Ben jij 16 jaar of ouder? Doe dan mee aan dit leuke testje voor het CBR. In een paar minuten moet je steeds kiezen tussen 2 personen.

Meedoen

Onderneming opstarten

Beoordeling 7.2
Foto van een scholier
  • Profielwerkstuk door een scholier
  • 5e klas havo | 10187 woorden
  • 12 februari 2004
  • 332 keer beoordeeld
Cijfer 7.2
332 keer beoordeeld

ADVERTENTIE
Overweeg jij om Politicologie te gaan studeren? Meld je nu aan vóór 1 mei!

Misschien is de studie Politicologie wel wat voor jou! Tijdens deze bachelor ga je aan de slag met grote en kleine vraagstukken en bestudeer je politieke machtsverhoudingen. Wil jij erachter komen of deze studie bij je past? Stel al je vragen aan student Wouter. 

Meer informatie
Inhoudsopgave

Inhoudsopgave
H1 Inleiding
H2 Ondernemingsplan
Antwoord op de deelvraag
H3 Financiering
Het Investeringsplan
Het Financieringsplan
Geld Bronnen Zoeken
De Exploitatiebegroting
De Liquiditeitsbegroting
Antwoord op de deelvraag
H4 Rechtsvormen
Aansprakelijkheid
De Eenmanszaak
De Vennootschap Onder Firma VOF
De commanditaire vennootschap CV
De Besloten Vennootschap BV
De Stichting
De Vereniging

Antwoord op deelvraag
H5 Boekhoudingen
H6 Belastingen
Omzetbelasting
Loonbelasting
Motorrijtuigenbelasting
Inkomstenbelasting
Antwoord op de deelvraag
H7 Vergunningen en wetten
Het bestemmingplan
Bouwvergunning
Milieuvergunning
Terrasvergunning
Reclamevergunning
Overige
Antwoord op de deelvraag
H8 Verzekeringen
H9 Personeel
Subsidies
Flexibel of vast
H10 Bedrijfsvesting
H11 Conclusie
Literatuurlijst

H1 Inleiding

Wanneer een persoon een onderneming wil opstarten komt daar veel bij kijken. Hij of zij zal plannen moeten maken. Maar zonder een goede financiering zal dit ook niet mogelijk zijn. Ook zal de ondernemer niet ontkomen aan wetten en regels met de daarbij behorende vergunningen. Zo moet voor bijvoorbeeld de Belastingdienst een boekhouding bijgehouden worden. En zo kan er natuurlijk nog veel meer opgenoemd worden wat er allemaal bij komt kijken wanneer men een eigen onderneming wil oprichten. De onderwerpen die in dit werkstuk voorkomen staan hieronder als deelvragen geformuleerd.

Het onderwerp voor dit profielwerkstuk is “Het oprichten van een onderneming”. Om dit onderwerp goed te kunnen beantwoorden, hebben we er een vraag van gemaakt. Deze is:


• “Wat komt er allemaal bij kijken bij het opstarten van een onderneming?”

Om de hoofdvraag goed te kunnen beantwoorden hebben we de hoofdvraag in verschillende deelvragen opgesplitst. Dit zijn:

• “Hoe belangrijk is een ondernemingsplan voor een bedrijf?”
• “Hoe moet je een startend bedrijf financieren?”
• “Wat voor invloed heeft de keuze van de rechtsvorm van het bedrijf?”
• “Waarom is boekhouden zo belangrijk?”
• “Hebben de verschillende belastingen veel invloed op de onderneming?”
• “Welke rol spelen de vergunningen en wetten in een onderneming?”
• “Welke verzekeringen zijn voor de ondernemer verstandig om af te sluiten?”
• “Waar moet een ondernemer op letten als hij personeel aanneemt?”
• “Wat zijn de mogelijkheden bij het selecteren van een bedrijfsruimte, en wat is de beste?”
Al deze deelvragen zijn uitgewerkt in de verschillende hoofdstukken en zullen dan ook uitgebreid behandeld worden. Aan het eind van elk hoofdstuk wordt de deelvraag, die bij elk hoofdstuk aan het begin wordt genoemd, beantwoord.

