Ben jij 16 jaar of ouder? Doe dan mee aan dit leuke testje voor het CBR. In een paar minuten moet je steeds kiezen tussen 2 personen.

Meedoen

Lees maar er staat niet wat er staat door Martinus Nijhoff

Beoordeling 5.5
Foto van een scholier
Boekcover Lees maar er staat niet wat er staat
Shadow
  • Boekverslag door een scholier
  • 5e klas havo | 2128 woorden
  • 8 maart 2001
  • 46 keer beoordeeld
Cijfer 5.5
46 keer beoordeeld

Boekcover Lees maar er staat niet wat er staat
Shadow
Lees maar er staat niet wat er staat door Martinus Nijhoff
Shadow
ADVERTENTIE
Overweeg jij om Politicologie te gaan studeren? Meld je nu aan vóór 1 mei!

Misschien is de studie Politicologie wel wat voor jou! Tijdens deze bachelor ga je aan de slag met grote en kleine vraagstukken en bestudeer je politieke machtsverhoudingen. Wil jij erachter komen of deze studie bij je past? Stel al je vragen aan student Wouter. 

Meer informatie
Zakelijke Gegevens
Bundel: Lees maar er staat niet wat er staat, Bert Bakker / Daamen N.V, Den Haag, 1959, 222 blz. (Het gaat hier om een keuze uit de oorspronkelijke gedichten die verschenen zijn van 1916 tot 1954.) Dichter: Martinus Nijhoff
Eerste Reactie
Ik heb gekozen om een verslag van deze bundel te maken, omdat ik het een prachtig boekje vind. Het is een klein stoffig boekje dat al jaren ergens door het huis heen zwerft, wat ik wel goed vind passen bij de inhoud eigenlijk. De titel is meesterlijk gevonden en ik denk dat er maar weinig mensen zijn die een boek met zo’n titel niet openslaan. Toen ik het boekje voor het eerst opensloeg las ik de Vervloekte III wat ik nog steeds zo’n beetje het beste gedicht ooit vind. Dit is een boekje waar ik al een jaar of twee af en toe wat gedichten uitlees, ook nadat ik de meeste gedichten al een paar keer gehad heb ben ik ze blijven herlezen gewoon omdat ze zo goed geschreven zijn. Deze dichtbundel is vrijwel verstoken van humor, behalve als Nijhoff Pierrot aan de lantaarn vertaalt, wat een prachtig resultaat oplevert. Dat is te zeggen, ik ken het origineel niet dus ik kan het niet erg goed beoordelen, maar Nijhoff zijn versie vind ik in ieder geval briljant. De gedichten zijn erg mooi en prachtig gestileerd. Het is jammer dat wij zo’n rare taal hebben met nieuwe spellingen en zo, want sommige woorden zijn hierdoor opeens ouderwets en alsnog moeilijk. Terwijl Nijhoff juist zo zijn best deed om de gebruikte woorden toegankelijk te houden en de uitdaging te zoeken in de vorm waarin hij die woorden gebruikte. Verdieping
Samenvatting

