Wiskunde aantekeningen:
PARAGRAAF 4.1:
- Lijnen die elkaar niet snijden, hoe ver je ze ook verlengt, lopen evenwijdig. Lijn g hieronder is evenwijdig aan lijn h. Dat noteer je met een tekentje als g // h. Op een geodriehoek staan evenwijdige lijnen die je kunt gebruiken om evenwijdige lijnen te tekenen. Met speciale tekentjes geef je aan dat lijnen evenwijdig zijn.
- Een bijzonder geval van snijden is als lijnen loodrecht op elkaar staan. Lijn l hieronder staat loodrecht op lijn m. Dat noteer je met een tekentje als l ⊥ m. De nullijn op een geodriehoek kun je gebruiken om loodrechte lijnen te tekenen. Met speciale tekentjes geef je aan dat lijnen loodrecht op elkaar staan. Een punt geef je aan met een hoofdletter en een lijn met een kleine letter !!
- Een figuur met vier hoeken noem je een vierhoek. Bekende voorbeelden zijn het vierkant en de rechthoek. Een vierkant en een rechthoek hebben vier rechte hoeken. Een vierkant heeft vier even lange zijden. De lijnstukken die de tegenover elkaar liggende hoekpunten verbinden, heten diagonalen.
De verkiezingen: wat doen de partijen voor jongeren?
Volg ons op TikTokPARAGRAAF 4.2:
- De afstand van een punt tot een lijn is de lengte van het kortste verbindingslijnstuk tussen het punt en de lijn. Dit verbindingslijnstuk staat loodrecht op de lijn.
- De afstand tussen twee evenwijdige lijnen is de lengte van het kortste verbindingslijnstuk tussen deze twee lijnen. Dit verbindingslijnstuk staat loodrecht op de twee lijnen.
- Alle punten met gelijke afstand tot een punt M liggen op een cirkel met middelpunt M. De afstand van middelpunt M tot de cirkel is de straal van de cirkel. Hiernaast is een cirkel met middelpunt M en straal 1 cm getekend.
PARAGRAAF 4.3:
- Elke hoek heeft twee benen. Het punt waar de twee benen elkaar snijden noem je het hoekpunt. Een hoek met hoekpunt P noem je hoek P. Je **hebt verschillende soorten hoeken: rechte hoeken, scherpe hoeken, stompe hoeken en gestrekte hoeken.
- Een rechte hoek: 90° graden
- Een scherpe hoek: tussen 0° en 90° graden.
- Een stompe hoek: groter dan een rechte hoek en ligt tussen 90° en 180° graden.
- Een gestrekte hoek: 180° graden (oftewel het dubbele van een rechte hoek)
- Een kompasroos is verdeeld in 360 gelijke hoekjes. Een zo´n hoekje heet een graad. Je schrijft 1°. Graden gebruik je om aan te geven hoe groot een hoek is.
PARAGRAAF 4.4:
HOE MEET JE DE GROOTTE VAN EEN HOEK?
- Leg het 0-punt van de langste zijde van de geodriehoek op het hoekpunt.
- Draai de geodriehoek zo dat de langste zijde precies langs één van de benen van de hoek ligt.
- Lees bij het andere been twee getallen af. Verleng zo nodig eerst het andere been van de hoek.
- Ga na of de hoek scherp of stomp is. Neem bij een scherpe hoek het kleinste getal en bij een stompe hoek het grootste getal.
- Voor het woord hoek wordt het tekentje ∠ gebruikt. Voorbeeld: ****Hoek P ****wordt ∠P. Bij punt K zie je twee hoeken. Om die hoeken van elkaar te onderscheiden, noteer je de grootte van die hoeken als ∠K1 en ∠K2. De grootte van de hele hoek noteer je als ∠K12
- ∠K1 reken je uit door de BINNENKANT van de geodriehoek te gebruiken om de grootte uit te rekenen.
- ∠K2 reken je uit door juist de BUITENKANT van de geodriehoek te gebruiken om de grootte uit te rekenen.
- En ∠K12 is de grootte van alle twee de hoeken samen opgetelt!!
PARAGRAAF 4.5:
HOE TEKEN JE EEN HOEK?
- Teken één been van de hoek en zet een letter bij het hoekpunt.
- Leg een geodriehoek met het 0-punt op het hoekpunt en laat de langste zijde samenvallen met het al getekende been.
- Bedenk of je een scherpe hoek of een stompe hoek moet tekenen. Kijk op de geodriehoek waar het aantal graden van de hoek staat en zet daar een stip.
- Trek een lijn uit het hoekpunt naar de stip en zet een boogje in de hoek. Zet ook het aantal graden in de hoek.
- Wanneer je een driehoek wilt tekenen waarvan twee hoeken en een zijde gegeven zijn, is het handig om eerst een schets te maken. Een schets is een tekening waarin afmetingen en hoeken niet precies getekend zijn. Bedenk of de hoeken recht, scherp of stomp zijn en hoe groot ze ongeveer zijn. Teken daarna heel precies de driehoek. Zet in de driehoek de letters en de gegevens. Schrijf bij de hoekpunten de letters tegen de wijzers van de klok in.

REACTIES
1 seconde geleden