Wij hebben voor dit onderwerp gekozen omdat het ons heel leuk en interessant leek om er achter te komen wat er allemaal bij zou komen kijken bij het oprichten van een bedrijf.


Tot slot zullen we aan het eind van het werkstuk een conclusie trekken. Daarin zullen we de antwoorden op de deelvragen betrekken en uiteraard zal ook de hoofdvraag niet onbeantwoord blijven.

H2 Ondernemingsplan

Hoe belangrijk is een ondernemingsplan voor een bedrijf?

Succesvol ondernemen begint met het schrijven van een goed ondernemingsplan. Het ondernemingsplan geeft de ondernemer inzicht in zijn plannen, zijn doelen en de haalbaarheid ervan. Een ondernemingsplan biedt externe partijen (de bank!) ook een goed beeld van de onderneming die de ondernemer wil starten.

Wat staat in het ondernemingsplan?

Een goed ondernemingsplan geeft antwoord op de volgende vragen.
• Wat gaat het bedrijf aanbieden en waarom?
• Aan wie?
• Wat is het plan van aanpak?
• Wat kost het?
• Wat moet het opleveren?
• Wat zijn de geldbronnen?

Hoe stelt de ondernemer het ondernemingsplan op?

Het ondernemingsplan bestaat uit vier onderdelen:
1. Persoonlijke gegevens
• Officiële persoonsgegevens
• Een opsomming van de persoonlijke kwaliteiten (sterk en zwak) en ondernemerskwaliteiten van de ondernemer
2. Omschrijving van het plan
• Globale omschrijving van het soort bedrijf, de rechtsvorm, de vestigingsplaats en eventuele vestigingseisen en vergunningen.

• Geef aan hoe de personele bezetting zal zijn bij de start en wie de ondernemer vervangt bij afwezigheid.
• Denk in dit stadium ook al aan bedrijfsverzekeringen en leverings- en betalingsvoorwaarden.
3. Marketingplan
• Omschrijving van de commerciële formule (hoe gaat de ondernemer zijn klanten benaderen)
• Omschrijving van de markt
4. Financiële plan
Een vertaling van het marketingplan in geld, bestaande uit vier onderdelen:
• Investeringsplan;
• Financieringsplan;
• Exploitatiebegroting;
• Liquiditeitsbegroting.

Antwoord op de deelvraag

Zonder ondernemingsplan is er geen bedrijf! Het bedrijf moet richtlijnen hebben om nut te hebben. Je kan niet als een kip zonder kop dingen beslissen en geen richtlijnen maken want dan gaat het vreselijk fout! In het ondernemingsplan staan alle belangrijke (strategische) plannen en richtlijnen. Het is een soort handleiding voor een bedrijf waarin staat wat ze willen bereiken en op wat voor manier.

www.kvk.nl

H3 Financiering

Hoe moet je een startend bedrijf financieren?

Het financiële plan of bedrijfseconomische plan is een onderdeel van het ondernemingsplan Het financiële plan is de vertaling van het marketingplan in geld.

De verschillende onderdelen van het financieringsplan hangen nauw met elkaar samen. Verandert er iets in één onderdeel, dan heeft dat gevolgen voor de andere onderdelen.
Het is raadzaam voor een beginnend bedrijf advies te vragen bij een financieel deskundige bij het opstellen van het financiële plan.
Dit plan bestaat uit de volgende onderdelen:

• investeringsplan
• financieringsplan
• geldbronnen zoeken
• exploitatiebegroting
• liquiditeitsbegroting

Het Investeringsplan

Welke bedrijfsmiddelen zijn er nodig om te starten?
Bij de inventarisatie van de middelen die nodig zijn om het bedrijf te starten, komen drie onderdelen aan de orde:
1. Vaste activa: bedrijfsmiddelen waarover je langer dan een jaar beschikt (zoals gebouwen, machines en vervoermiddelen).
2. Vlottende activa: bedrijfsmiddelen waarover je korter dan een jaar beschikt (zoals voorraden en vorderingen).
3. Aanloopkosten: kosten om te starten en kosten van het levensonderhoud in de eerste maanden.


