Ben jij 16 jaar of ouder? Doe dan mee aan dit leuke testje voor het CBR. In een paar minuten moet je steeds kiezen tussen 2 personen.

Meedoen

Chapter 5

Beoordeling 5.6
Foto van een scholier
  • Antwoorden door een scholier
  • 2e klas havo | 3424 woorden
  • 23 maart 2009
  • 13 keer beoordeeld
Cijfer 5.6
13 keer beoordeeld

ADVERTENTIE
Overweeg jij om Politicologie te gaan studeren? Meld je nu aan vóór 1 mei!

Misschien is de studie Politicologie wel wat voor jou! Tijdens deze bachelor ga je aan de slag met grote en kleine vraagstukken en bestudeer je politieke machtsverhoudingen. Wil jij erachter komen of deze studie bij je past? Stel al je vragen aan student Wouter. 

Meer informatie
Toets chapter five - Going extreme
Schrijf niet op dit opgavenblad, maar noteer je antwoorden op het antwoordblad.

1 LISTENING

1.1 Fill in (th)
Luister naar Mad weather. Schrijf terwijl je luistert op je antwoordblad bij elk nummer in het Nederlands de ontbrekende informatie over het onderwerp dat tussen haakjes staat. Er zijn pauzes.

Waar? Informatie over extreem weer

Weer
in Groot-Brittannië Scotland (1) (temperatuur)
Cornwall (2) (temperatuur)

Liverpool (3) (mm per dag)
North Wales (4) (hoe groot)

Weer
wereldwijd Libya (5) (temperatuur)
Antarctica (6) (temperatuur)
Florida (7) (aantal mensen dood)
Weerbericht weekend
Wanneer? Temperatuur?
zaterdag (8)
zondag (9)

1.2 Fill in (hv)
Luister naar Mad weather. Schrijf terwijl je luistert op je antwoordblad bij elk nummer de ontbrekende informatie over het weer op in het Nederlands. Er zijn pauzes.

Waar? Welk soort extreem weer? Meer informatie

Weer
in Groot-Brittannië Scotland (1a) (1b) (temperatuur)
Cornwall (2a) (2b) (temperatuur)
Liverpool (3a) (3b) (mm per dag)
North Wales (4a) (4b) (hoe groot)

Weer

wereldwijd Libya (5a) (5b) (temperatuur)
Antarctica (6a) (6b) (temperatuur)
Florida (7a) (7b) (aantal mensen dood)
Weerbericht weekend
Wanneer? Temperatuur? Soort weer?
zaterdag (8a) (8b)
zondag (9a) (9b)

1.3 Write down which statements are true (thv)
Luister naar Mad weather. Schrijf de nummers van de juiste beweringen op je antwoordblad. Er zijn geen pauzes.

1 In Groot-Brittannië heb je eigenlijk alleen gematigd weer.
2 Het heetste weer in Groot-Brittannië komt bijna overal in Europa wel eens voor.
3 In de overstromingen van 1991 in Liverpool verdronken acht mensen.
4 Bij de hagelbui in 1959 vielen hagelstenen zo groot als appels.
5 In de woestijn in Libië werd het 20°C heter dan het heetste weer in Groot-Brittannië.

6 Antarctica is de koudste, maar ook de natste plek ter wereld.
7 In de onweersstorm in Florida gingen mensen dood, en werden ook veel gebouwen beschadigd.
8 In het weekend kun je naar Schotland voor sneeuwpret.

1.4 Write down which statements are true (thv)
Luister naar I wannabe. Schrijf de nummers van de juiste beweringen op je antwoordblad. Er zijn geen pauzes.

1 De moeder van Iona wilde dat Iona verpleegster wordt.
2 Iona werkt liever binnen dan buiten.
3 Iona heeft vorig jaar een halve marathon gerend.
4 Iona gaat ook wel eens met haar ouders klimmen.
5 Iona is ook enthousiast over een baan als gymleraar.
6 Iona’s oom zit ook in het leger.
7 In het leger moet je vooral voor jezelf zorgen.

