Ben jij 16 jaar of ouder? Doe dan mee aan dit leuke testje voor het CBR. In een paar minuten moet je steeds kiezen tussen 2 personen.

Meedoen

Hoofdstuk 1: Taallijnen

Beoordeling 10
Foto van een scholier
  • Samenvatting door een scholier
  • 3e klas vwo | 1831 woorden
  • 18 november 2014
  • 1 keer beoordeeld
Cijfer 10
1 keer beoordeeld

ADVERTENTIE
Overweeg jij om Politicologie te gaan studeren? Meld je nu aan vóór 1 mei!

Misschien is de studie Politicologie wel wat voor jou! Tijdens deze bachelor ga je aan de slag met grote en kleine vraagstukken en bestudeer je politieke machtsverhoudingen. Wil jij erachter komen of deze studie bij je past? Stel al je vragen aan student Wouter. 

Meer informatie

populair-wetenschappelijk artikel

In een populair-wetenschappelijk artikel wordt een wetenschappelijk onderwerp op eenvoudige wijze behandeld, zodat ook de minder deskundige lezer snapt waar het artikel over gaat. Hij doet dat door eenvoudige woorden te gebruiken en door niet alle details van het onderwerp te behandelen. De moeilijkste onderwerpen laat hij eruit. Ook geeft hij heel erg veel voorbeelden. In de inleiding kondigt de schrijver vaak het onderwerp op een spannende manier aan, het belangrijkste tekstdoel is informeren en in de tweede instantie amuseren.

 

Voorkennis

 

Voorkennis is de kennis die je al hebt over een bepaald onderwerp voordat je over dat onderwerp gaat lezen.

 

Referentiekader

 

De kennis die jij hebt om de wereld om je heen te begrijpen, is jouw referentiekader. Het referentiekader bestaat deels uit kennis die je deelt met anderen, bijvoorbeeld met de inwoners van het land waarin je woont, en deels uit kennis die jij alleen hebt. Zo kijken je grootouders heel anders tegen zaken aan als geloof en uitgaan dan jij. Niet omdat ze minder weten maar omdat ze andere kennis hebben dan jij.

 

Functies van de inleiding

 

Met de inleiding van zijn tekst wil een schrijver de lezer zo snel mogelijk op het juiste spoor zetten. Daarom geeft hij  aan zijn inleiding een bepaalde functie. Mogelijke functies zijn:

- het onderwerp aankondigen

- aangeven waarom of naar aanleiding waarvan de tekst geschreven is

- aandacht van de lezer trekken

- samenvatting geven

- vraag stellen die hij in de rest van het boek beantwoord

- probleem noemen, en in het boek oplossingen bedenken

 

Lezersprofiel

 

Als je schrijft moet je rekening houden met het leespubliek, de leeftijd, het opleidingsniveau, wat weten de lezers van het onderwerp. Dat noem je het lezersprofiel.

 

Taalgebruik afstemmen

 

Als je wilt dat de tekst gelezen wordt moet je publieksgericht schrijven. Daarom moet je zowel de inhoud als het taalgebruik afstemmen op je publiek. Zorgen dat het begrijpelijk is, concreet formuleren (gebruik geen vage woorden), formuleer aantrekkelijk, kies de juiste toon.

 

Kritisch kijken en luisteren

 

Om informatie op waarde te kunnen schatten, pas je de strategie ‘kritisch kijken en luisteren’ toe. Vraag af: - hoe betrouwbaar is de informatiebron ?

                                          - hoe juist is de informatie ?

                                          - hoe actueel is de informatie ?

 

Suggestieve elementen

 

Dit zijn trucjes die de programmamakers gebruiken om kijkers te manipuleren of waarmee ze jouw mening over het onderwerp kunnen beïnvloeden. Door bijvoorbeeld de muziek, camerastandpunt, beeldkader, montage techniek en non-verbale communicatie.

 

Volksverhalen

 

Volksverhalen zijn ontstaan in de tijd er nog geen boeken waren. Ze zijn mondeling overgelegd en pas eeuwen na hun ontstaan opgeschreven. Sprookjes, fabels, mythen, legenden en sagen zijn volksverhalen.

Fabel: dierenverhaal met een moraal

Mythe: verhaal over (half)goden of helden

Legende: verhaal waarin getoond word hoe god of Maria zich rechtstreeks met het leven van de mens bemoeit.

Sage: verhaal met een kern van waarheid

 

Parabel

 

Een parabel is een kort verhaal over mensen, waarin een levenswijsheid verkondigd wordt. Aan de hand van een vergelijking probeert de schrijver de lezers na te laten denken over hun gedrag. Het komt bijvoorbeeld voor in de bijbel.