Het Financieringsplan

Hoe komt iemand als beginnende ondernemer aan geld om zijn plannen uit te voeren?

Bij de omschrijving van de financiering is er een onderscheid in:
• Eigen vermogen: geld dat de persoon zelf inbrengt, zoals spaargeld, inbreng bedrijfsmiddelen en achtergestelde leningen (meestal van familie).
• Vreemd vermogen: geld dat anderen inbrengen: geldbronnen Er zijn twee soorten:
o Lang vermogen: de looptijd is meer dan een jaar, zoals een banklening of hypotheek.
o Kort vermogen: de looptijd is minder dan een jaar, zoals bij nog te betalen kosten.

Geld Bronnen Zoeken

Hoe komt iemand aan geld om te investeren?
Als de ondernemer investeringen moet doen voor zijn bedrijf, heeft hij/zij geld nodig. Kan hij zijn plannen niet zelf financieren (met eigen vermogen), dan zijn er ook nog andere manieren om aan geld (vreemd vermogen) te komen.

Vormen van financiering zijn:

• Leningen

Er zijn drie soorten leningen:

o Korte lening/overbruggingslening: als de ondernemer geld nodig heeft en verwacht dat hij het binnen korte tijd kan aflossen
o Middellange lening: om inventaris, machines en vervoermiddelen te financieren. De looptijd varieert van 1 tot 10 jaar.

o Langlopende/hypothecaire lening: om onroerende zaken (zoals een bedrijfspand) te financieren. De looptijd is meestal 20 tot 25 jaar.
o Rekening-courantkrediet: met een rekening-courant kan de ondernemer tot een bepaald bedrag rood staan (de kredietlimiet).

• Leasing

De twee meest voorkomende vormen:

o Financiële lease: een geldlening voor de aanschaf van een bedrijfsmiddel. Het bedrijfsmiddel wordt eigendom van de onderneming.
o Operationele lease: een geldlening voor de aanschaf van een bedrijfsmiddel. Het bedrijfsmiddel wordt geen eigendom van de onderneming, maar wordt gehuurd van de leasemaatschappij.

• Factoring: tegen betaling draagt de ondernemer zijn hele debiteurenbestand over aan een financier. Hij krijgt op de vervaldag zijn geld van de financier, ongeacht of de debiteur op tijd betaalt.

• Bijzondere financiële regelingen

o Borgstelling MKB Kredieten
Heeft de ondernemer onvoldoende onderpand voor een lening van de bank, dan kan de Nederlandse Staat bij de bank voor de ondernemer garant staan. De borgstelling geldt voor de helft van de lening van de bank.

o Durfkapitaal (tante Agaatregeling)
Durfkapitaal is een fiscale stimuleringsregeling van de overheid voor geldverstrekkers aan ondernemers. Particulieren die geld lenen aan ondernemers hebben bepaalde fiscale voordelen. Ook is het mogelijk geld te lenen van een financier, die met een speciaal opgericht fonds als intermediair optreedt. Het fonds betrekt het geld van particuliere geldverstrekkers. Deze hebben recht op fiscale vrijstelling.

o Besluit Bijstandsverlening Zelfstandigen (Bbz)

Als iemand een eigen bedrijf wil beginnen vanuit een uitkering (RWW, WW of WAO) of bij dreigend ontslag, dan kan het Besluit Bijstandsverlening Zelfstandigen (Bbz) uitkomst bieden.
Via de Gemeentelijke Sociale Dienst (GSD) kan de ondernemer een rentedragende lening krijgen.

o Risicokapitaal
Risicokapitaal (venture-capital) of durfkapitaal is kapitaal dat derden in de onderneming steken. Doordat zekerheden ontbreken, neemt de geldverstrekker meer risico dan gewoonlijk. Voor starters die veel geld moeten lenen zijn Particuliere Participatie Maatschappijen (PPM's) en informal investors (vermogende particulieren) interessant. Evenals regionale ontwikkelingsmaatschappijen en het IOP fonds (Innovatiegericht Onderzoek Programma).

De Exploitatiebegroting

Hoeveel moet de ondernemer omzetten?
De schatting van de omzet in het marketingplan is het uitgangspunt voor de exploitatiebegroting. Door de inkoop en alle andere kosten van de geschatte omzet af te trekken, krijgt de ondernemer een beeld van de verwachte nettowinst (vóór belastingen).