1.5 Complete the sentences (th)
Lees voor je gaat luisteren naar I wannabe de onderstaande zinnen door. Maak ze af door tijdens het luisteren de juiste informatie op te schrijven op je antwoordblad. Er zijn pauzes.

1 Iona vindt de verpleging een zwaar beroep omdat …

2 Op een kantoor zou Iona moeite hebben met …
3 Na het zien van de documentaire over vrouwen in het leger dacht Iona …
4 Iona is op dit moment lid van een …
5 Voor later biedt het leger de ruimte om …
6 Het leger wordt ook ingezet bij grote rampen zoals …
7 Iona wil na het afmaken van school zeker …

1.6 Give the answers (hv)
Lees voor je gaat luisteren naar I wannabe de onderstaande vragen door. Beantwoord ze tijdens het luisteren in Nederlandse steekwoorden op je antwoordblad. Er zijn pauzes.

1 Noem twee redenen waarom Iona geen verpleegster meer wil worden.
2 Noem twee redenen waarom Iona niet op kantoor wil werken.
3 Wat voor programma zag Iona op tv?
4 Noem drie hobby’s van Iona waar ze wat aan zal hebben in het leger.
5 Waarom is het leger aantrekkelijk voor Iona in verband met de toekomst?

6 Noem drie soort operaties waarbij het leger ook wordt ingezet.
7 Wat vindt Iona tenslotte ook erg leuk van het leger?

2 SPEAKING / WRITING

2.1 Say it in English (th)
Schrijf op je antwoordblad wat je in het Engels zegt.

Zeg:

1 ‘Het zal vrijdag hagelen.’
2 ‘Kijk, het gaat regenen.’
3 ‘Morgen ga ik naar een concert luisteren.’
4 ‘Deze zomer geef ik een feestje.’
5 ‘De trein vertrekt over tien minuten.’
6 ‘In deze dierentuin voeren ze de leeuwen vroeg in de morgen.’
7 ‘Het zal in Schotland niet zonnig zijn.’
8 ‘Ik ga op oudejaarsavond iets speciaals doen.’

Vraag:

9 ‘Denk je dat het vanmiddag gaat regenen?
10 ‘Wordt het morgen mooi weer?’

2.2 Say it in English (hv)
Schrijf op je antwoordblad wat je in het Engels zegt.


Zeg dat …

1 … je denkt dat het niet zal opklaren.
2 … het zal waaien op het strand.
3 … je deze zomer naar Amsterdam zal verhuizen.
4 … ons vliegtuig over tien minuten zal vertrekken.
5 … er overmorgen geen sterke wind zal zijn.
6 … je volgend jaar iets gaat doen wat nog nooit iemand heeft gedaan.
7 … het park om half zeven opengaat.
8 … het in Wales 20 graden Celsius zal zijn.

Vraag:

9 … iemand of hij/zij denkt dat er een onweersbui zal zijn.
10 … wat voor weer het dit weekend zal zijn.

2.3 Complete the dialogue (th)
Maak het gesprek af. Schrijf op wat Mick en Bob zeggen in het Engels en schrijf de zinnen op je antwoordblad.

Mick: Listen Bob, shall we go to the beach this weekend? We could take the kite.
Bob: Well, (1) (wil weten of het mooi weer zal worden in het weekend.)

Mick: I think so. (2) (zegt dat het zondag twintig graden Celsius zal zijn)
Bob: Great. Count me in. By the way, (3) (zegt dat Lisa een feestje heeft volgende week) Are you coming?
Mick: Maybe… you see (4) (gaat volgende week ook een film zien.) So it all depends on when she has that party. Wednesday I’m off to the cinema.
Bob: That’s all right then. Lisa’s thing is on Friday. (5) (het feest begint om negen uur)
Mick: Isn’t that a bit late?
Bob: You sound a bit like my mum, mate!
Mick: Sorry, but (6) (moet zaterdag voetballen) And it’s an early game.
Bob: Yeah, but Lisa’s party, man! All the nice girls will be there!
Mick: OK, but until when will her party go on?
Bob: Well. Until late, I guess.
Mick: Just say it Bob. I need to know.
Bob: Er…you won’t like this. She’s having the party at a disco. (7) (de disco sluit om 2 uur)
Mick: Did I hear you say ‘Disco’!!?? You know how I hate dancing! No, I’m definitely not going now. I’m not going to make a fool of myself at a disco, mate. Sorry.
Bob: Fair enough. I wasn’t too sure myself. I might still go. Or not.

