Ben jij 16 jaar of ouder? Doe dan mee aan dit leuke testje voor het CBR. In een paar minuten moet je steeds kiezen tussen 2 personen.

Meedoen

Weimarrepubliek en Fascisme in Italië

Beoordeling 8.1
Foto van een scholier
  • Samenvatting door een scholier
  • 4e klas vwo | 1668 woorden
  • 17 juli 2007
  • 25 keer beoordeeld
Cijfer 8.1
25 keer beoordeeld

ADVERTENTIE
Overweeg jij om Politicologie te gaan studeren? Meld je nu aan vóór 1 mei!

Misschien is de studie Politicologie wel wat voor jou! Tijdens deze bachelor ga je aan de slag met grote en kleine vraagstukken en bestudeer je politieke machtsverhoudingen. Wil jij erachter komen of deze studie bij je past? Stel al je vragen aan student Wouter. 

Meer informatie
Fascisme in Italië & Duitsland Het fascisme kwam in opmars na de eerste Wereldoorlog. Kenmerken van het fascisme 1. Men streeft naar een totalitaire staat. In een totalitaire staat is er geen plaats voor het individu, de staat bepaalt alles. 2. Het is sterk nationalistisch. Dit zorgt voor saamhorigheid. Men kreeg een "wij-tegen-zij"-houding, want "zij" hadden immers een andere geschiedenis en cultuur. Het dragen van een uniform en het uithangen van de nationale vlag bevordert het "wij-gevoel". Ook werd er nadruk gelegd op de geschiedenis van het land. Italië: zwarthemden. Duitsland: bruinhemden. 3. Men was zeer militaristisch ingesteld. Geweld werd verheerlijkt. Er werd vaak gewelddadig in groepen opgetreden en men werd snel geïntimideerd. 4. Men was zeer irrationeel en anti-intellectueel. "Niet denken maar doen." Het fascisme is een 'leer' die tegenover de verlichting staat. 5. Het leidersbeginsel. Men vertrouwt onvoorwaardelijke trouw toe aan hun leider, in welke situatie dan ook. Wat je zelf doet en denkt wordt door de staat bepaald: de kunst, de muziek, het onderwijs. Fascistische kunst is realistisch. Mussolini: Duce. Hitler: Führer. Waarom was het fascisme zo populair in Italië en Duitsland? 1. Het waren jonge staten. 2. Ze hadden nauwelijks een democratische traditie. 3. Beide landen waren teleurgesteld in de vrede van Versailles. 4. Het ging economisch slecht met ze. 5. Er was een zwakke regering.
Nationaal socialisme (Duitsland) Het nationaal socialisme of nazisme is de benaming van een ideologie die na de eerste Wereldoorlog was ontstaan. Het was een rassenleer. Duitsland was anti-joods. Alles was aan stereotypes te linken en er heerste sterke mythevorming. Benito Mussolini, Italië Your browser may not support display of this image. 1919 - Overgang naar rechts
In 1919 verenigde Mussolini verscheidene groepjes gefrustreerde oorlogsveteranen, gedesillusioneerde socialisten en nationalisten die als knokploegen optraden. Dit waren de Zwarthemden, de Fasci di Combattimento . Dit gebeuren staat bekend als het startpunt van het Fascisme in Italië, en daarom ook het Fascisme in heel Europa. De zwarthemden droegen ook lictorenbundels. 1921 - Fasci di Combattimento wordt een Fascistische Nationale Partij en kan deel nemen aan de verkiezingen in Italië. Oktober 1922 - Mussolini aan de macht
Mussolini houdt een grote mars naar Rome. Het maakt veel indruk op de koning wat als gevolg had dat hij Mussolini aanwees als minister-president. De koning was bang voor links, en verkoos Mussolini boven de communisten. Mussolini werd het hoofd van een breed kabinet, bestaand uit fascisten, katholieken, liberalen en socialisten. Hij gooide al zijn coalitiegenoten er één voor één uit. Dit kon hij doen door de machtigingswet die hij in 1924 had aangenomen: hij voerde een 1 jaar durende dictatuur in. Dit maakte het voor hem mogelijk om de socialisten weg te werken: deze moesten nu ondergronds opereren. Mussolini nam ook een kieswet aan waarin bepaald werd dat een partij die minimaal 25% van de stemmen kreeg 2/3 van de parlementszegels zou krijgen. Dit werkte natuurlijk vooral in het voordeel van de Fasci Di Combattimento. Hiermee wilde hij de democratie uitschakelen, maar in feite heeft het parlement zichzelf uitgeschakeld. 1925 - Italië werd een eenpartijstaat
Italië werd een eénpartijstelsel (=een stelsel waarbij er in een land maar één politieke partij is toegestaan, oppositiepartijen zijn verboden. Meestal leidt een éénpartijstelsel tot een dictatuur, maar dit is niet altijd het geval). Er kwam een geheime politie en er werd censuur ingevoerd. Mussolini trad op als een autoritaire dictator. Mussolini haalde Italië uit zijn economische malaise: hij legde wegen en spoorwegen aan, zorgde voor bewapening en publieke gebouwen, etc. De relatie tussen Mussolini en de kerk
In 1929 kwam er een concordaat (= een bilaterale overeenkomst die gesloten wordt tussen het opperbestuur van de rooms-katholieke kerk en de staat): het rooms-katholisisme was het enige toegestane geloof in Italië en de paus werd staatshoofd van Vaticaanstad. Vaticaanstad was afgepakt bij de Italiaanse eenwording in 1870. De paus nam het concordaat aan en in ruil hiervoor beloofde hij zich buiten de politiek te houden. Het corporatieve model Mussolini wilde orde in de choas scheppen, er waren heel veel stakingen. Hij ging een economisch systeem opbouwen volgens het corporatieve model. Het corporatieve model was een systeem waar de werkgevers en de werknemers in één bond zitten. Ze zijn per bedrijfstak georganiseerd. Zo heb je een bond van bouwvakkers, een bond van bakkers, enzovoort. Ze konden samen beslissen over lonen, prijzen, productiehoeveelheden enzovoort. Voordeel van het corporatieve model: Je dekt er conflicten mee aangezien de werknemers bij de onderhandelingen betrokken raken. Nadeel van het corporatieve model: De werkgevers en werknemers kwamen niet altijd tot een overeenkomst, maar dan trad de staat op als scheidsrechter. Dit was bijna altijd in het voordeel van de werkgever. Mare Nostrem

