschijnselen Odyssee
sprookje zwak overwint sterk Roodkapje
fabel dieren met menselijke eigenschappen Van den vos Reinaarde
parabel morele houding, gelijkenis barmhartige Samaritaan

opdracht 2
een sprookje (zwak overwint sterk/goed overwint kwaad) opdracht 4
a. Een wolf en een onschuldig lam
kwamen drinken bij een rivier; Ze dronken op twee plaatsen: de wolf dronk boven en het lam beneden. Toen zei de wolf: “Je vervuilt al
het water, wat ik drinken zal.” “Wat zegt u?” sprak het lam, “Het water stroomt van u naar mij.” “Wat,” zei de wolf, “scheld je me uit?” Het lam antwoordde van niet. “Je doet het wel,” zei hij, “want zo deed je vader
en je hele familie ook al.” Het lam zei: “Toen was ik nog niet geboren, waarom moet ik dat op mijn brood krijgen?” “Spreek je me tegen?” zei de wolf; “Ik zal me wreken!” En de wolf verscheurde het lam, dat niets had misdaan. Zo vindt een slechte mens gelegenheid
om de goeden kwaad te doen. b. - opdracht 5
a. de rijke mensen/machthebbers
b. de armere mensen/ arbeiders
c. onderdrukken en bedriegen de kleine vissen
d. negatief: de orde komt ten goede van bedriegers
e. – opdracht 7
a. fantasy – wonderlijke magie
b. nee
opdracht 8
Titel Type Onderwerp
De Fluiter Cursiefje – kort Iemand
De schok der herkenning Recensie – op het boek De Avonden De waarde van het boek De Avonden
Domkoppen Column Verschraling bij voetbalwedstrijden
Het onderwijs Essay – beschouwend Het huidige onderwijs over literatuur is ‘modder’ Mijn geboortegrond Essay – spottend Het verval van Nederland (het Wad) opdracht 9

a. nee
b. ja –strips met geweld en seks/ voor iedereen
c. afraden: strips met geweld en seks
Verhalen lezen
opdracht 2
a. De geheime eenheid van Samuel M. Katz
b. ja – het was echt gebeurd
opdracht 4
De groene plant voor me op de vensterbank spiegelt in het raam. Door de vitrage zie ik de zon roodgloeiend ondergaan. Het beeldscherm van de computer en de krakende bureaustoel maken dat ik me toch niet helemaal ontspannen voel. Uit de huiskamer dringen vaag wat stemmen tot me door. opdracht 5
a. gemis
b. hij geeft zijn eigen stemming weer tijdens het moment waarop hij alles opschrijft: ‘we zijn in een periode van grijze rouw’ c. ja – hij geeft de tijd aan
d. informatieve opening

opdracht 7
a. ik-vertelwijze
b. de alwetende vertelwijze
Poëzie
opdracht 1
a: ja, ik weet de titel en de schrijver niet meer, maar het stond in het boek: de dingen hebben hun geheim van A. van den Beukel. Het gedicht luidt als volgt: Our little systems have their day
They have their day and cease to be
They are but broken lights oh Thee
But Thou, o Lord, art more than they. b. over mensen
c. het heeft enorm veel in zich
opdracht 2
een tekst met een boodschap en een extra verzorgde lay-out en meestal rijm
opdracht 3
a. - b. Minigolf– er zit veel waarheid in
c. Ik lag te slapen... – vaag
d. – opdracht 4
a. - b. Details zijn fascinerend; logisch/ onlogisch
c. realistisch/ fantastisch
opdracht 5
a. De rust is verstoord; de slotzin is belangrijk (tegenover rust in de rest) b. een luie skiff klapwiekt/ meisjes kopen een nieuwe huid van de zon/ scooters knippen de stilte open c. ‘hun spieren wandelen langzaam over hun armen rugwaarts’ d. ja
opdracht 6