Mick: Bob, look at those clouds! (8) (zou het een onweersbui zijn?)
Bob: No. (9) (het zal zo wel weer opklaren)
Mick: Phew. I still have to walk the dog. Want to come along? I’m going to the park.
Bob: Fine. But we’ll have to be quick. (10) (het park gaat om vier uur dicht)

2.4 Complete the dialogue (hv)
Maak het gesprek af. Schrijf op wat Sue en Jeff zeggen in het Engels en schrijf de zinnen op je antwoordblad.

Sue: Jeff, (1) (gaat morgen verhuizen) Will you help me out?
Jeff: Moving? Wow! Where to?
Sue: The attic, silly. I’ve finally convinced my parents I can have my bedroom up there.
Jeff: Right. That’s great. Sure, I’ll help.
Sue: I just hope the weather will be ok. (2) (zal het morgen gaan regenen?)
Jeff: Well, it’s quite cloudy now, but (3) (denkt dat het niet zal regenen)
Sue: How do you know?
Jeff: I heard the weather forecast. (4) (weersvoorspelling: morgen koud maar droog).
Sue: That’s good enough for me. What shall we do this afternoon?

Jeff: Let’s see. We could go hiking on Brimdon Hill.
Sue: But how do we get there?
Jeff: By bus. (5) (de volgende bus vertrekt over 30 minuten).
Sue: Right. That’s plenty of time. Do we need to take food and drinks along?
Jeff: No, there’s a shop up on the hill. (6) (de winkel gaat om zes uur dicht) So we can get stuff there, no problem.
Sue: Great! (7) (wil weten wat voor weer ze vanmiddag krijgen)
Jeff: (8) (het wordt frisjes) Better take a warm jumper. Have you got a fleece jacket?
Sue: No, I lost mine this summer. But (9) (gaat er volgende week een kopen).
Jeff: They’re great, aren’t they?
Sue: Yep. By the way, (10) (gaat volgende week naar een band). Fancy coming along?
Jeff: Depends on who it is.
Sue: It’s Stereophonics.
Jeff: Wow! Count me in! How did you get the tickets?
Sue: My brother got them. But he can’t go. Boohoo, how sad. Not!

2.5 Write the email (thv)
Je hebt een e-mail van je tante uit Amerika gekregen. Ze komt op bezoek. Lees eerst haar e-mail en doe dan de opdracht die eronder staat.

Hello!


It’s your aunt Mary again. I’m just sending you a quick mail to find out some details before I start packing. (This is very exciting.) First: what’s the weather like over there? I’m wondering if I need to pack warm clothes and if I need to take my umbrella or not. Also, I’m really looking forward to doing some things together with you. Have you got any suggestions?
Well, don’t take too long answering, my plane leaves tomorrow!

Love,
Auntie Mary

Beantwoord de e-mail op je antwoordblad in volledige Engelse zinnen.
Geef in elk geval de volgende informatie:
- Vertel haar hoe het weer nu is. Zeg ook hoe het weer volgende week zal zijn. Noem twee weersoorten. Geef advies over wat ze mee moet nemen.
- Zeg dat je volgende week iets speciaals gaat doen. Zeg wat dat is. Nodig haar ervoor uit.
- Zeg dat jullie ook naar een concert kunnen gaan ’s avonds. Vraag wat ze ervan vindt.
- Zeg wanneer de treinen vertrekken. Zeg ook wanneer de laatste trein aankomt op jullie station.
- Je verheugt je erop je tante te zien. Sluit je e-mail af.

2.6 Play the role (thv)
Jullie hebben familie uit Amerika op bezoek. Samen gaan jullie op pad.

Kies een van de volgende spreekkaarten:

jij spreekkaart 5A
de Amerikaanse neef/nicht spreekkaart 5B

3 VOCABULARY

3.1 Write down the correct words (th)
Schrijf op je antwoordblad bij elk nummer de Engelse vertaling van het Nederlandse woord tussen haakjes.

