Ben jij 16 jaar of ouder? Doe dan mee aan dit leuke testje voor het CBR. In een paar minuten moet je steeds kiezen tussen 2 personen.

Meedoen

HC Republiek der Zeven Verenigde Nederlanden

Beoordeling 7.1
Foto van een scholier
  • Samenvatting door een scholier
  • 4e klas vwo | 3177 woorden
  • 19 juni 2017
  • 18 keer beoordeeld
Cijfer 7.1
18 keer beoordeeld

ADVERTENTIE
Overweeg jij om Politicologie te gaan studeren? Meld je nu aan vóór 1 mei!

Misschien is de studie Politicologie wel wat voor jou! Tijdens deze bachelor ga je aan de slag met grote en kleine vraagstukken en bestudeer je politieke machtsverhoudingen. Wil jij erachter komen of deze studie bij je past? Stel al je vragen aan student Wouter. 

Meer informatie

HC: Republiek der Zeven Verenigde Nederlanden 1515 – 1648

1. De christelijke kerk in Europa valt uiteen

Groeiende kritiek op de katholieke Kerk rond 1500

Een verschil over het geloof leidde aan het begin van de 16e eeuw tot een scheuring binnen de katholieke Kerk. Een deel van de critici wilden alleen misbruiken in de katholieke Kerk afschaffen. Anderen besloten een nieuwe Kerk te stichten en zich daarbij aan te sluiten: de hervormers. De hervormers die de grootste aanhang kregen waren Luther en Calvijn. Hun opvattingen worden het lutheranisme en het calvinisme genoemd.

 

De kritiek van Luther

Luther had kritiek op de volgende punten. De machtsaanspraken en zelfgemaakte wetten en regels waren onterecht, alleen de Bijbel was richtinggevend: mensen moesten het zelf lezen, door aflaten te kopen kwam je niet dichter bij God; je moest geloven en het pausschap, het celibaat, sacramenten, heiligenverering moesten worden afgeschaft. Luther vond steun bij de Duitse vorsten. Voor vorsten was het lutheranisme aantrekkelijk: zij werden het hoofd van de Kerk, ze konden kloosters sluiten en bezittingen van kloosters overnemen en volgens het lutheranisme moesten onderdanen de vorst áltijd gehoorzamen.

 

Verschillen tussen het lutheranisme en calvinisme

Bij lutheranen is de vorst het hoofd van de Kerk, bij de calvinisten bestuurt iedere gemeente zichzelf door een raad van gekozen ouderlingen. Anders dan de lutheranen mogen calvinisten tegen hun vorst in verzet komen, als deze handelt tegen ‘Gods gebod’.

 

2. De Opstand in de Nederlanden breekt uit

Oorzaken van de Opstand

 

ONTSTAAN VAN DE OPSTAND

DIRECTE OORZAKEN

INDIRECTE OORZAKEN

Karel V en Filips II gaan protestanten streng vervolgen: ze wilden de katholieke Kerk handhaven, dus vervolgden ze protestanten met steeds strengere plakkaten. Veel plaatselijke bestuurders deden niet.

De splitsing van de christelijke Kerk door de Hervorming: het merendeel van de bevolking in de Nederlanden bleef katholiek, maar het aantal protestanten groeide.

Karel V en Filips II streven naar centralisatie en ongedaan maken van privileges: de machtsvergroting door centralisatie botste met de opkomst van de burgerij in de steden, die de vrijheidsrechten wilden behouden en vastleggen.

De sterke positie van de stedelijke burgerij in de Nederlanden: door de opbloei van handel en nijverheid was de welvaart sterk toegenomen. Bourgondische vorsten heften hogere belastingen in ruil voor privileges. Privileges uit het verleden golden niet meer.

Reacties van edelen en calvinisten

In 1566 bood een groep lagere edelen een Smeekschrift aan Margaretha van Parma met het verzoek de kettervervolgingen minder streng te maken. Ze beloofde de plakkaten minder streng te maken en stuurde het Smeekschrift door naar Filips. Doordat Margaretha minder hard optrad, durfden calvinisten zich aan openlijke acties te wagen. In augustus 1566 kwamen kleine groepjes calvinisten dan ook in opstand tegen de katholieke Kerk door de Beeldenstorm. Door de Beeldenstorm moesten kerken worden ‘gezuiverd’ van ‘bijgeloof’ en geschikt gemaakt worden voor de protestantse eredienst.