a. - b. aan de oorlog; aanduiden dat de tijd al verder is
c. De profeet was zwart gekleed/ waarschuwde overal/ was geduldig/ sprak van hemel en hel. Later werd de profeet niet meer geloofd, verafschuwd en zelfs bedreigd met de dood. opdracht 7
a. - b. Elk fragment is gescheiden door witregels (extra nadruk) opdracht 8 - ingedeeld in versregels en strofen - beknopt - momentopname (net eerste stappen gezet) - beeldspraak (spartelende vijver) - 1 persoon aan het woord
opdracht 9
Beroemdheden worden na hun dood gebruikt voor veel verkeerde dingen (propaganda, roddel). opdracht 10
Het is een fragment en alles wordt als fragmenten verteld. opdracht 11
Ondanks de onrust is er nog stilte te vinden in de natuur. opdracht 12
a. eerste regel: 'meisjeskamer' wordt 'wereld' mee bedoeld. tweede regel: opdracht 13
Het grote verschil in waardering van gedichten tussen de jongens en de leraar
opdracht 14
a. jij en ik zijn een ouder paar – ‘zeldzaam zacht en dichtbij, voor onze leeftijd’ b. modern: weinig rijm/ leestekens, geen identieke vers-/ regellengte
c. thuiskomen-zitten en kijken, zonsondergang-herrinneringen-horen-jij komt erbij zitten
d. zeldzaam zacht – ook in de laatste strofe

opdracht 15
alliteratie: jouw jas, vocht gang
assonantie: tegen gebleven
Gedichten lezen
opdracht 1
Sonnet 2 kwatrijnen + wending + 2 terzetten (Shakespearesonnet: wending tussen 1e 12 en laatste 2 regels) Ballade 1. rederijkersballade/ referein – 10 strofen, elke strofe besloot met gelijke regels; later extra slotstrofe2. verhalende gedichten met het karakter van het oude volkslied (veel herhalingen, sprongsgewijs) Epigram puntdicht: kort, kernachtig
Grafschrift epitaaf, ook puntdicht: satirisch, humoristisch
Limerick ook puntdicht: 5 regels, de 1e regel eindigt met een plaatsnaam
Kwatrijn 4-regelig gedicht met een gewoonlijk ernstige, levensbeschouwelijke inhoud
Haiku Japanse dichtvorm; 17 lettergrepen, verdeeld over 3 regels (5-7-5), eenvoudig taalgebruik, natuurpoëzie (Senyru = humoristisch) Visuele poëzie m.b.v. de tekst stelt de dichter figuren samen (ook beeldgedicht, tekstbeeld) Oude dichtvormen 1. Arostichon – naamdicht: de beginletters vormen samen een naam2. Refrein – elke strofe eindigt met de ‘stokregel’3. Retrograde – kreeftdicht: kan ook van achter naar voren gelezen4. Rondeel – 8 regels; 1+4+7 en 2+8 zijn gelijk
opdracht 2

a. Een soldaat droomde van de vrede. Dichtbij hem explodeerde een granaat, en de soldaat was dood. Het regende, en de kannonnen begonnen weer te schieten. Uit de jas van de dode soldaat stak een brief, waarop stond: “Liefste, de oorlog is nog niet begonnen” b. een soldaat/ ‘liefste’ c. metafoor – granaat
d. de soldaat stierf
e. het was ver weg
f. voor de laatste strofe
g. ‘Er viel een vogel die geen vogel was’ – mooie beeldspraak
opdracht 3
a. bijv.: natgeschreden; eer te
b. een kip wordt verleid door een haan
c. het ei knalt, de kip sterft
d. oorzaak-gevolg
e. er wordt gespot met de sonnet(sonnet was bedoeld voor serieuze, hoogstaande gedichten) opdracht 4
f. De oudste broer was oorlogsslachtoffer, doordat hij was getroffen door een granaat. Hij praatte veel, vaak herinneringen, en riep naar zijn omgekomen kameraden. Hij schreeuwde onzin, en werd langzaam gek. g. nee – over o.a. de tweede Punische oorlog (Hannibal, Carthago), WO I (Verdun) opdracht 5
a. telkens vragen of ze naar Halewijn mag – hetzelfde antwoord; vragen over haar kleding

b. de rit naar en van het bos; de reis van Halewijns moeder naar haar vader
opdracht 6
a. 1. Oude mensen zijn met weinig blij
2. ‘Zij’ wordt verwaarloosd door ‘hij’ 3. de zomer
4. mensen met spraakproblemen
b. de eerste – mooie boodschap
c. de laatste: niet erg eenvoudig
opdracht 7
a. nee, ik ken geen ander limerick
b. - opdracht 8
In een groenende
boom onder blauwachtige lucht
een witte duif
opdracht 9
Er komt een zeppelin boven Picadilly en Leicester Square in Londen op het mooie eiland Engeland
opdracht 10
a. eerste strofe: een klokende beweging, tweede strofe: stilstand, derde strofe: waterkringen die verdwijnen. b. suicide
c. nee, ik vind het onzin om over zo'n onderwerp een gedicht te maken, maar ja, dichters zijn nu eenmall een beetje apart. Toneel
opdracht 1

