Ben jij 16 jaar of ouder? Doe dan mee aan dit leuke testje voor het CBR. In een paar minuten moet je steeds kiezen tussen 2 personen.

Meedoen

Dynamiek en stagnatie

Beoordeling 7.8
Foto van een scholier
  • Samenvatting door een scholier
  • 5e klas havo | 3793 woorden
  • 5 april 2009
  • 100 keer beoordeeld
Cijfer 7.8
100 keer beoordeeld

ADVERTENTIE
Overweeg jij om Politicologie te gaan studeren? Meld je nu aan vóór 1 mei!

Misschien is de studie Politicologie wel wat voor jou! Tijdens deze bachelor ga je aan de slag met grote en kleine vraagstukken en bestudeer je politieke machtsverhoudingen. Wil jij erachter komen of deze studie bij je past? Stel al je vragen aan student Wouter. 

Meer informatie
Bron: http://educatie-en-school.infonu.nl/samenvattingen/30897-dynamiek-en-stagnatie-in-de-republiek-opkomst-zeegewesten.html (Writerandus)

Dynamiek en stagnatie in de Republiek.

Opkomst van de zeegewesten.

De belangrijkste punten op algemeen (internationaal) gebied zijn, voor deze periode:

* Opkomst handeslverbond Hanze, gewest Holland (burgerij) in de 14e eeuw.
Hanze: Bondgenootschap van kooplieden en steden. De leden gaven elkaar handelsprivileges en streden desnoods met geweld voor hun gemeenschappelijke belangen tegen vorsten en concurrenten. De meeste Hanzesteden lagen in Noord-Duitsland en aan de Oostzee, de belangrijkste waren Lübeck en Hamburg. In de 15e eeuw was de Hanze op het hoogtepunt van haar macht. Ze beheerste toen de handel rond de Oostzee en met Scandinavië. De verst verwijderde kantoren in het westen waren in Londen en Brugge. Daarna werd de Hanze verwakt door de opkomst van Amsterdamse en andere Hollandse kooplieden. Privileges: Bijzondere rechten van steden, gilden, gewesten en dergelijke. Die hebben hierdoor een zekere zelfstandigheid in bijvoorbeeld de rechtspraak en het bestuur.
* Brugge en Gent belangrijkste handelssteden in Bourgondische Nederlanden.