 

De Opstand begint

Filips II gaf de adel de schuld van de Beeldenstorm en zond de hertog van Alva met een leger naar de Nederlanden. Margaretha van Parma nam ontslag en Alva werd landvoogd. Hij stelde een centrale rechtbank in (de Raad van Beroerten). Deze Raad trad hard op en had tot taak degenen die opstandige activiteiten hadden gedaan te straffen. Het beleid van Alva werd de directe aanleiding van de Opstand. Veel mensen waren gevlucht naar het buitenland. Van daaruit begon een strijd tegen de Spaanse overheersing. Vanuit het oosten vielen de broers van Willem van Oranje de Nederlanden binnen: Alva’s legers versloegen deze. Vanuit het westen vielen de Watergeuzen aan. De Geuzen waren calvinisten die naar Engeland of Noord-Duitsland gevlucht waren.

 

Eerst strijd tussen Holland en Zeeland tegen Spanje

Na de verovering van Den Briel door de Watergeuzen slaagden de calvinisten erin zich meester te maken van de macht in veel Hollandse en Zeeuwse steden. Vertegenwoordigers kwamen in juli 1572 bijeen in een Statenvergadering. Zij besloten gezamenlijk de financiële lasten van de verdediging op zich te nemen en Willem van Oranje te erkennen als stadhouder van Holland, Zeeland en Utrecht. Deze Statenvergadering was in twee opzichten revolutionair: alleen de landsheer, -voogdes of stadhouder had het recht om een vergadering bijeen te roepen en alleen de landsheer mocht een stadhouder benoemen.

 

Alva en Requesens slagen er niet in het verzet te onderdrukken

Alva stuurde soldaten om de Geuzen uit Holland en Zeeland te verdrijven. In het begin lukte dat, maar bij Haarlem liep het vast: pas na een zware strijd wisten de Spanjaarden die stad te veroveren. Daarna mislukten de belegeringen van Alkmaar en Leiden. Omdat Alva er niet in sloeg om de Opstand te bedwingen, verving Filips II hem door Requesens.

Het lukte Alva en Requesens niet de opstand te onderdrukken. De langdurige belegeringen kostten veel geld in verhouding tot de resultaten en Alva en Requesens kregen te maken met voortdurend geldgebrek. Hierdoor ontbrak het aan motivatie voor de strijd. Ook waren Holland en Zeeland militair-strategisch in het voordeel: de opstandelingen beheersten de waterwegen in hun gebied.

De samenvatting gaat verder na deze boodschap.

Verder lezen
Gids Eindexamens

Alles wat je moet weten over de eindexamens

 

 

Pacificatie van Gent

De strijd leidde tot politieke en godsdienstige verdeeldheid in de Nederlanden. Het Spaanse leger heroverde alle opstandige steden behalve een aantal steden in Holland en Zeeland. Op godsdienstig gebied ontstond er een tegenstelling tussen de gewesten waar het katholicisme heerste en waar het calvinisme heerste. In de Pacificatie van Gent afgesproken:

  • Dat de Spaanse troepen de Nederlanden moesten verlaten;
  • Dat er op godsdienstig gebied geen vervolgingen meer zouden plaatsvinden;
  • In Holland en Zeeland alleen calvinisme toegestaan, maar wel gewetensvrijheid;
  • Overige gewesten kregen vrijheid om een eigen godsdienstig beleid te voeren.

 

De godsdienstkwestie leidde echter tot het mislukken van de Pacificatie van Gent:

In strijd met de Pacificatie maakten calvinisten zich van de macht meester in een aantal Vlaamse steden en verboden daar het katholicisme. Als reactie daarop sloten drie Waalse gewesten de Unie van Atrecht: deze Unie sloot vrede met Spanje, onderwierp zich aan Filips II en erkende Parma. In de praktijk werd in alle noordelijke gewesten het calvinisme het enige door de overheid toegestane Kerk. Katholieken mochten hun geloof wel blijven belijden, maar niet in het openbaar.