I. Toneel wordt pas interessant door het beeld. II. Vaak heeft toneel te maken met religie en heeft zijn oorsprong in de oudheid. In Europa werden de eerste stukjes in de kerk, en later ervoor gespeeld. Geestelijk toneel: overwegend geloofsmotieven
Wereldlijk toneel: meer aardse thema’s (liefde, natuur) Opera: muziek bij uitvoeringen
Commedia dell’arte: eenvoudig decor; vooraf opgesteld scenario, waarop acteurs moesten improviseren
Einde 19e eeuw: behoefte aan realisme (echte objecten, donkere zaal –belichting belangrijk, decorwisseling achter gesloten gordijnen) III. Episch toneel: - wereldbeeld – complexiteit van de wereld - handeling – geen evenwichtige opbouw – stukjes van legpuzzel - relatie tussen toneel en publiek – Verfremdungseffekt (afstand nemen van de acteurs) – eigen mening vormen over het gebodene
IV. Na de 2e WO is er een grote diversiteit aan toneel. Ook sterk varierende ruimte: draaiende platforms, praktikabels (stapelbare verhogingen); veelsoortige decors, coulissen, loopbruggen, zetstukken, rondhorizonten, achterdoeken; honderden gekleurde lampen, spots, geluidseffecten, gobo’s (projecties op het achterdoek), filmbeelden, rook, geurpalen. Absurdistisch toneel (‘Alles is zinloos’): logica ontbreekt, eenzaamheid en angst, geïsoleerde speelruimte, accent op symboliek
De enorme variatie in theatervormen: - op grond van de inhoud: psychologisch, politiek, absurdistisch theater - vorm: bewegings-, experimenteel theater - doelgroep: kinder-, minderhedentheater
V. Toneelsoorten - Tragedie – aangrijpende gebeurtenissen over leven en dood (noodlotsgedachte); regels: - vast verhaalschema (tragische vergissing) - vaste opbouw in vijf bedrijven afgewisseld door vier koorzangen (reien): inleiding, groeiend conflict, crisis, een ramp vindt plaats, noodlottige afloop of verzoening - wet der drie eenheden (Aristoteles): één plaats, binnen 24 uur, één verhaallijn centraal – een bode vertelt wat zich buiten de plaats/ tijd afspeelt vooral 17e eeuw (Hooft, Vondel) - Komedie (blijspel) – luchtige onderwerpen, moraal; categorieën: - karakterblijspel: menselijke tekortkomingen - intrigeblijspel: dwaze en ingewikkelde situaties - zedenblijspel: lachwekkende sociale verhoudingen
Tragikomedie: middenin (antiheld/ ontwikkeling happy end versus ernst) Voorbeelden: Shakespeare, Measure for measure (1604) en Molière, Le misanthrope (1666) - Klucht – humoristisch toneelstuk over een alledaags onderwerp, flink overdreven - grove grappen (vaak seksualiteit) - figuren zijn types met overdreven uitgebeelde karaktereigenschappen - korter: meestal 1 bedrijf, weinig subtiel
Voorbeelden: De Buskenblaser (anoniem) en Bredero, Klucht van de koe - Sketch – kort humoristisch toneelstukje; eenvoudige opbouw, herkenbare mensen/ situaties
Voorbeeld: Jacques Prévert, Gezellig onder ons… VI. Cabaret – vaak gericht op politieke en maatschappelijke omstandigheden, ook nonsenscabaret; gebaseerd op humor, sentiment, taboedoorbreking; gebruik van conferences (voordrachten, imitaties), liedjes, mime, dans, monologen, dialogen, sketches; in jaren 90 cynischer