 

Woordsoorten

 

Alle woorden uit het Nederlands kun je verdelen in 10 groepen. Die groepen heten woordsoorten. Taalkundig ontleden is een andere omschrijving voor ‘woordsoorten benoemen’. Een aantal woordsoorten zijn:

WW – geeft aan wat iemand doet of wat er gebeurt

LW – de, het en een

ZN – woorden voor mensen, dieren, planten en dingen

BN – noemt een eigenschap of kenmerk van een ZN 

VZ – het vogelkooitje

TW – geeft een hoeveelheid aan je hebt daar nog verschillende soorten in ook:

            - BHTW’s, geven exacte hoeveelheid aan bijv. 7 boeken, 8 schriften

            - OHTW’s, geven geen exacte hoeveelheid bijv. veel boeken, weinig schriften

            - ORTW’s, geven niet exacte rangorde aan bijv. hoeveelste, middelste, laatste

 

 

 

 

 

Bijwoorden

 

-           Bijwoorden zeggen iets over WW’s:

Hij loopt mank                     jij danst sierlijk

-           Bijwoorden zeggen iets over BN’s:

Het erg mooie boek                      een nogal leuk uitstapje

-           Bijwoorden zeggen iets over andere BW’s:

Hij loopt te hard                  jij danst heel sierlijk

-           Bijwoorden zeggen iets over de hele zin:

Hij wil niet meedoen                      misschien wil je cola ?

 

Bijwoorden zeggen vaak iets over:

- de manier waarop iets gebeurt (zij schrijft slordig)

- de plaats waar iets gebeurt (daar ligt het)

- het tijdstip waarop iets gebeurt (zij vertrekt morgen)

 

Bijwoorden kunnen een ontkenning, oordeel of vraag aangeven:

Zij lachte niet                       gelukkig kwam de dokter             wanneer kom je ?

 

Let op! Ook er is een bijwoord

 

Dyslexie

 

- is een aangeboren coördinatiestoornis in de hersenen

- maak het moeilijk afzonderlijke letters en woordbetekenissen te herkennen

- kan lees- en spellingproblemen veroorzaken

- kan zorgen voor leerachterstanden op school

- gaat nooit over, maar met goede begeleiding is er veel aan te doen

 

Soorten werkwoorden

 

Zelfstandige ww’s - - - > ww’s die zelfstandig het WG kunnen vormen

Koppel ww’s - - - > ww’s die in het NG het onderwerp en naamwoordelijk deel                                              verbinden met elkaar, zijn, blijken, lijken, schijnen, blijven, worden

HWW van tijd - - - > helpen de voltooide tijd te vormen

HWW van LV - - - > in de lijdende zin wordt met het onderwerp niets gedaan

De samenvatting gaat verder na deze boodschap.

Verder lezen
Gids Eindexamens

Alles wat je moet weten over de eindexamens

HWW van LV - - - > in de lijdende zin wordt met het onderwerp niets gedaan

Andere HWW - - - > kunnen, laten, moeten, mogen, willen, liggen, staan en zitten

 

Acht tijden

 

Onvoltooide tegenwoordige tijd (o.t.t)                                    ik wandel

Onvoltooide verleden tijd (o.v.t)                                                ik wandelde

Onvoltooide tegenwoordige toekomende tijd (o.t.t.t)         ik zal wandelen

Onvoltooide verleden toekomede tijd (o.v.t.t)                                  ik zou wandelen

 

Voltooid tegenwoordige tijd (v.t.t)                                            ik heb gewandeld

Voltooid verleden tijd (v.v.t)                                                       ik had gewandeld

Voltooid tegenwoordige toekomende tijd (v.t.t.t)                ik zal gewandeld hebben

Voltooid verleden toekomende tijd (v.v.t.t)                         ik zou gewandeld hebben

 

 

Hoofdletters

 

Je schrijft een hoofdletter bij:

- personen en zaken die als heilig worden beschouwd

- vorstelijke personen en staatshoofden

- naam van talen en dialecten

- namen van feestdagen

- namen van organen en instellingen

 

Stijlfouten

 

Als/dan

Na de stellende trap van een BN of BW gebruik je in een vergelijking als, na een vergrotende trap van een BN of BW gebruik je dan

Jan is precies even groot als Lisa                        Tamin is groter dan Henk

 

Pleonasme

Als een eigenschap die een woord van nature al heeft, wordt herhaalt noemen we het een pleonasme. Het bestaat meestal uit een combinatie van een BN en een ZN.

- een ronde bal

- een ronde cirkel

- naar beneden vallen

- een houten boomstam

 

Tautologie

Bij een tautologie wordt een begrip tweemaal genoemd. Een tautologie bestaat uit woorden van dezelfde woordsoort.

- altijd en eeuwig

- eenzaam en verlaten

- enkel en alleen

- gratis en voor niets

- never nooit (niet)

- open en bloot

 

Contaminatie

Een contaminatie is een verhaspeling van twee begrippen. Voorbeelden van constructies die als contaminaties worden beschouwd zijn: als muzikant zijnde, 'Die koffer weegt zwaar' en 'Dat kost duur'. Soms raken contaminaties zo ingeburgerd dat ze niet meer als fout worden gezien; 'Dat klopt als een bus' is daar een voorbeeld van.

 

REACTIES

Log in om een reactie te plaatsen of maak een profiel aan.