* 1548 Bourgondische Nederlanden ondeelbaar onderdeel van het Habsburgse Rijk: de Bourgondische Kreits. Habsburgse Rijk: Het rijk van de Habsburgers. Vanaf de 13e eeuw heerste deze vorstenfamilie over Oostenrijk, vanwaar ze haar macht vooral in de 15e eeuw uitbreidde. Vanaf 1438 leverden de Habsburgers alle keizers van het Heilige Roomse Rijk, dat grote delen van Duitsland en Italië omvatte. Onder keizer Karel V (1515-1555) had het Habsburgse Rijk zijn grootste omvang. Karel was keizer van Duitsland, koning van Spanje en heerste over Oostenrijk, de Nederlanden, Zuid-Italië en de Spaanse gebieden in Amerika. In 1555 werd het rijk gesplits in het Spaans-Habsburgse rijk. Karels zoon Filips II kreeg het Spaanse rijk, dat Spanje, Zuid-Italië, Amerika en de Nederlanden omvatte. De Spaanse Habsburgers stierven in 1700 uit. Na de Spaanse Successie Oorlog vielen de Zuidelijke Nederlanden vanaf 1713 onder Oostenrijk. Het Oostenrijks-Habsburgse rijk omvatte verder Hongarije, Bohemen en grote delen van de Balkan. De Zuidelijke Nederlanden gingen in 1794 verloren. Het Habsburgse Rijk ging in 1918 na de Eerste Wereldoorlog ten onder.
* Europese expansie Spanje, Portugal. Europese expansie: Machtsuitbreiding van Europa, die aan het eind van de 15e eeuw op gang kwam met de Spaanse en Portugese ontdekkingsreizen naar Afrika, Amerika en Azië. In de 16e eeuw beheersten Spanje en Portugal de handel met deze continenten. In Amerika veroverden ze grote koloniën, in Azië en Afrika vestigden ze versterkt handelsposten aan de kust. Aan het eind van de 17e eeuw kregen ze concurrentie van Engeland, Frankrijk en Nederland.
* 16de eeuw: Reformatie. Reformatie: Kerkhervorming. Kerkhervormers als Luther en Calvijn wilden in de 16e eeuw de misstanden in de kerk bstrijden, onder meer door zich op de oorspronkelijke Bijbelteksten te baseren. Het leidde ertoe dat protestantse kerekn zich afsplitsten van de rooms-katholieke kerk.
* 1568-1648 tachtigjarige oorlog. Tachtigjarige Oorlog: Oorlog tussen de Republiek en Spanje. De tachtigjarige oorlog begon met de Nederlandse opstand. De Nederlandse opstand: De opstand van de Nederlandse gewesten tegen hun landsheer, de Spaans-Habsburgse koning Filips II. De Opstand leidde uiteindelijk tot een splitsing van de Nederlanden in de Noordelijke en de Zuidelijke Nederlanden. In het noorden werd de Republiek van der Zeven Verenigde Nederlanden gevormd. De Zuidelijke Nederlanden, het latere België bleven onder Habsburgs bewind. De Republiek der Zeven Verenigde Nederlanden. Ook wel kortweg ‘De Republiek’. Samenwerkingsverband van de Noordelijke Nederlanden Holland, Zeeland, Utrecht, Overijssel, Friesland, Groningen en Gelderland. Ook Drenthe hoorde rbij, maar dat had geen stemrecht in de Staten-Generaal. De Republeik ontstond in 1588, toen de staten besloten na het afzetten van Filips II geen nieuwe landsheer te zoeken. De Republiek werd in 1806 door Napoleon vervangen door het Koninkrijk Holland. De Staten-Generaal: Oorspronkelijk de vergadering van vertegenwoordigers van de drie standen in een land (geestelijkheid, adel en burgerij) met de koning. Er waren ook regionale standenvergaderingen: die werden Stagen genoemd. In de Republiek namen de zeven gewesten gemeenschappelijke besluiten in de Staten-Generaal.
* 1557, 1575: Habsburgse Rijk bankroet.
* 1585 Spanjaarden heroveren Antwerpen. (‘Val van Antwerpen’)

De belangrijkste punten op economisch gebied zijn, voor deze periode:
* Holland in de middeleeuwen: kleine steden, uitgeputte veen grond (door inklinking).
* 16de eeuw: import graan uit Oostzeegebied = moedernergotie Holland, geen malthusiaanse crisis. Export van zout, haring, textiel en wijn. Moedernergotie: De belangrijkst handel, waarvan andere handel afhankelijk is en uit voortkomt. De Nederlandse moedernegotie was in de 16e en 17e eeuw Oostzeehandel, vooral in de handel in graan. Malthus: Brits econoom. (1766-1834), bekend van de theorie dat ongeremde bevolkingsgroei tot ellende leidt. Doordat de bevolking sneller groeit dan de voedselproductie ontstaan ‘malthusiaanse’ spanningen, zoals voedseltekorten en politieke spanningen. Uiteindelijk verdwijnt de overbevolking door malthusiaanse catastrofes als hongersnoden, oorlogen en ziektes.
* Efficiënte gecommercialiseerde landbouw Holland, Zeeland door graan Oostzeegebied, waterschappen, gunstige natuur, hoge opbrengst landbouw, geen feodale traditie.

