Ben jij 16 jaar of ouder? Doe dan mee aan dit leuke testje voor het CBR. In een paar minuten moet je steeds kiezen tussen 2 personen.

Meedoen

H5; Oplossen en mengen

Beoordeling 6.8
Foto van een scholier
  • Samenvatting door een scholier
  • 4e klas havo | 558 woorden
  • 27 maart 2003
  • 60 keer beoordeeld
Cijfer 6.8
60 keer beoordeeld

ADVERTENTIE
Overweeg jij om Politicologie te gaan studeren? Meld je nu aan vóór 1 mei!

Misschien is de studie Politicologie wel wat voor jou! Tijdens deze bachelor ga je aan de slag met grote en kleine vraagstukken en bestudeer je politieke machtsverhoudingen. Wil jij erachter komen of deze studie bij je past? Stel al je vragen aan student Wouter. 

Meer informatie
Samenvatting hoofdstuk 5: Oplossen en mengen. 5.1 Moleculaire stoffen. Alle gassen zijn moleculaire stoffen. Hetzelfde geld voor vaste stoffen waarvan het smeltpunt lager is dan 300 graden Celsius. Moleculaire stoffen geleiden in vaste, gesmolten en opgeloste toestand geen elektrische stroom. De moleculen in de opgeloste en gesmolten toestand kunnen vrij bewegen en zijn ongeladen; er is geen verplaatsing van geladen deeltjes mogelijk. Tussen moleculen zijn zwakke aantrekkende krachten die vanderwaaalsbindingen, vanderwaalskrachen of molecuulbindingen worden genoemd. Bij lagere temperaturen is de binding sterk genoeg om de moleculen bij elkaar te houden, je hebt dan een vaste stof. Bij hogere temperaturen gaan de moleculen trillen dat kan zou heftig worden dat de bindingen het begeven de vloeibare stof gaat dan koken. De stof gaat dan over naar de gasfase. Hoe sterker de binding tussen de moleculen hoe hoger het kookpunt van de stof. Hoe zwaarder het atoom hoe hoger het kookpunt. De edelgassen zijn bij kamertemperatuur gasvormig er is dan een zwakke binding tussen de atomen, daarom beschouwen we ze als een moleculaire stoffen. 5.2 Atoombinding. Tussen twee atomen bestaat een atoombinding. Ieder atoom heeft bijvoorbeeld een elektron. Beide elektronen vormen een gemeenschappelijk elektronenpaar. Dat wil zeggen dat ieder van de twee elektronen om beide atoomkernen beweegt en zo beide atomen bij elkaar houdt. Zij bewegen zich ook tussen de twee kernen. Daarmee vormen zij een negatieve lading tussen de twee positieve kernen. Dat zorgt voor de binding tussen de twee atomen. In een structuurformule wordt een atoombinding weergegeven met een streepje. In een molecuul: H2 is er een streepje tussen de twee atomen. In een molecuul: O2 zijn er twee streepjes tussen de twee atomen. In een molecuul: N2 zijn er drie streepjes tussen de twee atomen. 5.3 Polaire binding. Bij twee atomen van hetzelfde atoomsoort trekken de atomen even hard aan het gemeenschappelijk elektronenpaar. Bij twee atomen van verschillinde atoomsoorten ligt dat anders. De een trekt harder dan de ander aan de ander. Dit atoom krijgt daardoor een kleine negatieve lading. Je noteert dat als (een tekentje dat op een net niet afgemaakte 8 lijkt)- wat je uitspreekt als ‘delta min’. Het andere atoom krijgt een even kleine positieve lading (datzelfde tekentje)+. Een polaire atoombinding of polaire binding is een atoombinding tussen twee atomen die niet even hard trekken aan het gemeenschappelijk elektronenpaar. Niet alle bindingen tussen verschillende atomen leidt tot een polaire binding soms is het verschil te klein. In een structuurformule kun je een polaire binding aangeven met een pijl in de richting van de elektronenverschuiving. 5.4 Waterstofbruggen. Een waterstofbrug of H-brug is de binding tussen moleculen waarbij zich een H atoom bevindt tussen twee O of twee N atomen, of tussen een O en een N atoom. Die stoffen hebben een veel hoger kook- en smeltpunt. 5.5 Hydrofiele en hydrofobe stoffen. Hydrofiel houdt in dat een moleculaire stof goed met water mengt. Wat vaak het gevolg is van vorming van waterstofbruggen. Hydrofoob houdt in dat een moleculaire stof niet met water mengt. - Hydrofiele stoffen mengen goed met andere hydrofiele stoffen, - Hydrofobe stoffen mengen goed met andere hydrofobe stoffen, - Hydrofiele stoffen mengen slecht met hydrofobe stoffen. In tegenstelling tot de alkanen zijn alkanolen ook mengbaar met water, wat te verwijten is aan de vorming van waterstofbruggen. Naarmate de alkylgroep groter wordt, zijn de alkanolen slechter mengbaar met water, dat komt doordat het hydrofobe het zal winnen van het hydrofiele karakter.

REACTIES

T.

T.

YO BART!! thnx!

20 jaar geleden

N.

N.

Je bedoelt ?+ en ?-

9 jaar geleden

Log in om een reactie te plaatsen of maak een profiel aan.