De Liquiditeitsbegroting

Welke ontvangsten en uitgaven komen wanneer?
In de liquiditeitsbegroting staat per periode welke ontvangsten en uitgaven te verwachten zijn. Overzichten van een maand, een kwartaal en een jaar zijn voor een starter voldoende. Hoe langer de begrotingstermijn, hoe onbetrouwbaarder de cijfers worden. De inschattingen baseert de ondernemer op het investerings- en financieringsplan en op de exploitatiebegroting.

Antwoord op de deelvraag

Een beginnend bedrijf wordt gefinancierd met eigen vermogen en als dat niet genoeg is om alle kosten te betalen wordt er geld geleend. De ondernemer moet goed begroten want de schulden moeten ook op tijd terug betaald worden. Hij moet ook goed opletten of hij niet te veel leent want dat zou kunnen leiden tot een faillissement.

www.kvk.nl

H4 Rechtsvormen

Wat voor invloed heeft de keuze van de rechtsvorm van het bedrijf?

De rechtsvorm bepaalt de fiscale, financiële en juridische structuur van het bedrijf. Het is daarom belangrijk een weloverwogen keuze te maken.

Hierbij zijn onder meer de volgende vragen van belang:
1. Start het bedrijf alleen of gaat het met anderen samenwerken?
2. Wat wordt bij samenwerking ingebracht: arbeid, goederen, geld?

De keuze van de rechtsvorm kan veel gevolgen voor het bedrijf hebben:
1. Of de eigenaar aansprakelijk is voor eventuele schulden van de onderneming
2. Welke belastingen het bedrijf betaalt
3. Voor welke belastingvoordelen het bedrijf eventueel in aanmerking komt

Al deze punten kunnen een rol spelen bij de keuze voor een rechtsvorm.
Bij de rechtsvormen komen ook de stichting en de vereniging aan de orde, alhoewel dit voor ondernemingen geen geëigende rechtsvormen zijn.

Aansprakelijkheid

Er zijn twee soorten rechtsvormen:


1. Rechtsvormen zonder rechtspersoonlijkheid. Bij deze rechtsvormen is de eigenaar met het hele privé-vermogen aansprakelijk voor schulden van de onderneming.
• Eenmanszaak
• Vennootschap Onder Firma (VOF)
• Commanditaire Vennootschap (CV)
• Maatschap

2. Rechtsvormen met rechtspersoonlijkheid: de eigenaar is alleen aansprakelijk voor het bedrag dat de eigenaar heeft geïnvesteerd. Een rechtspersoon is een zelfstandig drager van rechten en plichten. Dit betekent dat alle betrokken personen, zoals de directeur(en) en commissarissen, niet met hun privé-vermogen aansprakelijk zijn voor de schulden van de rechtspersoon.
• Besloten Vennootschap (BV)
• Vereniging
• Stichting

De Eenmanszaak

Er kunnen meer mensen werkzaam zijn in het bedrijf, maar er is een eigenaar. De eigenaar heeft recht op de winst die het bedrijf maakt

Belastingen
Over de winst betaalt de eigenaar inkomstenbelasting. Onder een aantal voorwaarden heeft de eigenaar recht op zelfstandigenaftrek, starteraftrek en dergelijke.

Aansprakelijkheid
Er is geen verschil tussen het zakelijk en privé-vermogen van de eigenaar. Maakt de eigenaar zakelijke schulden, dan kunnen de schuldeisers eisen dat de eigenaar deze uit het privé-vermogen van de eigenaar afbetaalt. Maakt de eigenaar privé schulden, dan kunnen de schuldeisers aanspraak maken op het zakelijk vermogen van de eigenaar.
Is de eigenaar getrouwd in gemeenschap van goederen, dan kan ook het vermogen van zijn/haar partner worden aangesproken door schuldeisers. Door huwelijkse voorwaarden aan te gaan, blijft het privé-vermogen van zijn/haar partner geheel of gedeeltelijk buiten de zakelijke aansprakelijkheid.

