Chemie H3

2.1 Afval
Hoe kun je afval verwerken? Afval kun je gedeeltelijk recyclen (hergebruiken). We moeten het dan sorteren. Dit gebeurt bijvoorbeeld met papier en glas. Als dit niet lukt wordt het verbrand of komt het op een stortplaats terecht. Om afval weer te kunnen hergebruiken moet je het eerst sorteren. Hier wordt het bruikbare deel gesorteerd en de rest verbrand of op de afvalberg gegooid. Afval è Recycling Glas à Nieuwe Flessen
Tuin afval à Compost

Plastic e.a à bijv plastic paaltjes
Ook rioolwater wordt gezuiverd om weer opnieuw gebruikt te kunnen worden. Dit gebeurt in een rioolwaterzuiveringsinstallatie. Hier worden de grote vaste bestanddelen met een metalen zeef uit het water gezeefd. Wat is filtreren? Bij filtreren laten we een suspensie door een filter lopen. De vaste deeltjes kunnen niet door het filter heen en blijven op de filter achter: het residu. De vloeistof loopt wel door de filter: het filtraat. Wat is centrifugeren? Bij centrifugeren wordt een suspensie of emulsie in een centrifuge heel snel rondgedraaid. Hierdoor zakken de zware deeltjes naar de bodem. Dit is hetzelfde als het rustig laten staan zodat het zakt en dan afschenken. De zwaarste stof erin laten zitten de andere eruit schenken. Het scheiden van stoffen In de scheikunde scheiden we niet alleen het afval maar ook afzonderlijke stoffen. Dit heet ook scheiden dit kan op vele manieren ( zie andere paragrafen). Op die manier halen we in de scheikunde een zuiver stof uit een mengsel. 2.2 De bereiding van drinkwater
Hoe maak je zoet water uit drinkwater? Als je zeewater verdampt, verdampt het water. Als je dit water laat afkoelen condenseert het en heb je vloeibaar (zoet) drinkwater. Op deze manier kun je uit zeewater drinkwater maken. Dit gaat zo: 1. Zeewater wordt naar een koelvat gepompt om als koelwand te dienen. 2. Zeewater wordt naar een bassin gepompt. 3. Door de zonnewarmte verdampt het zeewater. 4. Waterdamp wordt naar een koelvat gepompt. 5. Waterdamp condenseert
6. Water wordt opgevangen ( en gemengd met andere stoffen om het de juiste smaak en hardheid te geven.) 7. Koelwater wordt terug gepompt.
Wat is destilleren? Bij destilleren verwarm je een mengsel van (vloei) stoffen. De stof met het laagste kookpunt verdampt en deze vang je op. De stof die over destilleert, heet het destillaat. De stof die in de kolf achterblijft heet het residu. Welke mengsels kun je destilleren? Om een mengsel te kunnen destilleren moeten de kookpunten van de stoffen in het mengsel genoeg van elkaar verschillen. Oplossingen van een vaste stof ( hoog kookpunt) in water (laagste kookpunt) voldoen altijd aan deze eis; een mengsel van vloeistoffen soms. 2.3 Koffie zetten
Wat is extraheren? Extraheren is een scheidingsmethode die je gebruikt bij het scheiden van vaste stoffen. Je voegt aan het mengsel een geschikte oplosmiddel toe waarin 1 bestandsdeel van het mengsel oplost. Door te filtreren en in te dampen ( of te destilleren) heb je de vaste vloeistoffen van elkaar gescheiden. Het oplosmiddel dat wordt gebruikt heet extractiemiddel. Welke extractie middelen gebruik je? Als extractiemiddel gebruik je een oplosmiddel waarin sommige stoffen van het mengsel wel oplossen en sommigen niet. Veel gebruikte voorbeelden zijn water, wasbenzine of alcohol. 2.4 ontkleuren
Wat is adsorberen? Bij adsorberen hecht een kleurstof zich aan het oppervlak van het adsorptiemiddel. Een voorbeeld van een adsorptiemiddel is silicagel. Deze stof kan andere stoffen als het ware aan zich vast laten plakken. Om het oppervlak van het adsorptiemiddel zo groot mogelijk te maken moet je het eerst verpoederen. Deze scheidingsmethode wordt vooral gebruikt om verontreinigingen uit stoffen te halen. ( Zoals bijvoorbeeld kleurstoffen.) Wat is een adsorptiemiddel? Voorbeelden van adsorptiemiddelen zijn silicagel, norit en bleekaarde. Het is belangrijk dat het oppervlakte zo groot mogelijk is (verpoederen).
2.5 Viltstiften
Wat is chromatograferen? Bij chromatograferen zet je een filtreerpapier met de te onderzoeken kleurstof in een loopvloeistof. De kleurstof die het beste in de loopvloeistof oplost en zich het stechtste aan het papier hecht, komt hoog op het filtreerpapier terecht. De kleurstof die goed aan het papier hecht en slecht in de loopvloeistof oplost komt laag op het papier terecht. Op deze manier kun je een mengsel van kleurstoffen van elkaar scheiden. Het papiertje dat je na het chromatograferen overhoudt is het chromatogram. Je kunt hieruit afleiden welke kleurstoffen een bepaalde viltstift bevat. Bij deze scheidingsmethode spelen verschillen in oplosbaarheid en adsorbtie een rol. Het papier is het adsorbtiemiddel, de loopvloeistof het oplosmiddel. De kleurstoffen verschillen in oplosbaarheid in het loopvloeistof en in aanhechtingsvermogen aan het papier. Lukt het scheiden niet ga dan op zoek naar ander soort papier of een andere loopvloeistof.