* Groei steden, handel, trafieken, (texiel)nijverheid (vooral in steden), scheepsvaart, handelsvloot, verbouw handelsgewassen.
* Holland, Zeeland: handelskapitalisme – Amsterdam Handelsstad, stapelmarkt. Handelskapitalisme: Economisch systeem vanaf de 16e eeuw waarbij koopmanondernemers zich met handel en nijverheid bezighielden en een deel van hun winst weer in de onderneming investeerden om er nog meer rendement uit te kunnen halen. Stapelmarkt: Plaats waar goederen uit allerlei landen in pakhuizen worden opgeslagen en vandaar verder worden verhandeld. In de 17e eeuw was Amsterdam de grootste stapelmarkt van Europa, onder meer voor graan en hout. In de 18e eeuw nam het belang van de stapelmarkt af door de opkomst van de voorbijlandvaart. Voorbijlandvaart: Handelsvaart tussen een verstrekhaven en een eindbestemming, waarbij de stapelmarkt wordt overgeslagen. Door de opkomst van de voorbijlandvaart voeren in de 18e eeuw steeds meer schapen voorbij aan de Republiek. Met name aan de Amsterdamse Stapelmarkt.
* Handelsgewas: Gewas dat geteeld wordt om te verhandelen.
* Waterschap: Bestuur dat vor het waterbeheer zorgt, bijvoorbeeld via sloten en dijken. (Overlegcultuur)
* Gecommercialiseerde Landbouw: Landbouw waarbij de boeren produceren voor de markt.
* Goede ligging voor het vervoer van bulkgoederen.
* Handelsvloot Holland > Engeland + Frankrijk.
* Haringkaken  Haringvisserij
* Hollandse steden ‘satellieten’ Antwerpen
* Traditionele landbouw: Kleine boeren, zelfvoorzienend.
* Handelsoorlogen met Hanzesteden.
* Opkomst Amsterdam door bankroeten en sluiting Schelde in 1585: Spaanse troepen heroveren Antwerpen, dat zich ook bij de Opstand had aangesloten. Antwerpen wordt afgesloten van de zee. De stapelmarkt verplaatst zich naar Amsterdam.

De belangrijkste politieke gebeurtenissen met betrekking tot deze periode:

* 1464: Bourgondische gewesten komen samen in de Staten-Generaal.
* vanaf 1542: invoering accijnzen in Habsburgse Nederlanden. Accijnzen: belastingen op levensmiddelen en verbruiksgoederen. In de Nederlanden werden accijnzen in de 16e eeuw ingevoerd. In de Republiek waren ze de belangrijkste belastingen.
* Bestuur: decentraal. Voor inwoners vooral lokale overheid van belang. (Tolbarrières, munten e.d.)
* Opstand tegen de Spaanse koning.
* Republeik geen politieke, wel meer economische eenheid – ook door kooplieden-regenten.
Kooplieden-regenten: Handelaren die tevens bestuurder bij de overheid waren. Aanvankelijk was dit in de Republeik een gebruikelijke combinatie, maar op den duur ontstond een gespcialiseerde regentenklasse. In de 18e eeuw waren er nauwelijks nog kooplieden-regenten.
Regenten: Hoge overheidsbestuurders. In de Republiek de leden van het bestuur van steden, gewesten, het platteland en de generaliteit. De meeste regenten waren kooplieden of waren afkomstig uit families die rijk waren geworden met de handel. Zij vormden in de Republiek de bovenlaag.

Belangrijke sociale ontwikkelingen in deze periode zijn:
* Urbanisatie: Verstedelijking, groei van het percentage van de bevolking dat in de steden woont. Holland werd in de 15e eeuw het meest geürbaniseerde gebied van Europa.
* Groot aanbod arbeidskrachten in steden, zwakke greep gilden op textielnijverheid. Textielnijverheid: Takken van nijverheid die wol, katoen en andere vezelstoffen bewerken, bijvoorbeeld door spinnen en weven.
* Trafieken: Bedrijven die grondstoffen veredelen, zoals suikerraffinaderijen en tabaksspinnerijen.

* Urbanisatie dankzij: Landbouw, textielnijverheid, trafieken, scheepvaart, scheepsbouw en visserij.
* Gilden: Samenwerkingsverband van ambachtslieden in een stad, zoals bakkers of smeden. Gilden stelden plaatselijke regels vast voor de beroepsgroep. Ze waren erop gericht de lokale producenten te beschermen tegen concurrentie van buiten. Ook verzekerden ze de leden, bijvoorbeeld tegen arbeidsongeschiktheid. In de Republiek speelden ze een grote rol in de stedelijke economieën. (Geen monopolie)