Is de eigenaar getrouwd in gemeenschap van goederen? Dan kan de eigenaar alsnog huwelijkse voorwaarden aangaan. Informatie daarover is verkrijgbaar bij een notaris.

De Vennootschap Onder Firma VOF

De mede-eigenaar voert met een of meer partners een bedrijf. De mede-eigenaar en zijn partners zijn vennoten of firmanten. Iedere vennoot brengt geld, goederen en/of arbeidskracht in.
Een vennootschapscontract is niet verplicht, maar feitelijk onmisbaar. De mede-eigenaar regelt daarin zaken als de duur van de vennootschap, de inbreng, de handelingsbevoegdheid en de uittreding van de vennoten. De winst wordt verdeeld volgens een verdeelsleutel, die is vastgelegd in het vennootschapscontract.
De mede-eigenaar kan het vennootschapscontract laten opstellen door een notaris. De mede-eigenaar mag het ook zelf doen, aan de hand van een modelcontract.

Belastingen
De belasting beschouwt iedere vennoot in principe als zelfstandig ondernemer. Voor iedere vennoot geldt dan ook de ondernemersaftrek. Iedere vennoot betaalt afzonderlijk inkomstenbelasting over zijn deel van de winst.

Aansprakelijkheid
De vennoten zijn ieder hoofdelijk aansprakelijk voor de schulden van de VOF. Wanneer het vermogen van de vennootschap ontoereikend is, kunt u met uw privé-vermogen aansprakelijk gesteld worden voor schulden van de VOF.
Voor de VOF en de eenmanszaak gelden de zelfde voorwaarden voor de aansprakelijkheid in het huwelijk.

De man-vrouw-firma
Twee echtgenoten, samenwonende of geregistreerde partners die samen een onderneming beginnen, kunnen een VOF aangaan met elkaar: een 'man-vrouw'-firma. Om beide recht te hebben op de ondernemersaftrek moeten de taken binnen het bedrijf gelijkwaardig zijn. Nadeel van de man-vrouw-firma is dat beiden hoofdelijk aansprakelijk zijn, ook al zijn ze op huwelijkse voorwaarden bij elkaar.

De commanditaire vennootschap CV

De Commanditaire Vennootschap (CV) is een bijzondere vorm van de Vennootschap Onder Firma (VOF).

Er zijn twee soorten vennoten:
1. beherende vennoten;
2. commanditaire vennoten of 'stille' vennoten.
De beherende vennoot is actief ondernemer.
De commanditaire vennoot blijft op de achtergrond. Veelal is hij de geldschieter. Hij heeft veel minder bevoegdheden, en draagt minder risico. Hij mag voor de buitenwereld niet optreden als beherende vennoot. Ook mag zijn naam niet vermeld worden in de naam van de CV.
Een CV ontstaat vaak uit een eenmanszaak of VOF wanneer een commanditair vennoot toetreedt om een bedrijf extra geldmiddelen te verschaffen om te kunnen groeien.
Een vennootschapscontract is niet verplicht, maar feitelijk onmisbaar. De eigenaar regelt daarin zaken als de duur van de commanditaire vennootschap, de inbreng, de handelingsbevoegdheid, de winstverdeling en de uittreding van de twee soorten vennoten.

Belastingen
De belasting beschouwt beherende vennoten in principe als zelfstandig ondernemer. Voor beherende vennoten gelden dan ook de ondernemersaftrek, fiscale oudedagsreserve, meewerkaftrek en stakingsaftrek. Iedere beherende vennoot betaalt afzonderlijk inkomstenbelasting over zijn deel van de winst.
Als de commanditaire vennoot alleen deelneemt in het vermogen van een onderneming zonder aansprakelijk te zijn voor schulden van de onderneming, dan is hij in het nieuwe belastingstelsel geen ondernemer, maar een medegerechtigde. Een ondernemer is namelijk de belastingplichtige voor wiens rekening een onderneming wordt gedreven en die rechtstreeks verbonden is aan de verbintenissen van die onderneming.