 

De Noordelijke Nederlanden stichten de Republiek der Zeven Verenigde Nederlanden

In vier fasen ontstond hierna de Republiek der Zeven Verenigde Nederlanden:

1. De noordelijke gewesten sluiten de Unie van Utrecht in 1579

2. Filips II verklaart Willem van Oranje vogelvrij in 1580

3. In het Plakkaat van Verlatinghe wordt Filips II afgezet

4. De Republiek der Zeven Verenigde Nederlanden ontstaat

 

De Republiek na moeilijke jaren internationaal erkend

Na het Plakkaat van Verlatinghe hadden de opstandige gewesten met tegenslagen te maken, waaronder de moord op Willem van Oranje in 1584, de vergeefse zoektocht naar een staatshoofd en de militaire successen van Parma, Spaanse landvoogd vanaf 1578 tot 1592.

Ondanks de tegenslagen lukt het toch na 1588 een levensvatbare Republiek te vormen. Deze factoren droegen daartoe bij:

  • Engeland en Frankrijk voerden herhaaldelijk oorlog met Spanje en konden de Republiek goed als bondgenoot gebruiken. Hierdoor konden de opstandige gewesten zich herstellen;
  • De opstandige Nederlanden hadden get geluk dat Filips II ook andere oorlogen voerde waaraan hij vaak prioriteit verleende;
  • Het leger van de Republiek werd door stadhouder Maurits en later Frederik Hendrik uitnemend geleid: ze wisten hun grondgebied te behouden en uit te breiden;
  • Rond 1600 groeide de Europese handel van de Republiek uit naar internationale handel.

 

Willem van Oranje, groot leider die zijn tijd vooruit was

Het beleid van Willem van Oranje was gericht op het verkrijgen van een zo breed mogelijk draagvlak voor de opstand. Hij was voor verdraagzaamheid en het aanvaarden van een samenleving waarin zowel katholieken als protestanten hun godsdienst konden belijden. Hij stelde een religievrede voor. Ook koos hij voor een nationale invalshoek. Willem van Oranje sloeg er niet in religievrede te bereiken. Zowel radicale katholieken als radicale calvinisten wezen zijn ideeën af. Het lukte deze radicale calvinisten een overheersende invloed uit te gaan oefenen. Zij vormden weliswaar een minderheid, maar waren beter georganiseerd.

Het calvinistisch geloof bood inhoudelijke steun voor hun strijd tegen het Spaanse gezag: het was een strijd voor het ware geloof.

 

De Spaanse koning Filips II bleef in de propaganda van Willem aanvankelijk buiten schot. Twee factoren waren daarop van invloed:

  • In die tijd overheerste in Europa met uitzondering van door calvinisten beheerste gebieden, de opvatting dat het verboden was om in opstand te komen tegen de koning, omdat hij was aangesteld door God;
  • Filips II verbleef in Spanje. De inwoners van de Nederlanden hadden te maken met een landvoogd en zijn soldaten: het was effectiever om hun kritiek op hen te richten.

 

3. De afloop van de oorlog

Het Twaalfjarig Bestand (1609 – 1621)

In 1609 werd de oorlog tegen Spanje onderbroken door het Twaalfjarig Bestand. Het was de bedoeling dat het Bestand op den duur zou leiden tot een vredesverdrag. Voor de Spanjaarden kwam het Bestand goed uit: voor hun andere oorlogen hadden zij veel geld en mankracht nodig. In de Republiek waren er veel tegenstanders van het bestand. Het Bestand zou echter anders lopen: de oorlog zou opnieuw worden hervat. Voorstanders van het beëindigen van de oorlog waren Johan van Oldenbarnevelt en de Staten van Holland. Het beëindigen van de oorlog zou gunstig zijn voor de Hollandse handel en defensie-uitgaven zouden worden verminderd. Voorstanders van het hervatten van de oorlog waren stadhouder Maurits en de andere gewesten. Spanje zou tijdens het Bestand zijn troepen zou versterken en zijn invloed zou minder zijn in vredestijd. Voor de andere gewesten was het veroveren van meer gebieden in het Zuiden belangrijk. Zij zouden het calvinisme dan verder kunnen verspreiden. In 1621 werd de oorlog tegen Spanje hervat.