VII. Film en TV – meer mogelijkheden; camera is verteller, details belangrijker; de kijker gebruikt zijn fantasie voor het innerlijk van de spelers
Literatuurgeschiedenis
Opdrachten
opdracht 1
Tijdsbeeld
Nederland was eerst ingelijfd bij Frankrijk door Napoleon. Nadat die verslagen was, voegden de provincies zich samen, maar later scheidden België en Nederland. Nederland had een bloeiende handel met enige kolonies; slavenhandel werd later verboden. Kunst
impressionisme en symbolisme, opkomend expressionisme (Vincent van Gogh) Literatuur
Beweging van Tachtig – kritiek op naturalisme; niet verstand, maar gevoel de bron, impressionisme (veel herhaling, b. nw/ bw, nieuwe woorden) Proza: realisme
Poëzie: overdreven en nationalistische dominees populair; natuurbeschrijvingen v Guido Gezelle
Toneel
meer vrijheid – geen strakke regels
opdracht 2
a. – b. zie onder
Anthonie Staring Herdenking afkerig van alledaagsheid en goedkop populariteit, streefde naar de kwaliteiten van de meesters uit de Renaissance
Hendrik Conscience De leeuw van Vlaanderen populairste Vlaming, wilde zelfrespect en bevrijding van Walen

Nicolaas Beets (Hildebrand) Camera obscura romanticus, verschool kritiek achter humor
Guido Gezelle Het schrijverke/ O! ’t ruisen van het ranke riet! beschreef natuur met persoonlijke/ religieuze ervaringen; ‘particularisme’ (eigen woordkunst), romanticus
Multatuli Max Havelaar fel protest tegen de harde nuchterheid
Piet Paaltjens Aan Rika hekelt de overdreven gevoeligheid – humor, maar depressief (zelfmoord) Jacques Perk Sanctissima virgo heraut v/d Tachtigers
Frederik van Eeden De kleine Johannes/ Aan N.Beets afkeer van ‘brave’ poëzie
Louis Couperus Eline Vera naturalist; fijngevoelige verhaalfiguren, zonder levensenergie
Marcellus Emants Een nagelaten bekentenis ‘de waarheid is het wezen der kunst’, naturalist
opdracht 3
a. een verliefd paar
b. We zaten onder een wilg, terwijl het langzaam donker werd. Langzaam stonden we op. Dat dat nog lang in herinnering mag blijven! c. een avond samen
opdracht 4 Één ridder kan geen echte verandering brengen in een strijd. Broeder Willem is onverwoestbaar. Hij had maar één wapen. opdracht 5
a. “hoeft ie”, “ik had veul geld” b. iemand die een overtreding had begaan kreeg een blok aan z´n been
opdracht 6

a. rijm
b. ritme
c. aliteratie, eindrijm
d. ‘oe’ en ‘oo’ e. kabotseken
opdracht 7
a. tegen het uitbuiten van Nederlands-Indië door de Javanen te onderdrukken
b. herhaling (“ik woon op de Lauriergracht, no.37”), opsomming (“het boek is bont… er is geen geleidelijkheid in…” enz.) opdracht 8
1. het uiterlijk weet Piet Paaltjens na het voorbijflitsen van de trein nog precies
2. verplet door één trein: omkomen terwijl de twee treinen als één in elkaar schuiven
opdracht 9
a. zijn geliefde (Mathilde Thomas); dit is een deel van de ‘Mathilde-sonnettenkrans’ b. abab baab cac dad
c. lauwe loomheid lag; zwaar zeeg; zwijgend zwerk
d. na de tweede strofe: van toeschouwer tot onderdeel van de gebeurtenis
e. ja – veel stijlfiguren, mooi ritme, mooie vergelijkingen

opdracht 10
hij vleit Beets overdreven
opdracht 11
eenvoudige zinnen, eenvoudig woordgebruik, korte zinnen
opdracht 12
fijne karakterbeschrijving; gevoelens staan centraal
opdracht 13
Waarom hij zijn vrouw heeft vermoord. opdracht 14
a. Die van Multatuli: aangrijpend; groot
b. Multatuli: schrijft echte literatuur. opdracht 16
a. 1. mee eens
2. mee eens
Er waren goede voorbeelden van stromingen en goede uitleg; de teksten vond ik over het algemeen wel mooi
b. Multatuli
c. Multatuli

REACTIES

P.

P.

heb je ook de antwoorden van de 19e eeuw????????????

19 jaar geleden

Log in om een reactie te plaatsen of maak een profiel aan.