De bundel bevat 117 gedichten onderverdeeld in: -Gedichten afkomstig van de bundel: de Wandelaar (1916) -Gedichten afkomstig uit de bundel: Vormen (1924) -Gedichten afkomstig uit de bundel: Nieuwe gedichten (1934) -Ongebundelde en nagelaten gedichten
En daarnaast: -Pierrot aan de Lantaarn (1919) -Een idylle (1942) -Het uur u (1942) Die laatste drie zijn wat langer en wijken enigszins af van de rest van de bundel. Pierrot aan de lantaarn bevat vrij opzichtige grapjes en is vertaald. Het uur u is ook erg lang en een idylle is een zelfs een compleet godenverhaal. Het taalgebruik blijft de hele bundel door een beetje ouderwets, maar de onderwerpen zijn zo indringend dat het nooit saai is. Het is eerder te heftig, ik denk dat als er een CD uit zou komen met dit als tekst dat er dan Parental Advisory op kwam te staan, niet omdat er nou in deze bundel gescholden word, absoluut niet, maar omdat er nogal wat zelfmoord in voor komt. Onderzoek
De meeste gedichten van Nijhoff hebben vier strofes, waarvan de eerste twee strofes bestaan uit vier regels en de laatste twee strofes uit drie. Ik heb Nijhoff ooit proberen te imiteren een onmogelijke taak, waarvoor ik twee gedichten heb uitgeplozen eentje met en eentje zonder metrum: ADIEU
Droom dan tenminste dat wij nimmer scheidden, Wij droomden het zo vaak, kind, naast elkaar. Nu kuste ik, toen je sliep, voor ‘t laatst den zijden
Geurenden overvloed van je wild haar. Ik nam mijn vedel, liet me ‘t raam uitglijden, Sloop door den boomgaard, telkens omziend naar
Het venster, open in den klimop, waar
Jij met een glimlach droomt dat wij nooit scheiden. Droom dan, als in het sprookje, honderd jaar: Droom dat je met mij zwierf en met me bij de
Herbergen speelde en dansen begeleidde﷓ Adieu. Wellicht maakt ginds een tovenaar
Een blonden prins van dezen vedelaar
Wiens kus je wekt, en zijn wij nooit gescheiden. Het gedicht Adieu is dus het gedicht zonder metrum. Opvallend is dat mijn spellingscontrole het woord vedelaar niet meer kent, maar het is dan ook voor het eerst uitgegeven in 1924. In de eerste strofe is er sprake van gekruist rijm en in de tweede strofe van omarmend rijm. In de eerste twee strofe zit er vrouwelijk en mannelijk eindrijm door elkaar zonder een vast patroon. Bij de laatste twee strofen loopt het rijm door alle twee de strofen heen: jaar, tovenaar, vedelaar en begeleidde, gescheiden. De alliteratie in de eerste strofe is: nimmer, nooit, nu. In de tweede strofe is het: nam, naar, nooit en de alliteratie in de derde strofe is: sprookje, speelde. In de vierde strofe zit geen alliteratie. In het gedicht is ook nog assonantie te bewonderen en wel in de eerste strofe: naast, laatst, haar en de tweede strofe: boomgaard, naar, waar. De assonantie in de derde strofe is: droom, sprookje, droom en in de laatste strofe is de assonantie: maakt, tovenaar, vedelaar. Er is een enjambement in de eerste strofe bij de derde en vierde regel, in de tweede strofe bij de tweede en derde regel en bij de derde en vierde regel, in de derde strofe bij de tweede en derde regel en in de vierde strofe bij de eerste en tweede regel en bij de tweede en derde regel. HOLLAND
Boven mijn hoofd hebt gij uw lucht gebreid

