Globalisering

Beoordeling 6.1
Foto van een scholier
  • Antwoorden door een scholier
  • 3e klas vwo | 1012 woorden
  • 22 augustus 2005
  • 41 keer beoordeeld
Cijfer 6.1
41 keer beoordeeld

ADVERTENTIE
Overweeg jij om Politicologie te gaan studeren? Meld je nu aan vóór 1 mei!

Misschien is de studie Politicologie wel wat voor jou! Tijdens deze bachelor ga je aan de slag met grote en kleine vraagstukken en bestudeer je politieke machtsverhoudingen. Wil jij erachter komen of deze studie bij je past? Stel al je vragen aan student Wouter. 

Meer informatie
Werkstuk economie. 3. De economie van een land dat veel handel drijft met het buitenland noemen we een open economie. Dit heet zo omdat zo’n land zich dus open stelt tegenover andere landen. De economie van een land dat weinig handel bedrijft met het buitenland noemen we een gesloten economie. Deze economie word zo genoemd omdat zo’n land zich niet openstelt tegenover het buitenland. 4. Exportwaarde : bruto binnenlands product x 100% = exportquote
234200 miljoen : 372390 miljoen x 100% = 62.89 % De exportquote voor Nederland in 2003 is 62.89% 7. • jaren 50:Er wordt een begin gemaakt met de Europese samenwerking. • 1952 :oprichting van de Europese gemeenschap voor Kolen en Staal; de EGKS, een duurzame vrede, vooral tussen Frankrijk en Duitsland. De samenwerking was op industrieel gebied succesvol. Daarom besloten de 6 landen ook op ecoomisch gebied samen te gaan werken. • 1957 :Daarom worden met de verdragen van Rome de EURATOM en de EEG opgericht. • 1973 : 3 landen sluiten zich aan bij de Europese gemeenschappen: Verenigd Koninkrijk, Ierland en Denemarken. • 1986 : al 12 landen behoorden tot de EG. Ondertussen waren de volgende landen er nog bijgekomen: Griekenland, Spanje en Portugal. • 1992 : de Europese gemeenschap groeide niet alleen qua lidstaten maar ook kwamen er meer samenwerkingsverbanden, zoals milieubeheer en onderwijs. De regeringsleiders van de 12 landen komen samen in Maastricht. In het verdrag van Maastricht worden afspraken gemaakt: 1 alle grenzen tussen de 12 landen vallen weg. Op 1 januari 1993 worden alle grenzen geopens. 2 In alle landen een dezelfde munt, nu noemt men de EG, de EU • 1995: er sluiten nog meer landen aan bij de EU; Oostrijk, Zweden en Finland. 14. Globalisering: Schaalvergroting op wereldniveau, waarbij een groot deel van de productie wordt beheerst door een relatief klein aantal ondernemingen. Globalisering brengt veel nadelen met zich mee, maar ook zijn er voordelen: • De productie wordt efficiënter, wat gunstig is voor de welvaart in de wereld. • Doordat de multinationals migreren naar lagelonenlanden , groeit daar de werkgelegenheid. Een multinational brengt immers heel wat werkplekken met zich mee. • Door de vrije wereldmarkt groeit de concurrentie. Dit leidt in veel gevallen tot lagere prijzen en hogere kwaliteit, de consument gaat er nu dus op vooruit. 15. De organisatie World Trade Organisation, heeft een belangrijke rol binnen de globalisering. Deze organisatie werd in 1995 opgericht om toe te zien op de naleving van de recent afgesloten wereldhandelsvergdragen. Door middel van boetes, kan het WTO, landen die lid zijn, te dwingen om zich aan de afspraken te houden. Al meer dan 145 landen zijn lid. Het uiteindelijke doel van het WTO is vrije wereldhandel. 16. in de wereldeconomie zijn het de multinationals die de meeste macht hebben. Een grote koffiefabriek probeert natuurlijk zijn koffiebonen zo goedkoop mogelijk in te kopen. Doordat de koffiefabriek veel macht heeft, kan hij de boeren aansturen tot productie voor lage prijzen. Als een boer de prijs die de fabriek voor zijn bonen wil betalen te laag vind, stapt de fabriek gemakkelijk over een andere boer, die wel voor deze prijs koffiebonen wil leveren. Zo kan de multinational boeren tegen elkaar uitspelen. Hierdoor blijven de inkomens laag, en dus de welvaart in de ontwikkelingslanden neemt af. In de rijke westerse landen, word nu veel verkocht, en de welvaart groeit. Zo blijft de kloof tussen rijke westerse landen en ontwikkelingslanden groot. 26. 1000 : 7500 = 2/15