Aansprakelijkheid

De beherende vennoot is hoofdelijk aansprakelijk voor schulden van het bedrijf. De commanditaire vennoot is niet aansprakelijk tegenover derden. Hij kan slechts het ingebrachte geld kwijtraken.
Voor de CV en de eenmanszaak gelden de zelfde voorwaarden voor de aansprakelijkheid in het huwelijk.

De Besloten Vennootschap BV

De Besloten Vennootschap is een rechtspersoon. Dat beperkt de risico's van hoofdelijke aansprakelijkheid. Bij de oprichting moet een BV een kapitaal hebben van € 18.000 in geld of goederen. Het kapitaal wordt verdeeld in aandelen. Deze zijn niet vrij overdraagbaar en 'staan op naam': er kan niet mee gehandeld worden.
Voor het oprichten moet de notaris akte opmaken. Ook is een 'Verklaring van geen bezwaar' nodig. Deze wordt afgegeven door het ministerie van Justitie. Het ministerie onderzoekt of de oprichter(s) betrokken zijn geweest bij faillissementen of vermogensdelicten.

Belastingen
Het bedrijf heeft geen recht op de ondernemersaftrek. Er wordt vennootschapsbelasting geheven over de winst en inkomstenbelasting over het salaris van de directie.
Als je als aandeelhouder van een BV meer dan 5% van de aandelen bezit, wordt dit aanmerkelijk belang genoemd. De inkomsten uit aanmerkelijk belang, zoals dividend en winst door eventuele verkoop van aandelen, worden in het nieuwe belastingstelsel belast in box 2 met 25%.

Aansprakelijkheid
De BV is een rechtspersoon. Schuldeisers maken in principe alleen aanspraak op het vermogen van de BV en niet op het vermogen van de directeur(en) of aandeelhouder(s).
De aandeelhouders lopen een beperkt risico: de aansprakelijkheid geldt voor het geïnvesteerde bedrag.


De Stichting

Een stichting is een rechtspersoon zonder leden, die is opgericht om met een bepaald vermogen een doel te realiseren dat in de statuten is vermeld. Meestal gaat het om een ideëel of sociaal doel. Een stichting mag wel winst maken, maar voor de uitkering van de winst gelden beperkingen. Om deze reden is de stichting, net als de vereniging, géén ideale rechtsvorm om een onderneming te starten.

Belastingen
In die gevallen dat een stichting een onderneming drijft, wordt er vennootschapsbelasting over de winst geheven. De vraag of er wel of geen omzetbelasting (BTW) moet worden betaald, is ingewikkeld. Het is raadzaam een deskundige te raadplegen, bijvoorbeeld de Belastingdienst Ondernemingen.

Aansprakelijkheid
De bestuurders van een stichting zijn in principe niet aansprakelijk voor schulden. Echter, als de stichting een onderneming drijft dan kunnen de bestuurders onder bepaalde omstandigheden aansprakelijk worden gesteld.

De Vereniging

Een vereniging is een samenwerkingsverband tussen twee of meer personen (leden), die een bepaald doel willen verwezenlijken. Een vereniging mag wel winst maken, maar die winst moet ten goede komen aan het gemeenschappelijke doel. Het doel mag niet gericht zijn op verstoring van de openbare orde of op aantasting van de goede zeden én het doel mag niet zijn het maken van winst ter verdeling onder de leden.
Er zijn twee soorten verenigingen:

1. vereniging met volledige rechtsbevoegdheid: de vereniging is opgericht bij notariële akte, waarin de statuten zijn opgenomen. Deze vereniging moet worden ingeschreven in het handelsregister van de kamer van koophandel.
2. vereniging met beperkte rechtsbevoegdheid: de statuten van de vereniging zijn niet opgenomen in een notariële akte. Deze vereniging kan worden ingeschreven in het handelsregister.

Belastingen
Een vereniging die een onderneming drijft, betaalt vennootschapsbelasting over de winst. De vraag of er wel of geen omzetbelasting (BTW) moet worden betaald, is ingewikkeld. Het is raadzaam een deskundige te raadplegen, bijvoorbeeld de Belastingdienst Ondernemingen.