Last year my parents won a ride with a (1) __________ (ballon). It was very (2) __________ (spannend), because at some point it was going to be (3) ________ (boven) our house. The morning of the ride it was rather (4) ________ (kil). The temperature was only just 2 (5) _______________ (graden Celsius). And up there in the sky temperatures can easily go (6) ________ (onder nul) when it is cold. And indeed they did. My mum and dad were freezing, especially when the whole thing raced along at high (7) __________ (snelheid). They were supposed to get to their destination around 2 pm. But they were an hour (8) _______ (vroeg). I don’t think they will (9) ______ (riskeren) such a ride again. They’re too scared they might get (10) __________ (gewond) next time.

3.2 Write down the correct words (hv)
Schrijf op je antwoordblad bij elk nummer de Engelse vertaling van een van de onderstaande Nederlandse woorden. Deze woorden staan NIET in de juiste volgorde.

comfortabel / dorst hebben / hoogten / graden Celsius / krokodillen / ontvangen / opklaringen / stuntmannen / vliegtuig / zeker

My friend Jim is in Australia. He emailed to say that the flight was quite (1) _________. He loves travelling by (2) ________, anyway. Jim just enjoys being at abnormal (3) _________: he loves anything really high, whether it’s buildings or trees or anything, really. It’s summer where he is now. Temperatures are around 25 (4) _______________. Here, on the other hand, it is cold and windy, with here and there some (5) __________. He also told me he’s going to see some (6) __________ wrestle with a bunch of (7) __________. I just hope they will (8) __________ rather than hungry. Anyway, I will (9) __________ another email when he’s back at the hotel. It’s all very well for him, but I (10) __________ prefer staying in England: it’s much safer!

4 GRAMMAR

4.1 Complete the sentences (thv)
Maak voorspellingen. Gebruik de future met will of won’t. Schrijf de volledige zinnen op je antwoordblad.


1 I think it (rain) ____________ tomorrow morning.
2 She thinks he (not win) _____________ the lottery on Saturday.
3 They think we (get) _____________ nice weather this week.
4 He thinks they (not have) ___________ rain in the north tonight.
5 I think she (lose) ____________ her tennis match next week.
6 We think there (not be) _________ any snow in the mountains.

4.2 Complete the sentences (thv)
Maak de zinnen af met de woorden tussen haakjes. Gebruik daarbij de future met to be going to. Schrijf de werkwoordsvormen op je antwoordblad.

1 Amazing: good old aunt Mildred and uncle Ted (travel) __________to India!
2 Watch out! That bike (fall) __________on you in a minute!
3 My little sister ruined my drawing: I (tell) __________ my mum!
4 She wants to pass that test, so she (study) __________ really hard.
5 Tim’s house is for sale: they (move) __________ away next month.

6 Look, it (rain) __________ soon. Let’s go inside.

4.3 Complete the dialogue (thv)
Maak het gesprek tussen Joe en Neil af. Gebruik de woorden tussen haakjes. Gebruik de future met de present continuous. Schrijf de werkwoordsvormen op je antwoordblad.

Joe: Have you heard? Dark Angel (1) __________ (to play) at the Odeon next week!
Neil : Wow! (2) __________ (to go) you to the concert?
Joe: I want to. But I don’t think I can. It’s my dad’s 50th birthday next week. Mum (3) __________ (to throw) a big surprise party for him. I have to be there.
Neil: Talking about parties: Lynn (4) __________ (to have) a party this Friday. Has she invited you too?
Joe: Yes, she has. And believe me, I’ll be there! What about you?
Neil: Me too. But I (5) __________ (to leave) at eleven.
Joe: Why?
Neil: Well, actually, I (6) __________ (to see) Anne afterwards. She and her sister (7) ___________ (to go) to the cinema Friday night. Her sister is going home and I (8) __________ (to meet) Anne at 11.15 pm.
Joe: You lucky dog!