Republiek in de Gouden Eeuw, 1585-1672
* Spanje is in het begin van de Tachtigjarige Oorlog met meerdere landen in oorlog. Dit is bevorderlijk voor de Hollandse suprematie, evenals florerende economie, interne stabiliteit en ingehuurde Nederlandse schepen voor meerdere landen.
* 1628: Piet Hein verovert de Zilvervloot.
* 1648: Vrede van Münster: Vredesverdrag tussen Spanje en de Republiek waarmee in 1648 een eind kwam aan de Tachtigjarige Oorlog. (Voordeel: einde Spaanse handelsembargo, nadeel: afname Oostzeehandel in bulkgoederen).
* 1650-1672: Eerst Stadhouderloze Tijdperk na de dood van stadhouder Willem II: Verval landleger, uitbereiding vloot. Stadhouder: Letterlijk: ‘plaatsvervanger’. In de Nederlanden was de stadhouder een hoge edelman die de soevereine vorst in een gewest vertegenwoordigde. Toen Nederland een Republeik werd, bleef de functie van stadhouder bestaan. Hij was toen de hoogste gewestelijke functionaris, maar had ook andere bevoegdheden. Zo was hij opperbevelhebber en had hij invloed bij de benoeming van regenten. Maar niet in alle steden en gewesten had hij evenveel invloed. Elk gewest koos een eigen stadhouder. In Holland en Zeeland was dit steeds een nazaat van Willem van Oranje, en later in Overijssel, Gelderland en Utrecht ook. In Friesland en Groningen was het een nazaat van de oudste broer van Willem van Oranje. Nadat Willem II in 1650 was gestorven benoemden Holland, Zeeland, Overijssel, Gelderland en Utrecht geen stadhouder meer. Daarmee begon het Eerste Stadhouderloze tijdperk, dat duurde tot Willem III in 1672 tot stadhouder werd benoemd. Toen hij in 1702 kinderloos stierf, begon het Tweede Stadhouderloze Tijdperk. Dat duurde tot 1747, toen de Friese Stadhouder in alle gewesten stadhouder werd. Hij kreeg meer bevoegdheden dan zijn voorgangers en het stadhouderschap werd erfelijk. In 1795 vluchtte de laatste stadhouder. Zijn zoon keerde in 1813 terug en werd koning Willem I.
* 1651 Engelse Akte van Navigatie.
* 1652-1654: Eerste Engelse Oorlog, grote verliezen Nederlanders. Engelse Oorlogen: De naam van de vier zeeoorlogen die de Republiek en Engeland met elkaar voerden. De eerset was in de jaren 1652-1654, de twede in de jaren 1665-1667 (Engeland vocht toen samen met Frankrijk) en de vvierde in de jaren 1780-1784. Het ging telkens om handelsbelangen en de hegemonie op de wereldzeeën. Hoewel de Republiek in de eerste drie oorlogen standhield, en de tweede zelfs duidelijk won, was Engeland toch de uiteindelijke winnaar. In de Vierde Engelse oorlog ging de Republiek kansloos ten onder.
* Frankrijk: absolutisme Lodewijk XIV.

* 1665-1667: Tweede Engelse Oorlog, De Ruyter behaalt grote successen.
* ‘Rampjaar’ 1672 (strijd met Frankrijk, Engeland, Münster, Keulen)