Italië raakt in diepe schulden. Mussolini wilde de binnenlandse problemen verhullen door een goede buitenlandse politiek te voeren, de zogenaamde Mare Nostrum politiek waar hij claimde het oud-Romeinse imperium zou willen herstellen. 1934 - Mussolini en de Volkenbond
Mussolini probeerde Abissinië (Ethiopië) te koloniseren. Dit was het laatste niet-gekoloniseerde Afrikaanse gebied. De Volkenbond wilde dit tegenhouden maar dat kon niet: er was namelijk geen unanimiteit van stemmen tegen de kolonisatie. De Volkenbond was daarbij ook bang voor Mussolini omdat ze wilden voorkomen dat Mussolini in de handen zou komen van Hitler. Italië stapte uit de Volkenbond omdat er geen unanimiteit van stemmen was vóór de inlijfing van Abessinië. Uiteindelijk kregen ze het gebied wel te pakken. In 1936 kwam er een vriendschap tussen Italië en Duitsland: as Rome-Berlijn. Mussolini was rugdekking voor Hitler en stond niet in zoveel in de schijnwerpers als Hitler - ook had Mussolini minder macht dan Hitler. De Weimarrepubliek, 1919 - 1933 Inleiding De twintigste eeuw is in zekere zin de eeuw van Duitsland, en na de eerste Wereldoorlog zal de geschiedenis zeer beïnvloed worden door de ontwikkelingen in Duitsland. Het aftreden van Wilhelm II veroorzaakte een machtsvacuüm in Duitsland. Kan Duitsland een democratie worden en wie kan het opvullen? Zou Duitsland hun herstelbetalingen nakomen? Deze betalingen vormden een groot probleem want Duitsland had geen geld. Perioden Weimmarrepubliek 1. 1919 - 1924, Chaos op politiek en economisch gebied
De ene regering volgde de andere op, Hitler deed meerdere pogingen tot staatsgrepen. 2. 1924 - 1929, "Gouden jaren". Jaren van rust. De regering consolideert zich en het volk krijgt weer vertrouwen in de regering. Ook op cultureel gebied bloeit Duitsland. Amerika leent Duitsland geld. 3. 1929 - 1933, Beurskrach in Amerika
De beurs stort in elkaar en Amerika stopt de leningen. Er kwam een wereldwijde crisis. Waarom heet het Weimmarrepubliek? Weimar is een plaats dichtbij Berlijn. Daar is de republiek uitgeroepen want Berlijn was heel erg onrustig op dat moment. 1919 - 1924 Eerste Periode
Er werden verkiezingen gehouden in Duitsland voor de republiek en er moest een coalitie gevormd worden omdat geen enkele partij de absolute meerderheid behaalde. De coalitie bestond uit: de Sociaal-Democratische partij (socialisten: de grootste partij), de Duits Democratische partij (DDP, linkse liberalen) en de Centrum partij (de katholieken, wie onder Bismarck zeer werden gediscrimineerd). Deze partijen ondertekenden een grondwet waarin de volkssoevereiniteit duidelijk tot uiting kwam. De president (het nieuwe staatshoofd) zou voor zeven jaar blijven zitten. Naast de president heb je de rijkskanselier, de president kiest de rijkskanselier. De president mocht ministers benoemen en ontslaan en hij was opperbevelhebber van de strijdkrachten. (belangrijk voor pw) Artikel 48: "De president heeft in tijden van politieke onrust bevoegdheid buiten het parlement om noodverorderingen uit te voeren." President Ebert (1919-1925)- Socialist