4.4 Fill in the missing words (thv)
Maak de zinnen af met de woorden tussen haakjes. Gebruik daarbij de future met de present simple. Schrijf de werkwoordsvormen op je antwoordblad.

Beth: Come on Jess, Bob’s train (1) __________ (to arrive) in half an hour.

Jess: Right! Where are we going when he’s here?
Beth: I know this really nice café where we can have lunch. It (2) __________ (to open) at twelve.
Jess: Great! And Jim’s show at the gallery (3) __________ (to start) at four.
Beth: Yes, fancy Bob coming all the way to York for his show. We’ll have to take him out for dinner.
Jess: Yeah, he’d like that, he’s a poor student now. Well, the performance (4) __________ (to end) at five, so we’ve got plenty of time for dinner afterwards.
Beth: Yeah, and Bob’s train only (5) __________ (to leave) at 11 pm. We could even go see a film.
Jess: That might be rushing things a bit. Most films (6) _________ (to finish) at 10.45. We’d have to really rush to get Bob on that train on time. Let’s just have a really nice dinner.
Beth: Fine, we’ll just eat and talk and ask him all about student life.

4.5 Choose the correct alternative (th)
Schrijf de juiste vormen van de werkwoorden tussen haakjes op je antwoordblad.

Hey Thomas!

How are you, mate? Things are pretty cool here, because next week I (1) (go / am going) to Manchester to see my sister Jane. I think we (2) (will have / are having) a great time, because get this: Jane (3) (takes / is taking) me to see a band!! Stereophonics (4) (will play / are playing) at The Dome, and it’s meant to be a secret gig. So I think there (5) (won’t be / aren’t) a huge crowd there. Wow! It (6) (is / is going to be) quite special. Apparently the gig (7) (will start / starts) at midnight, which is quite late, but never mind. Tomorrow I (8) (will go / am going to go) shopping to get some cool outfit for next week!
Ping me back an email as fast as you can!!!


Jef.

4.6 Write down the correct forms (hv)
Schrijf de juiste vormen van de werkwoorden tussen haakjes op je antwoordblad. Kies uit de future met will, to be going to, de present continuous of de present simple.

Hey Thomas!

How are you, mate? Things are pretty cool here, because next week I (1) (go) to Manchester to see my sister Jane. I think we (2) (have) a great time, because get this: Jane (3) (take) me to see a band!! Stereophonics (4) (play) at The Dome, and it’s meant to be a secret gig. So I think there (5) (be) a huge crowd there. Wow! It (6) (be) quite special. Apparently the gig (7) (start) at midnight, which is quite late, but never mind. Tomorrow I (8) (go) shopping to get some cool outfit for next week! Ping me back an email as fast as you can!!!

Jef.

4.7 Put in the correct order (thv)
Zet de zinsdelen in de juiste volgorde. Schrijf de complete zinnen op je antwoordblad.

1 always / in bed / read / I / magazines
2 will go / next year / we / to Finland / on holiday
3 to the park / went / an hour ago / John
4 started / half an hour ago / the pub quiz
5 to Main Street / do / why / every night / go / those boys / ?
6 have / in our house / let’s / tomorrow night / a party
7 have / in Spain / we / who lives / three months a year / an uncle
8 sleeps / every night / our dog / in the shed


5 READING

5.1 Choose the correct alternative (th)
Lees Kirsty’s Celtic Crossing en schrijf achter elk nummer op je antwoordblad de letter van het juiste antwoord.