Onmisbaar in deze samenvatting zijn de volgende belangrijke ontwikkelingen op economisch gebied:
* Kapitaalkrachtige Hollandse boeren specialiseren en extensiveren.
* aanleg trekvaarten, landaanwinning.
* Stichting handelsposten, kolonies.
* Bloei nijverheid. Wolindustrie Leiden, linnen, zijdeweefsels Haarlem.
* Val van Antwerpen in 1585: Vestiging zuidelijke textielproducenten in Holland.
* Bouw fluitschip. (weinig Sonttol, kanonnen tegen kaapvaart en piraterij). Kaapvaart: Zeeroverij met toestemming van de overheid. De WIC bedreef bijvoorbeeld kaapvaart tegen Portugese en Spaanse schepen; de Duinkerker kapers veilen met steun van de Spaanse en later de Franse overheid Nederlandse vissers en koopvaarders aan. WIC: West-Indische Compagnie. De WIC werd in 1621 opgericht toen na het Bastand de tachtigjarige oorlog werd hervat. Naar voorbeeld van de VOC kreeg de WIC het Nederlandse handelsmonopolie voor de kust van West-Afrika en voor Amerika, en mocht ze daar optreden als Nederlandse overheid. Een belangrijk doel was ook om via kaapvaart Spanje en Portugal schade toe te brengen. De WIC zette een driehoekshandel op tussen Europa, West-Afrika en Zuid-Amerika, waaronder Brazilië, maar de meeste Amerikaanse koloniën gingen alweer snel verloren. Alleen suriname en de Nederlandse Antillen bleven over. Ook raakte de WIC in 1648 het monopolie op de Nederlandse handel in suiker kwijt. Ze hield wel als enige het recht in slaven te handelen. De compagnie kocht slaven in West-Afrika en bracht ze naar Curacao, vanwaar ze aan de plantagehouders werden verkocht. Omdat de WIC vanaf het begin te maken had met sterke Spaanse, Portugese, Franse en Engelse concurrentie en al snel het monopolie op de Nederlandse suikerhandel kwijtraakte, was ze bijna nooit winstgevend. In 1734 raakte de WIC ook het Nederlandse monopolie op de slavenhandel kwijt. In 1792 werd het bedrijf wegens de oplopende verliezen opgeheven. VOC: Verenigde Oost-Indische compagnie. De VOC ontstond in 1602 door samenvoeging van alle Nederlandse ondernemingen die voeren op Azië (ofwel Oost-indië) De VOC kreeg van de Staten-Generaal het recht als enige Nederlandse bedrijf daar handel te drijven. Bovendien mocht ze in Azië optreden als Nederlandse overheid. Ze mocht verdragen sluiten met vorsten, oorlog voeren en eigen gebieden besturen. De VOC was in de 17e eeuw de grootste handelsonderneming ter wereld. Ze handelde vooral in peper en fijne specerijen. Vanaf 1680 werd ook de handel in koffie, thee suiker en textiel belangrijk. De VOC had vestigingen op bijna alle Aziatische kusten en hield zich ook bezig met inter-Aziatische handel. Alle vervoer van en naar Europa liep via het hoofdkwartier in Batavia op Java. In 1780 kwam de VOC in grote problemen door de Vierde Engelse Oorlog en in 1799 werd het bedrijf geliquideerd. Bestand: Ook wel twaalfjarig Bestand (1609-1621), een wapenstilstand tussen Spanje en de Republiek. Driehoekshandel: Handel tussen Europa, West-Afrika en Amerika. Europese handelaars verkochten aan de West-Afrikaanse kusten onder meer wapens en textiel. Ze kochten er goud, ivoor en vooral slaven, die ze in Amerika verkochten, vooral aan plantagehouders. Vanuit Amerika ging vooraal zilver, suiker en koffie naar Europa. Voor de Republiek nam de WIC deel aan deze driehoekshandel. Slavenhandel: In de 17e en vooral de 18e eeuw bereikte de trans-Atlantische slavenhandel een grote omvang. Hierbij werden zwarte slaven uit West-Afrika van Afrika over de Atlantische Oceaan naar Amerika verscheept.
* 1609: boek Mare Liberum van Hugo de Groot.

* Amsterdam handelscentrum Europa: centrale stapelmarkt, wisselbank, beurs. Wisselbank: In 1609 richtte de stad Amsterdam de Wisselbank op. Hier konden kooplieden geld in bewaring geven, betalingen verrichten en geld overboeken. In navolging hiervan richtten ook andere steden wisselbanken op. De Amsterdamse Wisselbank was tot 1780 de grootste van Europa. In de 18e eeuw verzorgde de bank een groot deel van het internationale betalingsverkeer. Door de Vierde Engelse oorlog en door de grote leningen die de bank daarna verstrekte aan de VOC nam het vertrouwen in de Amsterdamse Wisselbank af. Na de Franse invasie van 1795 ging de bank ten onder. Beurs: Plaats waar kooplieden bijeenkomen om te handelen. De belangrijkste Nederlandse beurs, de Amsterdamse Koopmansbeurs, werd in 1611 gebouwd naast de Dam, boven het water van het Rokin.
* Groei koopvaardijvloot.
* VOC, Noordse Compagnie, WIC
* Driehoekshandel WIC
* Grote schade handel en nijverheid door Rampjaar, macht op zee net behouden.