1000 : 5000 = 1/5
1/5 – 2/15 : 2/15 = ½ ½ x 100% = 50% Dus de ruiloet pinda’s/cement van Senegal is verslechterd met 50% 27. In ontwikkelingslanden is er weinig geld beschikbaar voor onderwijs, hierdoor bezitten de mensen uit de derdewereldlanden vaak niet over genoeg kennis om onderzoek te doen naar de kwaliteit van hun grondstoffen. Zo zijn zij ook niet in staat deze te verbeteren. Sommige mensen in derdewereldlanden bezitten deze kennis wel, maar vaak is het dan nog niet mogelijk deze kennis toe te passen. De mensen uit derdewereldlanden hebben niet genoeg geld om de benodigde materialen te kopen. Mensen die niet genoeg kennis bezitten over hun producten, hebben ook vaak geen geld om iemand in dienst te nemen, die deze kennis wel bezit. 28. Eerst pakken de westerse landen met hun multinationals het geld af van de Senegalezen. Daarna gaat het zo slecht met Senegal, dat de westerse landen besluiten ontwikkelingshulp te bieden. Ze gaan dus eigenlijk de schade die ze zelf hebben aangericht vergoeden. Senegalezen spreken dus ook liever over een schadevergoeding. ik kan begrijpen dat de Senegalezen liever spreken over een schadevergoeding. In mijn oren klinkt het woord schadevergoeding een beetje spottend. Het is ook belachelijk dat westerse landen eerst de boeren van een land uitbuiten, en daarna zelf weer ontwikkelingshulp aanbieden. Met deze ontwikkelingshulp zijn de problemen nog lang niet allemaal opgelost, de westerse landen moeten voortaan beter nadenken over bijvoorbeeld het geld wat zij betalen aan de Senegalezen. Als zij een redelijke prijs zouden uitgeven aan de producten, zouden er veel meer problemen voorkomen kunnen worden. Begrippenlijst Globalisering Schaalvergroting op wereldniveau, waarbij een groot deel van de productie wordt beheerst door een relatief klein aantal ondernemingen. Internationalisering
Gemeenschappelijk buitentarief Leden van een douane- unie gebruiken met betrekking
tot andere landen dezelfde invoerrechten. Gemeenschappelijke markt Grote homogene markt van de EU, ontstaan door afschaffing van invoerrechten, gelijkschakeling van productnormen, erkenning van elkanders diploma’s en dergelijke. Contingent Een maximum dat per jaar mag worden ingevoerd. MNO (multinationale onderneming) Onderneming die in meer landen een productie bedrijf heeft. WTO (world trade organization) Internationale organisatie die het bevorderen van de internationale handel tot doel heeft. Vrijhandel Internationale handel zonder handelbelemmeringen. Protectionisme Stelsel van beschermende invoerrechten
Ontwikkelingslanden Arme landen met het algemene kenmerk van een laag BNP. Verder heeft het vaak ook een slechte infrastructuur, lage scholingsgraad en een hoge schuld bij het buitenland. Ook wel ‘Derde Wereld genoemd. OPEC Organization of Petroleum Exporting Countries. Dit zijn landen waar olie een groot deel van de export uitmaakt. Monocultuur Deze is afhankelijk van één of twee grondstofproducten. Ruilvoet Verhouding tussen het gemiddelde prijspeil van de export en dat van de import. IMF Internationaal Monetair Fonds. In 1944 te Bretton Woods opgerichte internationale organisatie van 182 lidstaten die tot doel het bevorderen van de internationale samenwerking op monetair gebied, wisselkoersstabiliteit, economische groei en een hoog niveau van werkgelegenheid hebben. Bilaterale hulpverlening Dit is ontwikkelingshulp die wordt verstrekt door het ene land aan het andere land. Multilaterale hulpverlening Hulpverlening die via internationale organisaties loopt. Bijv. via de Wereldbank.

REACTIES

Log in om een reactie te plaatsen of maak een profiel aan.