 

De Vrede van Munster

De strijd eindigde in 1648 met de Vrede en het Verdrag van Munster. Redenen:

  • Spanje voerde in de Nederlanden al jaren een strijd op twee fronten. Spanje wilde zich echter op de oorlog tegen Frankrijk concentreren;
  • Holland wilde vrede, want dat gewest moest het grootste deel van de oorlogskosten opbrengen. Bovendien was vrede gunstig voor de handel.

De Republiek der Verenigde Nederlanden werd hierna internationaal erkend als onafhankelijke staat. Andere belangrijke bepalingen:

  • De Republiek erkende de grens met de Zuidelijke Nederlanden als definitief;
  • De Schelde bleef gesloten;
  • Spanje ging zich richten op verdediging van de rens van de Zuidelijke Nederlanden;
  • Spanje en Portugal erkenden de bezittingen van de Republiek in Brazilië en Azië.

 

4. Waardoor ontstond de Gouden Eeuw?

Het begrip de ‘Gouden Eeuw’

De 17e eeuw staat bekend als de Gouden Eeuw van de Republiek, omdat scheepvaart, handel en nijverheid, kunst en wetenschap in korte tijd tot grote bloei wamen. Overal in de wereld vestigden Hollanders en Zeeuwen handelsposten. Van daaruit werden goederen naar de Republiek gevoerd en verhandeld naar andere Europese landen.

 

Economische groei tijdens de Opstand

ECONOMISCHE GROEI TIJDENS DE OPSTAND

DIRECTE OORZAKEN

INDIRECTE OORZAKEN

Specialisatie en commercialisering: door de groeiende voedselvoorziening konden Hollandse boeren zich specialiseren en die productie verkopen op de stedelijke markt of de export (commercialisering).

De Moedernegotie: het importeren van goedkoop graan uit het Oostzeegebied. De boeren produceerden in dienst van de adellijke landheren grote hoeveelheden goedkoop graan.

De val van Antwerpen en het afsluiten van de Schelde: door het afsluiten van de Schelde kon niemand naar Antwerpen. De schepen moesten naar Amsterdam

Ontbreken van feodale traditie: hierdoor konden boeren niet overgaan op andere productiemanieren en schaalvergroting. In de Republiek kon dit wel.

 

Naar het noorden uitgeweken ondernemers uit de Zuidelijke Nederlanden zorgden voor een toevloed aan kapitaal en commerciële kennis en introduceerden nieuwe bedrijfstakken. Geschoolde arbeidskrachten brachten veel technische kennis en kunde met zich mee. De handelsbelangen van de regenten en de noodzaak inkomsten te hebben voor de oorlogsinspanningen wogen zwaar mee in het beleid van de Republiek. Stadsbestuurders gaven daarom buitenlandse kooplieden goede faciliteiten.

 

De Staten-Generaal geven de VOC en de WIC het monopolie op de wereldhandel

Voor de handel met andere werelddelen werden twee handelsondernemingen opgericht, de VOC en de WIC. Deze kregen van de Staten-Generaal het monopolie op de handel in Azië en Amerika en West-Afrika. Voor de VOC werd de handel op Oost-Indië het meest winstgevend. Met de inheemse bevolking werden verdragen gesloten dat ze alleen mochten handelen met de VOC. Dit leidde soms tot conflicten. Zij verhandelden onder andere specerijen, textiel en thee. Uit Noord-Amerika haalde de WIC bont, uit Zuid-Amerika plantageproducten en slaven uit Afrika.

De nijverheid profiteert van alle handel

Door de scheepvaart en de handel kwam ook de nijverheid tot ontwikkeling. Voor de scheepvaart waren scheepswerven en zeilmakerijen nodig. Veel handelsproducten werden eerst bewerkt en dan pas doorverkocht. Zo ontstonden er allerlei soorten nijverheid.

 

5. De cultuur in de Gouden Eeuw

Waarom was er zo’n grote bloei van de schilderkunst?