1 Wanneer deed Kirsty Jones de recordpoging?
a in 2001
b in 2003

2 Van waar tot waar ging de tocht?
a van Ierland naar Wales
b van Wales naar Ierland

3 Wat kreeg Kirsty van de volgboot?
a drinken en aanmoediging
b eten en hulp

4 Hoe vaak veranderde Kirsty van koers?
a twee keer
b 16 keer

5 Waarin is dit artikel verschenen?
a in “Kitesurf Magazine”
b in “Sporting Lives”

6 Waarom was de overtocht lastig?
a Het was te ver voor Kirsty.
b Kirsty werd zeeziek.

5.2 Give the answers (hv)
Lees Kirsty’s Celtic Crossing en beantwoord de vragen op je antwoordblad in het Nederlands.

1 Wat is er gebeurd op 6 september?

2 Wat is daar bijzonder aan?
3 Kwam ze ver van huis weer aan? Leg uit.
4 Wat kreeg Kirsty thuis? Noem drie dingen.
5 Tussen welke plaatsen was de overtocht op de Ierse Zee?
6 Hoe voelde Kirsty Jones zich na dit avontuur?
7 In welk programma kun je zien hoe Kirsty het gehaald heeft?
8 Waar is dit artikel in verschenen?

5.3 Choose the correct statements (thv)
Lees Kirsty’s Celtic Crossing en schrijf de nummers van de juiste beweringen op je antwoordblad.

1 Kirsty is de eerste persoon die kitesurfend de overtocht tussen Ierland en Wales heeft gemaakt.
2 Ben Hanbury is niet alleen Kirsty’s vriendje maar ook kitesurfer.
3 De overtocht duurde vijf uur, dat is vrij kort om op en in het water te zijn.
4 De Ierse Zee heeft zwakke stromingen.
5 Achter Kirsty voer een boot, voor als ze hulp nodig had, eten en veiligheid.

6 Tijdens de laatste 16 mijl had Kirsty het gevoel dat ze er nooit zou komen.
7 Kirsty heeft de hele tocht gedaan op één en dezelfde surfplank.
8 De overtocht is te zien in het programma “Sporting Lives” op BBC.

5.4 Choose the correct alternative and give the answers (th)
Lees The Sphere has come to Scotland! Kies a of b en beantwoord de vragen.

Kun je in de tekst informatie vinden over …

1 … wat een ‘sphere’ precies is?
a Nee.
b Ja. Schrijf op wat het is.

2 … waar de testrit wordt gemaakt?
a Nee.
b Ja. Schrijf op waar.

3 … wie de ‘sphere’ mag/ mogen testen?
a Nee.
b Ja. Schrijf op wie.

4 … wat de schrijver dacht toen de ‘sphere’ begon te rollen?
a Nee.
b Ja. Schrijf zijn gedachten op (in het Engels).

5 … de verandering in reactie van de schrijver toen ze naar beneden rolden?
a Nee.
b Ja. Wat voelde hij eerst en wat later?

6 … de snelheid van de ‘sphere’?

a Nee.
b Ja. Hoe hard gaat hij?

5.5 Give the answers (hv)
Lees The Sphere has come to Scotland! Beantwoord de vragen op je antwoordenblad in het Nederlands.

1 Wat is een ‘sphere’?
2 Wat is het verschil tussen deze ‘sphere’ en een ‘zorb’ waar de schrijver het over heeft?
3 Is ‘sphere-ing’ volgens de schrijver een extreme sport of niet? Leg uit.
4 Hoe kwamen ze de berg op:
- de schrijver en Dave
- de sphere
5 Hoe voelde de schrijver zich bij de testrit
- eerst
- later
6 Wat vond de schrijver van de rit?

5.6 True or false (thv)
Lees The Sphere has come to Scotland! Schrijf op je antwoordenblad de nummers van de juiste stellingen.

1 Nae Limits is de naam van de schrijver.
2 Een ‘sphere’ is net een opblaasbal, vergelijkbaar met een zorb.
3 De schrijver van de tekst durfde niet mee op een testritje.
4 “Site number 4” is de plaats waar de sphere getest ging worden.

5 De schrijver vond het testritje niet echt spannend.
6 Hij werd een beetje misselijk van het gestuiter.
7 De sphere heeft 150 meter afgelegd in 12 seconden, dat is erg langzaam.
8 De schrijver raadt sphere-ing aan ook al is het misschien geen echte ‘extreme sport’.

REACTIES

I.

I.

welk boek is dit!?!:S

13 jaar geleden

I.

I.

& ik kan het niet helemaal volgen is dit nou de toets of de antwoorden?? :S

13 jaar geleden

Log in om een reactie te plaatsen of maak een profiel aan.