Ben jij 16 jaar of ouder? Doe dan mee aan dit leuke testje voor het CBR. In een paar minuten moet je steeds kiezen tussen 2 personen.

Meedoen

Hoofdstuk 1

Beoordeling 7.5
Foto van een scholier
  • Samenvatting door een scholier
  • 4e klas vwo | 760 woorden
  • 29 juli 2008
  • 30 keer beoordeeld
Cijfer 7.5
30 keer beoordeeld

ADVERTENTIE
Overweeg jij om Politicologie te gaan studeren? Meld je nu aan vóór 1 mei!

Misschien is de studie Politicologie wel wat voor jou! Tijdens deze bachelor ga je aan de slag met grote en kleine vraagstukken en bestudeer je politieke machtsverhoudingen. Wil jij erachter komen of deze studie bij je past? Stel al je vragen aan student Wouter. 

Meer informatie
Hoofdstuk 1: Zouten

§ 1.1
Stoffen zijn opgebouwd uit moleculen. Moleculen zijn weer opgebouwd uit atomen. Bij een reactie hergroeperen de atomen van de moleculen van de beginstoffen zich tot nieuwe moleculen. Dalton heeft dit ontdekt.
De Engelsman Thomson heeft in 1897 de negatieve elektronen ontdekt. Aangezien een atoom ongeladen is, moet een atoom ook positieve deeltjes bevatten. Die positieve deeltjes heten protonen.

Het gebied tussen de kern en de schil heet de elektronenwolk. Daar bevinden zich dus de elektronen.


De diameter van een atoom is ongeveer 0,0000000001 m.
De diameter van een atoomkern is ongeveer 0,00000000000001m.

Elk atoomsoort heeft zijn eigen aantal protonen. Het aantal protonen is het zelfde als het atoomnummer. (Getal dat links-schuin-onder het atoomsoort staat) Dit komt overeen met de kernlading.

De atoomkern heeft niet alleen protonen, maar ook ongeladen deeltjes: neutronen. De massa van een proton en een neutron zijn aan elkaar gelijk. Die massa is erg klein, daarom is een nieuwe massa-eenheid ingevoerd: ‘atomaire massa-eenheid u’. De massa van een proton en van een neutron is gelijk aan 1 u. De massa van een elektron is 2000 x zo klein en kun je verwaarlozen. De massa van een atoom wordt bepaald door de kerndeeltjes: het aantal protonen en neutronen. De som van protonen en neutronen heet het massagetal. Het massagetal schrijf je achter het elementsymbool, bijv. Na-23.

Tabel 7 in Binas, eenheid u

•Protonen: links-onder symbool (atoomnummer)
•Elektronen: gelijk aan protonen (atoomnummer)
•Neutronen: links boven – links-onder symbool = Neutronen
(massagetal – atoomnummer)

Isotopen hebben hetzelfde atoomnummer (zelfde aantal protonen) maar een verschillend massagetal (verschillend aantal neutronen)

Tabel 25 in Binas, isotopen

§1.2

Er is positieve en negatieve lading. Krachten: afstotend wanneer ze een gelijksoortige lading hebben (++/--), aantrekkend wanneer de deeltjes een tegengestelde lading hebben (+-/-+).

Een atoom is neutraal. Dus evenveel protonen + als elektronen -. Wanneer het aantal elektronen niet gelijk is aan het aantal protonen, of andersom, ontstaat een positief of negatief geladen deeltje.


Zouten geleiden alleen in vloeibare toestand de stroom. Daarbij vind een reactie plaats. Uit de reactieproducten die hierbij ontstaan, leid je af welke soorten deeltjes in een zout aanwezig zijn. Aan de positieve elektrode zitten negatief geladen deeltjes. Aan de negatief geladen elektrode zitten positief geladen deeltjes. Die geladen deeltjes heten ionen.

Er zijn dus 2 soorten ionen: positief geladen en negatief geladen ionen. Bij het smelten van zouten komen de ionen los van elkaar en kunnen zo voor stroomgeleiding zorgen.

Of een atoom positief of negatief geladen is, hangt af van het aantal elektronen, en niet van de protonen, want anders veranderd de atoomsoort. En dan wordt het een andere stof.
-Positief: eenzelfde aantal protonen, kleiner aantal elektronen
-Negatief: eenzelfde aantal protonen, groter aantal elektronen.

De binding tussen moleculen heet molecuul- of vanderwaalsbinding. Binding tussen ionen in een vast zout heet een ionbinding. Ionbinding is over het algemeen sterker dan een vanderwaalsbinding.

§1.3

Een ijzerion kan lading 2+ of 3+ hebben. Dit verschil geef je in de naam aan met een Romeins cijfer achter de naam van het ion. Het gaat dan om een ijzer(II)ion of een ijzer (III) ion.

Alle positieve ionen zijn 2+ behalve KNaAg (1+) en Al(3+)

Stappen verhoudingsformule
1.Ga na welke ionen in het zout aanwezig zijn.
2.Bepaal de verhouding waarin de ionen aanwezig zijn om een elektrisch neutraal zout te krijgen.
3.Schrijf de verhoudingsformule op met behulp van indexcijfers. Dit zijn zo klein mogelijke, hele getallen. Die zet je rechtsonder de atoomsoort.


§1.4
Een samengesteld ion bestaat uit meerdere atomen, die samen een lading hebben. Bijv. ammonium: NH, lage 4, +

In plaats van de systematische naam ethanoaat, wordt vaak de triviale naam acetaat gebruikt.

Binas tabel 66B: samengestelde ionen

Opstellen van zoutformule met samengestelde ionen.
1.Ga na welke ionen in het zout aanwezig zijn
2.Bepaal de verhouding waarin de ionen aanwezig zijn om een elektrisch neutraal zout te krijgen
3.Schrijf de verhoudingsformule op. Wanneer het samengestelde ion meer dan één keer voorkomt, gebruik je haakjes om het samengestelde ion.

De formules spreek je zo uit dat de formule meteen duidelijk is. Dus CaCO3 is c-a-c-o-drie.

Blz. 23 basisboek tabel met gegevens van ionen.

§1.5
Een zoutoplossing geleidt de stroom op eenzelfde manier als een gesmolten zout: door de aanwezigheid van ionen. Als het zout niet oplost, zal de vloeistof geen stoom kunnen geleiden.

Een oplossing van een zout in water geleidt de stroom door vrije ionen. Hoe meer vrije ionen in een oplossing aanwezig zijn, hoe groter de stroomgeleiding is.


Een zoutoplossing moet je altijd in losse ionen noteren!

Binas 66A: Triviale namen

-Natronloog: Na+(aq) + OH-(aq)
-Kaliloog: K+(aq) + OH-(aq)
-Kalkwater: Ca2+(aq) + 2 OH-(aq)

Binas 45A: Oplosbaarheid van zouten

Verticaal staan de positieve ionen en horizontaal de negatieve.
S= slecht
G= goed

REACTIES

Log in om een reactie te plaatsen of maak een profiel aan.