Ben jij 16 jaar of ouder? Doe dan mee aan dit leuke testje voor het CBR. In een paar minuten moet je steeds kiezen tussen 2 personen.

Meedoen

Hoofdstuk 2

Beoordeling 7
Foto van een scholier
  • Samenvatting door een scholier
  • 4e klas havo | 381 woorden
  • 16 februari 2009
  • 29 keer beoordeeld
Cijfer 7
29 keer beoordeeld

ADVERTENTIE
Overweeg jij om Politicologie te gaan studeren? Meld je nu aan vóór 1 mei!

Misschien is de studie Politicologie wel wat voor jou! Tijdens deze bachelor ga je aan de slag met grote en kleine vraagstukken en bestudeer je politieke machtsverhoudingen. Wil jij erachter komen of deze studie bij je past? Stel al je vragen aan student Wouter. 

Meer informatie
Samenvatting scheikunde H2

Fossiele brandstoffen: hele oude energierijke stoffen die in de grond zijn ontstaan: brandstoffen (bijvoorbeeld: steenkool, aardolie, aardgas)
Koolwaterstoffen: stoffen die de elementen koolstof en waterstof bevatten. Zijn een deel van een grotere groep: koolstofverbindingen (+ zuurstof, stikstof en zwavel)

Als je koolwaterstoffen gaat verbranden, heb je kans dat het volledig verbrand(voldoende zuurstof) of onvolledig verbrand (onvoldoende zuurstof)

Koolstof monoxide CO(g)

- kleurloos
- geurloos
- bind 1000 x zo sterk aan homoglobine als O2

Alternatieve brandstoffen: De fossiele brandstoffen zijn bijna op en we hebben nog energie nodig, daardoor gebruiken we tegenwoordig alternatieve brandstoffen bijvoorbeeld: biogas, bio-alcohol en waterstof. Door het gebruik van deze brandstoffen raken de fossiele brandstoffen niet zo snel op.

In een blokschema staat een chemisch proces verkort weergegeven. Met pijlen geven we aan dat stoffen worden aangevoerd en afgevoerd. Bij gefractioneerde destillatie van aardolie wordt aardolie gescheiden in een aantal mengsels van stoffen. Dit heten fracties.

Moleculaire stoffen: stoffen die zijn opgebouwd ui moleculen, ze geleiden geen stroom in vaste en vloeibare toestand. Een molecuulformule geeft weer welke atoomsoorten en hoeveel van elke soort in een molecuul aanwezig zijn.

Atoombinding: daarbij houdt een gemeenschappelijk negatief elektronenpaar de twee positieve atoomresten bij elkaar.

Covalentie: aantal atoombindingen wat een atoomsoort kan vormen.
Atoom Covalentie
H 1
F 1
Cl 1
Br 1
I 1
O 2
S 2
N 3
P 3
C 4
Si 4

Makkelijk met periodieksysteem:
Bij het trappetje
1 vakje naar links vanaf groep 18, heeft de covalentie van 1 (gr. 17)
2 vakjes naar links, heeft een covalentie van 2 (gr. 16)
3 vakjes naar links, heeft een covalentie van 3 (gr. 15)
4 vakjes naar links, heeft een covalentie van 4 (gr. 15)
LET OP!

5 vakjes naar links, heeft een covalentie van 3 (gr.13)

Structuurformule: Formule waarin de atoombindingen met streepjes tussen de elementsymbolen weergeven.
Voorbeelden: H
CH4O l
H - C - H
l
O
l
H

H2O H-O-H

Dubbele binding: De covalenties moeten allemaal gebruikt worden, als je bij een formule het niet lukt tussen alle elementen 1 streepje te doen, moet je een dubbele binding maken, zodat de covalentie klopt.

Kraken: Het kapotmaken van moleculen.
Ontleden door verhitten: thermolyse
Vb.
C16H34  C8H18 (1) +C8H16 (2)
1. is verzadigd want de molecuulformule CnH2n+2 klopt : n = 8  C8H2×8 + 2 = C8H18
2. is onverzadigd want de molecuulformule CnH2n+3 klopt niet.


- verzadigde koolwaterstoffen: bevatten geen 2- of 3-voudige bindingen. (CnH2n+2) (alkaan)
- onverzadigde koolwaterstoffen: bevatten 2- en/of 3-voudige bindingen. (alkeen)

REACTIES

A.

A.

top!

12 jaar geleden

Log in om een reactie te plaatsen of maak een profiel aan.