Belangrijke punten op politiek gebied zijn voor deze periode:
* Republiek is een statenbond. Statenbond: Bondgenootschap van soevereine staten. De Republiek was een statenbond van zeven onafhankelijke gewesten met een gemeenschappelijke defensiemacht en een gemeenschappelijke buitenlandse politiek.
* Staten-Generaal (afgevaardigden gewesten) en Raad van State machtig.
* Gewesten vrij zelfstandig, kiezen eigen legeraanvoerder of stadhouder.
* Hoge functie van raadspensionaris in Holland. Raadspensionaris: Hoogste ambtenaar van de Staten van Holland, woordvoerder van de Hollandse afvaardiging in de Statengeneraal en vertegenwoordiger van de Republiek in het buitenland. In de praktijk was de raadspensionaris na de stadhouder de machtigste politicus van de Republiek, in de stadhouderloze tijdperken was hij zelfs de machtigste. Hij was dan in feite minister-president en minister van Buitenlandse zaken.
* Bestuur Generaliteitslanden. Generaliteitslanden: Gebieden van de Republiek die later op Spanje werden veroverd en geen zelfbestuur hadden, maar werden bestuurd door de Staten-Generaal: Staats-Brabant, Staats-Limburg en Staats-Vlaanderen, het tegenwoordige Noord-Brabant, Limburg en Zeeuws-Vlaanderen.

* 1609-1621: Twaalfjarig bestand ( Is het hoogtepunt van de Oostzeehandel)
* Particularisme: Geen gezamenlijke politieke koers binnen de Republiek. Particularisme: Het stellen van het plaatselijke en gewestelijke belang en de eigen onafhankelijkheid boven het gemeenschappelijk belang.
* Rol regenten in bestuur steden.
* Na 1621: agressievere handelspolitiek.
* Johan de Witt raadspensionaris Holland in Eerste Stadhouderloze Tijdperk.
* Republiek verliest door ‘Rampjaar’ tijdelijk grote delen van haar grondgebied, ondanks benoeming jonge prins Willem III tot legeraanvoerder en stadhouder.

Belangrijke punten van sociale ontwikkelingen uit de Gouden eeuw:
* Bevolkingsgroei, groeiende welvaart.
* Sterke bloei cultuur en wetenschap.
* Overwicht steden.
* Nederlanders wonen in kerngezinnen.
* migratie naar stad, veel ongehuwde, hoge huwelijksleeftijd, vrije partnerkeus.
* Zwakke positie ‘trage’ gilden in de Republiek. Wel: Ontwikkeling huisnijverheid, trafieken, manufacturen, grootschalige bedrijven. Manufactuur: Nijverheidsbedrijf waarbij het meeste werk met de hand wordt gedaan.
* Eind 16de eeuw: Toename Kinderarbeid.

* Komst immigranten uit Duits gebied, ook: Britse, joodse immigranten (economische of religieuze motieven).
* Landsgewesten in zuiden en oosten Republiek blijven economisch achter: weinig bevolkingsgroei, lage urbanisatie, weinig goede verbindingen, minder specialisatie, weinig investeringen.
* Adel meer aanzien in het Oosten van de Republiek.


Republiek in de Zilveren Eeuw, 1672-1780
Belangrijke gebeurtenissen uit de Zilveren Eeuw op algemeen, internationaal terrein zijn:
* 18de eeuw: Verlichting – kritiek op absolutisme, protectionisme, standen, religieuze onderdrukking (ook: kritiek op slavernij, maar geen maatregelen) Verlichting: Beweging die meende dat met de rede alles kan worden verklaard en dat een op de rede gebaseerde samenleving opgebouwd moet worden, met vrijheid, verdraagzaamheid en gelijke rechten voor iedereen. De 18e eeuw wordt we de eeuw van de verlichting genoemd.
* 18de eeuw: macht Engeland, Frankrijk groeit. Rol Spanje neemt af.
* 1672-1674: Derde Engelse Oorlog (enkele overwinningen De Ruyter)
* 1689 stadhouder Willem III koning Engeland. Hij wil coalitiepolitiek tegen Frankrijk. Hij laat Akte van Navigatie bestaan. Dit is een teleurstelling voor de kooplui.
* 1702-1713: Spaanse successieoorlog (De Republiek, GB, Oos, Prui VS Fra, Spa) is Republiek geen grote mogendheid meer. De Staten-Generaal voortaan voor neutraliteit.