Een hemel, rijk van zon en wijd van wind
Terwijl ik juichend door de ruimten schrijd, Of aan uw borst lig als een drinkend kind. Rood van verlangen, bonzende van vragen, Ging weer een stuwen door mijn bloed, als breede
Dorpen aan uwe glanzende einders lagen, En slooten weiden in figuren sneden. Het avondlicht zinkt door de vensters binnen
De bruine meubels denken aan elkaar, Een stervend woord wil overal beginnen﷓ ‘t Eenvoudig leven Gods is diep en klaar: Een man in blauwen kiel en een vrouw in een
Geruiten rok en witten boezelaar
Dit gedicht is geschreven in keurig jambe en heeft dus wel degelijk een metrum, het is ook helemaal geschreven in gekruist rijm. In de eerste strofe is er nog mannelijk eindrijm: wind, kind en in de tweede vrouwelijk: vragen, lagen. De laatste twee strofen rijmen door het metrum heen: elkaar, klaar, boezelaar en alleen in de eerste strofe is er sprake van een alliteratie: wijd van wind. Assonantie is aanwezig in de eerste strofe: gebreid, wijd, schrijd en in de tweede strofe: rood, slooten. Er zit geen enjambement in de eerste strofe maar wel in de tweede strofe bij de tweede en derde regel. En dan zit er ook nog een enjambement bij de vierde strofe bij tweede en derde regel. Een ander gedicht dat een diepe indruk op mij heeft gemaakt is: De Vervloekte III, dit gedicht gaat weliswaar over Nijhoff zijn overleden moeder, zoals veel van zijn gedichten over haar gaan, maar het is eigenlijk van toepassing op elk groot afscheid. De volgende regels zijn echt geniaal: Nu zie ‘k de witte wijdheid van het sterven
Sneeuwlandschap van uw rust, waar ‘k zal vergaan
Zooals een zwerver, eindlijk moe van zwerven, Zich zacht uitstrekt om nooit weer op te staan
Deze regels zijn ook een prima voorbeeld van de toegankelijke rijmstijl van Nijhoff. Dit stukje zit weer boordevol met stijlmiddelen, maar je hoeft die helemaal niet te kunnen benoemen om het een mooi gedicht te vinden. Verder hoef je ook geen enorme vocabulaire te hebben ofzo. Het zijn gewoon erg mooie zinnen. Het met liefde terugzien op zijn moeder is dus een van de kenmerkende motieven in Nijhoff zijn werk net zoals het terugverlangen naar het ongerept kind﷓zijn het zoeken naar intimiteit, zwerven de godsdienst, en de dood. Pierrot aan de lantaarn is vertaald en dus niet in de stijl van Nijhoff, wel is het duidelijk dat hij er zwaar door beïnvloed is want veel van de thematiek en zelfs bijvoorbeeld de lantaarnpaal komt terug in zijn eigen werk. Wat vooral zo sterk is aan deze vertaling is het feit dat hij zo vreselijk goed loopt. Hij rijmt erg makkelijk en waar je het ook vandaan haalt: Leven is dromen, en de dood
Denk ik, is het die ons wakker stoot