De bloei van de Hollandse schilderkunst had veel te maken met de groeiende vraag naar schilderijen. Daardoor kregen veel schilders de kans hun talenten te ontwikkelen. Er was vooral veel vraag door stadsbesturen en bestuurders van wees- en armenhuizen. Veel groter was de tweede groep, de gegoede en kleine burgerij. De grote vraag naar schilderijen leidde er ook toe, dat schilders zich gingen specialiseren om sneller en beter te kunnen werken.

 

Waarom was drukwerk in de Gouden Eeuw zo belangrijk?

De boekdrukkers kenden in de 17e eeuw een grote bloei. Dit had een aantal oorzaken:

  • De drukkers gaven allerlei boeken uit die men ook in het buitenland graag kocht;
  • Veel buitenlanders hun boeken in de Republiek drukken, omdat het drukken van die boeken om politieke of godsdienstige redenen niet in eigen land was toegestaan;
  • Internationale wetenschappers vestigden zich in de Republiek.

 

6. Het einde van de Gouden Eeuw

Tegen het einde vaan de 17e eeuw kwam er een einde aan de Gouden Eeuw. Engeland en Frankrijk gingen de Republiek voorbij. Dit kwam door de volgende oorzaken:

  • Omstreeks 1660 waren de interne problemen in Engeland en Frankrijk opgelost;
  • Engeland en Frankrijk gingen de handel en nijverheid beschermen door hoge invoerrechten in te voeren voor producten uit het buitenland;
  • Engeland en Frankrijk gingen zelf steeds meer handeldrijven, waardoor de Republiek steeds minder producten aan die staten kon verkopen.

 

Handel en nijverheid van de Republiek werden minder belangrijk. Er ontstond werkeloosheid. Toch bleef de Republiek en belangrijke handelsstaat.

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Verplichte voorbeelden

Luther verschijnt voor de Rijksdag in Worms 1521

Luther vatte zijn kritiek op de Kerk samen in 95 stellingen, die hij in 1517 op de deur van de kerk spijkerde. De paus stuurde Luther daarop een bevel om zijn opvattingen te herroepen, welke Luther verbrande. Karel V daagde Luther toen voor de Rijksdag, de vergadering van vorsten van het Duitse rijk en de keizer. Hij werd met het Edict van Worms vogelvrijverklaard. In Saksen kon hij onder bescherming van een vorst verder leven.

Luther vatte zijn kritiek op de Kerk samen in 95 stellingen, die hij in 1517 op de deur van de kerk spijkerde. De paus stuurde Luther daarop een bevel om zijn opvattingen te herroepen, welke Luther verbrande. Karel V daagde Luther toen voor de Rijksdag, de vergadering van vorsten van het Duitse rijk en de keizer. Hij werd met het Edict van Worms vogelvrijverklaard. In Saksen kon hij onder bescherming van een vorst verder leven.

 

De instelling van drie Collaterale Raden 1531

Karel V benoemde in 1531 drie Collaterale Raden: de Raad van State, de Raad van Financiën en de Geheime Raad. De Raad van State zette samen met Karel V en zijn opvolgers het regeringsbeleid uit. De Raad van Financiën, bestaande uit hoge edelen en juristen, voerde het financiële beleid. De Geheime Raad voerde het beleid van de Raad van State uit.

 

Karel V probeert met bloedplakkaten het protestantisme uit te roeien 1550

In 1550 vaardigde Karel V twee nieuwe plakkaten uit die strenger waren dan tevoren. Het drukken, schrijven, verspreiden en bezitten van ketterse boeken en prenten, het bijwonen van ketterse bijeenkomsten, het prediken van het protestantisme en het huisvesten van ketters werd met de doodstraf en het in beslag nemen van alle goederen beantwoord. De Bloedplakkaten zijn een duidelijk voorbeeld van het in deze tijd opkomende absolutisme.

 

Het ontzet van Leiden 1574

Na de mislukking bij Alkmaar gingen de Spanjaarden Leiden belegeren. Er ontstond een grote hongersnood. Na acht maanden besloten de Staten van Holland de sluizen open te zetten, waardoor een groot deel van Zuid-Holland overstroomde. Op 2 oktober 1574 sloegen de Spanjaarden op de vlucht. Het werd gevierd met wittebrood, haring en hutspot.

