Repetitie

Samenvatting techniek repetitie

Hefboom symbolen:
last=rood vierkantje
draaipunt=zwart driehoekje
inspanning=blauw rondje

newton:
100 gram = 9,8 newton (N)

kracht uitrekenen
met krachten rekenen
Bij het bouwen van de piramiden in Egypte heb je gezien dat
ze ook hefbomen gebruikten.
Aan de ene kant hingen als inspanning zes mannen. De
afstand tot het draaipunt (de inspanningsarm) is 6 meter. Aan
de andere kant hangt de steen. De afstand van de last tot het
draaipunt (lastarm) is 2 meter.

De inspanningsarm is dus 3 maal zo lang als de lastarm. De
kracht die je daarom bij de last kunt zetten is 3 maal zo groot
als bij de inspanning.

lastarm en inspanningsarm
De inspaanings arm is het gedeelte tussen de inspanning en het draaipunt.
De lastarm is het gedeelte tussen de last en het draaipunt.

Een blijde:

Kracht:
Bij touwtrekken zet je kracht. Je hoopt dat jouw team sterker is dan
het team aan de andere kant van het touw. Bij touwtrekken gaat het
om krachten, net als bij apparaten met hefbomen.
Wat zijn dat “krachten”? Kun je kracht ook zien? “Kijk maar naar de
gezichten van de touwtrekkers”, kun je zeggen. Maar zo’n gezicht
kun je ook trekken zonder kracht te zetten.
Je ziet wel een gevolg van kracht: het touw gaat strak staan en de
twee teams bewegen wat heen en weer. Als één team plotseling het

touw loslaat, zie je nog een gevolg van kracht. Het andere team ligt
dan meteen op de grond. Als het touw breekt, liggen beide teams op
de grond. Krachten kun je dus niet zien, maar
soms zie je wel de gevolgen van die krachten: vervormen en van snelheid veranderen.

vervormen
Je ziet wat de gevolgen kunnen zijn van een ongeluk. De auto
zit helemaal in elkaar. Dat kost heel wat kracht. Krachten
kunnen iets ‘vervormen’. Bij het touwtrekken is het minder
heftig. Het touw is eerst slap en wordt strak getrokken. Dat is
ook vervormen.
Je hebt geleerd dat er vier soorten krachten zijn die materialen
kunnen vervormen.


van snelheid veranderen
Het voorwerp ‘verandert van snelheid’, bijvoorbeeld een voetbal krijgt, door er tegen aan te schoppen, een flinke snelheid.
Het gevolg van krachten kun je dan goed zien. De kracht die de voetballer met zijn voet zet tegen de bal,
laat die bal van snelheid veranderen.

Als je flink kracht op de pedalen zet, ga je meestal sneller fietsen. Als je in de remmen knijpt, zet je ook kracht en als alles goed gaat verandert je snelheid (net op tijd). Deze krachten kunnen
voor een verandering van snelheid zorgen.
Als je een stalen kogel loslaat, zorgt de zwaartekracht dat de
kogel van snelheid verandert.
Krachten kunnen iets vervormen. Krachten kunnen de
De wind duwt met grote kracht tegen het zeil, waardoor jij op
de surfplank over het water glijdt.

newton
De Engelsman Isaac Newton bescheef in 1686 in het boek Principia de wet van de zwaartekracht. De eenheid van
kracht is naar hem genoemd.
De eenheid van kracht is newton (N).
De zwaartekracht die op 1 kg werkt is ongeveer 9,8 N. In de berekeningen gaan we uit van 10 N.


meetbereik
Op een veerunster zie je hoeveel kracht je maximaal met de veer kunt meten.
Dat is het meetbereik. De linker veer op de foto heeft een meetbereik van 1 N en de rechter van 5 N.

- De linker veerunster kan maximaal

een kracht van 1 newton (N) meten.
- De rechter veerunster kan maximaal
een kracht van 5 newton ( N)
meten.