Ben jij 16 jaar of ouder? Doe dan mee aan dit leuke testje voor het CBR. In een paar minuten moet je steeds kiezen tussen 2 personen.

Meedoen

Hoofdstuk 1

Beoordeling 7.5
Foto van een scholier
  • Samenvatting door een scholier
  • 3e klas havo | 525 woorden
  • 3 november 2010
  • 71 keer beoordeeld
Cijfer 7.5
71 keer beoordeeld

ADVERTENTIE
Overweeg jij om Politicologie te gaan studeren? Meld je nu aan vóór 1 mei!

Misschien is de studie Politicologie wel wat voor jou! Tijdens deze bachelor ga je aan de slag met grote en kleine vraagstukken en bestudeer je politieke machtsverhoudingen. Wil jij erachter komen of deze studie bij je past? Stel al je vragen aan student Wouter. 

Meer informatie

Scheikunde samenvatting H1 §1 t/m 4
§1.1
Wat is een stof?
In scheikunde wordt met stof alle materie bedoeld.
Een waarneming of conclusie?
Om stoffen van elkaar te kunnen onderscheiden moet je onderzoeken.
Waarneming= Alles wat je ziet,hoort,ruikt,proeft, en voelt, (een feit dus).
Proeven en voelen van onbekende stoffen is verboden, omdat sommige stoffen giftig kunnen zijn.
De waarnemingen die je doet kunnen leiden tot een conclusie.
Conclusie= antwoord op onderzoeksvraag. Dus: Een waarneming is een feit en een conclusie is een gevolg van denken.
Waarvoor gebruik je stofeigenschappen?
Stoffen herken je aan een aantal kenmerkende eigenschappen: stofeigenschappen. Bijvoorbeeld: geur, kleuren fase. Kook- en smeltpunten zijn stofeigenschappen die je door metingen kunt bepalen. Een andere stofeigenschap is dichtheid.
Formule dichtheid: Massa / Volume
Stofeigenschappen helpen mee een stof te herkennen.
§1.2
Wat is een zuivere stof?
Zuivere stof= Wanneer er maar een stof aanwezig is.
Wat is een mengsel?
Mengsel= Wanneer er meerdere stoffen aanwezig zijn. Bij het waarnemen heb je dan te maken met stofeigenschappen van alle stoffen.
Oplossing= Als je een stof in een vloeistof brengt en de vloeistof blijft helder. De vloeistof waarin je de stof oplost heet oplosmiddel.
Er zit een maximum aan de hoeveelheid stof die je kunt oplossen in een oplosmiddel. Als dat maximum is bereikt heb je een verzadigde oplossing.
Suspensie= Een mengsel van een vaste stof en een vloeistof die troebel is. (Een suspensie heeft altijd kleur).
Emulsie= Een mengsel van twee vloeistoffen dat troebel is.


Hoe scheid je een mengsel?
Destilleren= Werkwijze waarbij een vloeistof wordt verdampt en de damp weer wordt afgekoeld tot een vloeistof.
Destillatie berust op een verschil in kookpunt van de stoffen die het mengsel vormen. De stof die achterblijft in de destilleerkolf heet het residu. De vloeistof die je opvangt vanuit de koeler heet het destillaat.

§1.3

Wat is het smelt- of stolpunt?
Stollen= de faseovergang van vloeibaar naar vast.
Smelten= de faseovergang van vast naar vloeibaar.
De temperatuur waarbij een stof overgaat van vast naar vloeibaar heet het smeltpunt. Dit is dezelfde temperatuur als het stolpunt.


Wat is een smelt- en stolcurve?
Als je een grafiek maakt van een smeltende stof tegen de tijd krijg je een smeltcurve. Bij een smeltcurve ga je van een hoge temperatuur naar een lagere temperatuur en omgekeerd bij een stolcurve.
Zuivere stof of een mengsel?
Een zuivere stof heeft een smeltpunt en een mengsel een smelttraject. Om te onderzoeken of een stof zuiver is maak je een smelt- of een stolgrafiek. Een zuivere stof heeft een kookpunt en een mengsel een kooktraject.

§1.4

Wat is chromatografie?
Om mengsels van kleurstoffen te onderzoeken heb je chromatografie nodig. Deze methode zorgt ervoor dat de verschillende kleuren uit een stift van elkaar gescheiden worden.
Chromatografie is een scheidingsmethode die berust op een verschil in oplosbaarheid en een verschil in aanhechtingsvermogen.
Loopvloeistof= de vloeistof die wordt opgezogen door het papier en naar boven beweegt. De strook filtreerpapier waarop de verschillende kleuren zichtbaar zijn heet het chromatogram.
Kenmerk chromatografie: er is steeds een stilstaande en een bewegende fase.
Scheidingsmethodes
(na de dubbele punt is op wat het berust)
Filtreren: deeltjesgrootte
Zeven: deeltjesgrootte
Centrifugeren: dichtheid
Destilleren: kookpunt
Indampen: kookpunt
Adsorptie: aanhechtingsvermogen
Extractie: oplosbaarheid
Chromatografie: aanhechtingsvermogen, oplosbaar

REACTIES

N.

N.

1.4? dat staat niet in me boek??

12 jaar geleden

N.

N.

idd! jij vermeld bij paragraaf 1.4 chromatografie. maar in het boek is dat bij 2.5

12 jaar geleden

P.

P.

Bij pulsar chemie 3havo is dat toch echt wel 1.4 Misschien heb je verkeerd gekeken of een ander boek??

12 jaar geleden

J.

J.

ik vind dit een heeeel goede samenvatting

11 jaar geleden

J.

J.

chromatografie is inderdaad paragraaf 4

11 jaar geleden

Log in om een reactie te plaatsen of maak een profiel aan.