De volgende economische ontwikkelingen waren van wezenlijk belang binnen de republiek:

* 18de eeuw: teruggang handel en nijverheid. Wel: Bloei Amsterdamse kapitaalmarkt. (Bankiershuizen, geld-, commissiehandel, krediet, verzekering) Kapitaalmarkt: Plaats waar vraag naar en aanbond van geld (krediet) bij elkaar komen, waar dus geld kan worden geleend en uitgeleend. Amsterdam was in de 17e en 18e eeuw de belangrijkste kapitaalmarkt van Europa. Commissiehandel: Handel waarbij een handelsagent (een commissionair) in opdracht van een koopman goederen verkoopt. Als betaling voor zijn diensten krijgt hij commissiegeld. Meestal is dat een percentage van de verkoopsom. De commissiehandel kwam op in de 18e eeuw. Tot die tijd verzorgden kooplieden de handel helemaal zelf. Veel Nederlandse commissionairs werkten voor buitenlandse kooplieden.
* Te hoog loonpeil, weinig productiviteit.
* Problemen (extern, intern) voor boeren door kostbare oorlogen Republiek.
* Regentenklassen handelt minder actief.
* Grote (Engelse) concurrentie in Azië, Amerika.
* Na 1713: Engeland beheerst trans-Atlantische slavenhandel.
* 1740- : Herstel landbouw in de Republiek.
* Eerste helft van de 18e eeuw: Grote vloot, handelsvolume en nettowinst van de VOC.

Kenmerkende politieke ontwikkelingen in deze periode zijn:
* Vanaf einde van de 17e eeuw: daling politieke en economische macht Republiek, door mercantilisme, internationale conflicten. Mercantilisme: Politiek in de 17e en de 18e eeuw om de nationale economie te versterken, onder meer door het bevorderen van de export, en het beschermen van de eigen productie door het afremmen van de import.
* Macht bij kleinen regentenklassen.

* Gewesten hinderen elkaar.
* Patriotten eisen invloed in het bestuur. Patriotten: Democratische burgers, die zich vanaf 1781 keerden tegen de stadhouder en streefden naar volksinvloed in het bestuur. Ze noemden zich patriotten, omdat ze meenden dat zij en niet de stadhouder opkwamen voor het vaderland. (‘Patriots’ betekent vaderlandslievend). Ze baseerden zich op de denkbeelden van de verlichting. En meenden dat het volk soeverein moest zijn.
* Zeegewesten voor investering in oorlogsvloot, landsgewesten voor het leger.
* Pamflettenoorlog: pro-Engelse tegenover pro-Franse ideeën.
* Opvallend: rijke Holland heeft hoge schulden, politiek van schuldvermindering werkt zeer traag.
*Zware belastingdruk in Holland.
* 1747: Willem IV ook erfstadhouder. Belastingpacht opgeheven. De economische problemen zijn nauwelijks verlicht.

Belangrijke punten op sociaal gebied in de Zilveren Eeuw:
* Regio’s als West-Brabant, Twente zien economische groei door komst van de textielnijverheid. (vanwege lagere lonen).
* 1747, 1748: Pachteroproeren. Pachteroproeren: Oproeren die in 1748 uitbraken in Friesland en Holland, waarbij het volk zich keerde tegen de belastingpachters, die van de overheid toestemming hadden gekocht om de belastingen te innen. Burgers maakten van de onrust gebruik om eigen eisten te stellen. Hierdoor ontstond de Doelistenbeweging.
* Hollandse doelisten eisen maatregelen tegen zelfverrijking regenten, belastingpacht, immigranten, alsmede bescherming stedelijke nijverheid.

* Regenten als oligarchie. Meer grondbezit, aristocratisering, ambten bij toerbeurt, contract v. correspondentie.
* Families van financiers, beleggingen (opkomst geldhandel van de 18e eeuw)
* Verpaupering, patriotten pro-onderwijs.
* Positie van de vrouwen verslechteren.
* Franse hugenoten: laatste immigranten.
* Afname verstedelijking Holland.


Economische neergang van de Republiek, 1780-1806
Belangrijke algemene, internationale gebeurtenissen uit deze periode zijn:
* 1780- : Machtige positie van Engeland en Frankrijk door sterke centrale staat.
* 1780-1784: Vierde Engelse Oorlog, Engelse vloot oppermachtig.