Republiek ohne Republikaner. De republiek werd niet gestuurd door de bevolking. Rechts zei: De republiek is opgelegd door de geallieerden. Ze noemden de politici aan de macht novemberveraders. November slaat terug op het tekenen van de vrede van de Eerste Wereldoorlog. Dolkstootlegende: Duitsland zou de Eerste Wereldoorlog niet verloren hebben, maar de novemberveraders. Hitler maakte ook gebruik van de dolkstootlegende. 1920: Staatsgreep (een putsch) onder leiding van Majoor Kapp (rechts). De regering riep een staking op en de staatsgreep mislukte. Dit kwam ook door slechte communicatie. De K.P.D. (Kommunistische Partij Duitsland) vond het maar niets. Alles was nog volgens het oude en de regering moest de boel nationaliseren. Het was niet radicaal genoeg. 1919: Spartacus-opstand door radicalen socialisten. Zij waren ook niet blij. De regering werd van twee kanten aangevallen. Men had het gevoel dat de geallieerden Duitsland politiek en economisch wilden uitknijpen en dit was ook waar, maarde regering kon moeilijk meer belasting heffen vlak na de oorlog
Duitsland kon niet aan de herstelbetalingen voldoen, maar ze hielden het tot 1923 vol→ Bezetting van het Rührgebied door Frankrijk. Dit deed Frankrijk ook omdat het bang was voor Duitsland, omdat Duitsland een verdrag met Rusland had gesloten waaronder een handelsverdrag en diplomatieke betrekkingen. Duitse militairen op Russisch grondgebied trainen, maar Frankrijk wist dit laatste niet. Duitsland ging staken, maar de arbeiders kregen wel nieuw geld gedrukt (men wilde Frankrijk weg uit het Rührgebied)→ gierende inflate. Het geld wordt bijna niets meer waard. 1924: Met Duitsland ging het beter o.l.v. Streesman. Ze kregen zelfvertrouwen en sloten een verbond met Frankrijk. 1925: pact van Hocarno. Duitsland erkende uit vrije wil de westgrens met Frankrijk en België en beschouwden Elzas-Lotharingen en Eupen-Malmedy als verloren. Met Engeland en Frankrijk had Duitsland besloten dat zodra er problemen waren, ze zouden overleggen. Frankrijk echter had een verdrag getekend met Polen, Tsjecho-Slowakijen dat ze op militaire hulp konden rekenen als ze in de problemen kwamen. 1926: Duitsland mocht lid worden van de Volkenbond. Dit was een erkenning voor Duitsland. Streesman + Briand (minister van buitenlandse zaken van Frankrijk) wonnen de Nobelprijs voor vrede dat jaar. In 1929 ging Stresemann dood aan een hartinfact. Tegelijkertijd was er de beurskrack, dit was een wereldramp en ook voor Duitsland rampzalig omdat zij leende van Amerika. Tussen 1929 en 1932 steeg de werkloosheid tot 6 mln. werklozen. De politiek + economie konden er niet adequaat op reageren en veel kabinetten paseerden de revue. De conservatieve krachten kregen greep op de zaak. De dunne vloer van de Weimar republiek bezweek en de roep naar een sterke man werd groot. Waarom had de republiek van Weimar geen bestaansrecht, waarom moest het wel een mislukking worden? De republiek had geen bestaansrecht omdat het opgelegd was door de geallieerden en het werd niet door het volk gedragen. De conservatieve krachten werden niet opgeheven en de continuiteit van het keizerrijk was te groot.

REACTIES

Log in om een reactie te plaatsen of maak een profiel aan.