 

De Alteratie van Amsterdam 1578

Amsterdam had zich wel aangesloten bij de Pacificatie van Gent, maar bleef als enige grote stad in handen van katholieken en trouw aan Filips II. Omdat het calvinisme in Holland steeds sterker werd, raakte Amsterdam steeds meer geïsoleerd. De Staten van Holland probeerden greep op deze stad te krijgen. Van binnenuit kregen calvinisten steeds meer greep op de schutterij. Op 26 mei 1578 trok de schutterij naar het stadhuis. Het stadsbestuur werd gearresteerd en met katholieke geestelijken in kleine schepen de stad uitgezet.

 

Het Plakkaat van Verlatinghe (1581), wat moeten we ermee?

Veel landen hebben beroemde documenten die bij belangrijke gebeurtenissen in hun nationale geschiedenis horen. Engeland heeft de Magna Charta, de Verenigde Staten hun Declaration of Independance, Frankrijk zijn Déclaration des droits de l’homme en Nederland het Plakkaat van Verlatinghe.

 

De Spaanse Armada verslagen, verschillend bezien 1588

Op 31 juli 1588 verscheen de Spaanse Armada in het Kanaal en raakte in gevecht met de Engelse vloot. Op 6 augustus vertrok een Hollandse en Zeeuwse boot uit Vlissingen om de Vlaamse kust te blokkeren. Deze vloot stond onder leiding van luitenant-admiraal Justinus van Nassau. De blokkade werd een succes. De Armada slaagde er niet in contact te maken met de troepen van Parma op het vasteland.

 

Johan van Oldenbarnevelt wordt onthoofd 1619

Het politieke conflict tijdens het Twaalfjarig Bestand hing samen met een religieus conflict om een meer of minder strenge vorm van het calvinisme. Deze godsdienstige verdeeldheid viel in grote lijnen samen met de politieke verdeeldheid. Stadhouder Maurits sloot zich aan bij de orthodoxen, Johan van Oldenbarnevelt bij de vrijzinnigen. In augustus 1618 liet Maurits, met machtiging van de Staten-Generaal, Johan arresteren. De rechtbank was samengesteld door de Staten-Generaal. Volgens Van Oldenbarnevelt was dit een inbreuk op de soevereiniteit van de gewesten en kon alleen een Hollandse rechtbank over hem oordelen. Op 12 mei 1619 werd hij ter dood veroordeeld.

 

Jan P. Coen verplaatst het bestuurscentrum van de VOC naar Batavia 1619

De activiteiten van de VOC en van Jan Pieterszoon Coen zijn een goed voorbeeld van het begin van een wereldeconomie, waarin het handelskapitalisme tot ontwikkeling kwam en waarbij Nederlandse ondernemingen als de VOC en de WIC wereldwijde handelscontacten opbouwden. Onder leiding van J. P. Coen maakte de COX zich op een gewelddadige wijze meester van het gebied dat nu Indonesië is. Hij verplaatste het hoofdkwartier van de VOC van de Molukken naar de Bantam op Java, nadat hij de Engelsen en de Javaanse heerser daar had verslagen.

 

De bouw van de Portugese Synagoge in Amsterdam 1639

Naast migranten uit de Zuidelijke Nederlanden, Frankrijk en het Duitse rijk trokken ook joden naar de Republiek uit Spanje en vooral Portugal. Deze Portugese joden waren grotendeels kooplieden, die na godsdienstvervolgingen in hun eigen land toevlucht hadden gevonden in de Republiek. In de Republiek hoefden joden geen vervolging te vrezen. Toch werden ze met enig wantrouwen bekeken, omdat zij geen christenen waren en hun eigen gebruiken en taal in stand hielden. Wantrouwen en angst uitten zich op verschillende manieren. Joden mochten geen lid van een gilde worden en de stadsbesturen namen soms beperkende maatregelen. Wel mochten de joden in Amsterdam een synagoge bouwen. In 1639 werd in Amsterdam de Talmud Tora geopend.

REACTIES

Log in om een reactie te plaatsen of maak een profiel aan.