18de eeuw: Republiek rijk dankzij Duitse achterland, hoge productiviteit landbouw, Europese bevolkingsgroei:
* Stagnatie: Verlies economische kracht, sterkere internationale concurrentie, regenten beleggen geld in leningen. = minder investeringen.
* Hoge overheidsschuld, mercantilisme tast Hollandse handel aan.

* Amsterdam verliest stapelmarkt voor koloniale waren en de kapitaalhandel.
* 1791, 1799 opheffing WIC, VOC door lage winstgevendheid en concurrentie.

Kenmerkende politieke ontwikkelingen uit deze roerige periode van neergag en stagnatie zijn:
* 1780- : Particularisme en belangenverstrengeling werken als belemmering.
* Republiek verliest de status grootmacht.
* Kritiek patriotten op de stadhouder Willem V.
* Verscherpte tegenstellingen aanhangers stadhouder, prinsgezinde, patriotten.
* 1780-1784: Vierde Engelse Oorlog.
* 1785: Vlucht Willen V naar Nijmegen.
* 1787: Pruisische inval, macht stadhouderlijk paar hersteld.
* 1795-1806: Bataafse Republiek na inval Franse revolutionaire leger en vlucht Willem V naar Engeland.

Belangrijke punten op sociaal terrein uit de periode 1780-1806:
* Afname bevolking
* Desubanisatie (nijverheidssteden verliezen bevolking) De-urbanisatie: Afname van het bevolkingspercentage dat in de steden woont, zoals in de Republiek in de 18e eeuw.

Overige begrippen:

* Gegoede burgerij: De bovenlaag van de stedelijke burgerij, die in de Republiek 6 tot 10% van de stedelijke bevolking uitmaakte.
* Gouden Eeuw: Een gouden eeuw is een economische, politieke en sociale bloeiperiode. De Gouden Eeuw van Nederland was in de 17e eeuw. Historici laten hem meestal beginnen in 1585 (De val van Antwerpen)en eindigen tussen 1672 (het rampjaar) en 1713, toen de Republiek vrede sloot met Frankrijk en koos voor een neutrale koers, omdat de overheidsschulden zo hoog waren opgelopen dat ze geen sterk leger en sterke vloot meer konden onderhouden. In elk geval kwam vanaf 1672 een eind aan de groei van de handel en nijverheid en begon in veel sectoren een neergang.
* Kleine burgerij: Het onderste deel van de stedelijke burgerij, zoals zelfstandige ambachtslieden en kleine winkeliers. In de 17e eeuw vormde de kleine burgerij een kwart van de stedelijke bevolking. De burgers van de stad waren degenen die het burgerschap hadden gekocht of geërfd van hun ouders. Het burgerschap gaf bepaalde rechten. Zo konden alleen burgers lid zijn van een gilde. De burgerij werd ook wel gelijkgesteld met het bezittende deel van de stedelijke bevolking.
* Pachtersoproeren: Oproeren die in 1748 uitbraken in Friesland en Holland, waarbij het volk zich keerde tegen de belastingpachters, die van de overheid toestemming hadden gekocht om de belastingen te innen. Burgers maakten van de onrust gebruik om eigen eisten te stellen. Hierdoor ontstond de Doelistenbeweging.
* Pachtenrederijen: Een rederij is een bedrijf dat schepen uitrust voor handel of visserij. Bij een partenrederij is het bezig verdeeld tussen een club mensen die allemaal een deel van een schip of schepen bezitten. In de 16e en 17e eeuw waren er in de Republiek honderden partenrederijen. Ze waren in feite voorlopers van de bedrijven waarvan het bezig verdeeld was tussen aandeelhouders.
* Sontoorlogen: Oorlogen die Hollndse steden in de 15e en 16e eeuw voerden om door te Sont te mogen varen, de zeestraat tussen de Noordzee en de Oostzee. De Hanze probeerde Denemarken ertoe over te halen om de Sont voor Hollandse schepen te sluiten.
* Volksklasse: Het bezigloze deel van de bevolking, dat werkloos was of voor zijn inkomen afhankelijk was van loonarbeid. De meerderheid van de bevolking in e Republiek behoorde hiertoe.

REACTIES

Log in om een reactie te plaatsen of maak een profiel aan.