Dat is nog even iets anders dan: “dans je de hele nacht met mij” of “de meeste dromen zijn bedrog”. Alle gedichten die ik nu even genoemd heb zijn nog keurig in 4 strofen verdeeld, behalve Pierrot aan de lantaarn wat langer duurt. Maar af en toe schrijft Nijhoff ook een gedicht met drie strofen zoals bijvoorbeeld Liedje. Liedje staat wel weer strak in het metrum en vol met stilistische trucjes maar het gedicht verhaalt over een boompje wat groeit in Nijhoff zijn hart. De boom heeft bloedige wortels maar tengere mooie bloesems. Verder zegt Nijhoff nog iets over een Feniks uit de vlammen en het zou kunnen dat hij het heeft over het terugdenken aan een geliefde wat pijn doet, maar ook een beetje melancholisch is. Aan de andere kant: er staat niet wat er staat, dus je weet het maar nooit. Nijhoff wekt bij mij inderdaad de indruk natuurlijke rijmwoorden te gebruiken, maar door het af en toe al dan niet verouderde taalgebruik is dat moeilijk te zien. Wel is het duidelijk dat Nijhoff een trukendoos heeft vol met prachtige stijlmiddeltjes die bijna episch aandoen, het is dan ook zeer duidelijk een intellectueel. Nijhoff heeft een rode draad die duidelijk door zijn werk heen dwaalt, het draait om de grote zaken des levens: Liefde en de Dood. En het wegrennen voor beiden of het gevangen zijn in een bepaald uiterlijk: clown, muzikant maar eigenlijk diep verdriet hebben. Soms gaan zijn gedichten ook over godsdienst. Hoe dan ook: deze bundel is niet genoemd naar een van de gedichten die er in staat. Lees maar er staat niet wat er staat is volgens mij meer een ijzersterke verkooptruc dan een diepzinnige analyse van Nijhoff zijn nalatenschap. Nijhoff is weinig dubbelzinnig, maar vooral heel mooi. Plaats in de literatuurgeschiedenis
Nijhoff leefde van 1894 tot 1953. Nijhoff is met name vanaf Nieuwe gedichten gebruik gaan maken van wat in het dichtjargon heet: een bijna spreken. Hij ontweek moeilijke woorden en in zoverre is het wel gedateerd dat Nijhoff zijn uiterste best moest doen om geen zuilen voor het hoofd te stoten en een zo groot mogelijk publiek hem moest kunnen lezen. Hoewel Nijhoff ook journalistiek werk deed en recenseerde zou het ook best wel eens een commerciële beslissing geweest kunnen zijn om meer toegankelijke poëzie te gaan schrijven. Het is vrijwel onmogelijk om Nijhoff in de literatuurgeschiedenis te plaatsen. Wel kun je duidelijk stellen dat hij zelf is beïnvloed door diverse dichters uit het verleden, uit de oudheid ligt natuurlijk voor de hand: hij heeft zelfs een godenverhaal geschreven. Verder heeft hij zich ook door de grote Franse dichters laten beïnvloedden. Maar Nijhoff is een stroming op zichzelf, wat hem volgens mij uniek maakt is dat hij de moeilijkheidsgraat van zijn dichtwerken laat afhangen van zijn stijlmiddelen en de vorm die hij kiest, niet van zijn vocabulaire, waardoor het twee eeuwen later nog goed te lezen is. Beoordeling
Veel van de gedichten in dit boekje spreken mij als eng artistiek jongetje in de war enorm aan, omdat ze gaan over de belangrijkste zaken in het leven: de liefde en de dood en het leven zelf. Dit gebeurt vaak aan de hand van zwervers en huilende clowns. Nijhoff behandelt dus vrij grote onderwerpen, waar misschien niet zoveel eer aan te behalen is, maar hij zwerft van onderwerp naar onderwerp op een gevoelige en mooie manier. Het is vaak zware literatuur die de aandacht sterk trekt, eigenlijk opeist, ik denk dan ook niet dat ik dit boekje in een ruk uit had kunnen lezen. Het is echt iets wat ik er bij pak wanneer ik ‘s nachts onder een lantaarn of overdag op een hoopje zand na denk over de diepere zaken des levens of wat ik als naslagwerk gebruikt bij heftige emotionele toestanden zoals: gedumpt worden, het gevoel hebben dat je leven nergens over gaat, enz, enz. Ik heb er als puber al zeer veel aan gehad. Alleen Holland vond ik een beetje een vaag gedicht en is in ieder geval het enige gedicht uit deze bundel met een nationalistisch tintje. Uit verreweg de meeste van Nijhoff zijn gedichten spreekt een ijzersterk verlangen, maar om nou te zeggen dat er een grote dubbele bodem in zit, vind ik wat ver gezocht. Het is wel zo dat je soms erg lang moet kijken naar wat er staat om het door te laten dringen. Het begrijpen van poëzie vind ik een vrij onzinnige bezigheid, en zeker bij Nijhoff lijkt me het begrijpen geen eenvoudige opdracht, wat betreft staat er soms inderdaad niet wat er staat. Ik vind naar aanleiding van Nijhoff dat alle spellinghervormers publiekelijk moeten worden geëxecuteerd. Hoe meer wij de spelling verbeteren, hoe ouderwetser Nijhoff zijn eeuwige poëzie wordt. Shakespeare is in het Engels ondertussen ook moeilijk te lezen, maar ik ben bang dat Nijhoff over een paar eeuwen net zo lastig wordt als bijvoorbeeld Karel ende Elegast en dat leerlingen het in “vertaling” moeten gaan lezen wat dood- en doodzonde zou zijn.

REACTIES

Log in om een reactie te plaatsen of maak een profiel aan.

Andere verslagen van "Lees maar er staat niet wat er staat door Martinus Nijhoff"