Aansprakelijkheid
De bestuurders en leden van een vereniging met volledige rechtsbevoegdheid zijn, na inschrijving in het handelsregister, niet aansprakelijk.
Bestuurders van een vereniging met beperkte rechtsbevoegdheid zijn, na inschrijving in het handelsregister, naast de vereniging, hoofdelijk aansprakelijk voor de overeenkomsten die ze als bestuurder zijn aangegaan. Indien de vereniging niet wordt ingeschreven, zijn de bestuurders hoofdelijk aansprakelijk.

Antwoord op deelvraag

De invloed van de rechtsvorm op een bedrijf is zeer groot. Zo zijn er grote verschillen in rechtspersoonlijkheid die zeer belangrijk zijn. Bijvoorbeeld als het bedrijf failliet gaat en er nog schulden zijn is het bij een eenmanszaak mogelijk dat het privé vermogen wordt aangesproken door de schuldeisers. Bij een besloten vennootschap is dit niet mogelijk. Er is ook een groot verschil met belastingen en wetten.

www.kvk.nl

H5 Boekhoudingen

Waarom is boekhouden zo belangrijk?

Als onderneming ben je verplicht een boekhouding bij te houden. Dit is dan ook de belangrijkste informatiebron voor de onderneming. Dit moet nauwkeurig gebeuren en er mag ook niet mee gerommeld worden. Zodra dit mis gaat wordt de ondernemer hier heel zwaar op aangerekend. Het kan bijvoorbeeld gebeuren dat inkoopfacturen dubbel worden betaald, dat debiteuren worden vergeten. Of dat misschien wel de belastingaangiftes verkeerd zijn. Het maakt niet uit wat het geval is, want altijd is het in het nadeel van de ondernemer.


Voor een boekhouding hoeft er geen boekhouder in dienst te zijn. En al helemaal niet wanneer het gaat om een kleine onderneming. Wanneer een bedrijf bijhoudt wat zij omzetten en wat zij uitgeven, de bonnetjes en facturen netjes bewaart, dan is er niks aan de hand. Wanneer een onderneming groter wordt is het waarschijnlijk nuttig om wel met een boekhouder aan te tafel te gaan zitten of in ieder geval met iemand die er veel verstand van heeft. De ondernemer kan gaan boekhouden met balansen en winst- en verliesrekening en deze kan hij of zij gaan bijhouden.

Het belangrijkste doel van boekhouden is dat de ondernemer duidelijk en vooral overzichtelijk kan zien en later kan nagaan, wat de resultaten van het bedrijf zijn geweest over een bepaalde periode. Nadat de boekhouding is gemaakt kan de ondernemer bedenken wat hij of zij in de volgende periode anders kan doen, zodat er een beter resultaat uitkomt of dat het behaalde resultaat niet slechter zal worden. Het komt er op neer dat de ondernemer in de toekomst kan kijken en kan leren van zijn of haar fouten.

Tegenwoordig zijn er ook administratieve programma’s op de markt die de ondernemer bij het boekhouden kunnen helpen. Ook zijn er tegenwoordig cursussen voor ondernemers, zodat zij het boekhouden onder de knie kunnen krijgen en dit niet hoeven uit te besteden aan een dure boekhouder.

Zoals al eerder was gezegd kan de ondernemer een balans en een winst- en verliesrekening (laten) maken. Om een duidelijk beeld hiervan te krijgen zijn deze twee uitgewerkt.

Winst- en verliesrekening

De winst- en verliesrekening laat duidelijk zien hoe de gang van zaken van een onderneming in een bepaalde periode is geweest. Zo’n periode kan bijvoorbeeld een maand, kwartaal, halfjaar of een jaar zijn.

De ondernemer krijgt met een winst- en verliesrekening antwoord op de vraag wat het saldo van de totale opbrengsten en de totale kosten over deze bepaalde periode is. De winst- en verliesrekening geeft dus een beeld van een periode. Dit in tegenstelling tot de balans. Die geeft een momentopname van uw bezittingen en vermogen in een bepaald jaar. Op de winst- en verliesrekening kan de ondernemer zien hoe de ontwikkelingen op uw balans tot stand gekomen zijn.

Met de winst- en verliesrekening kan de ondernemer aflezen wat de gevolgen waren van belangrijke beslissingen van het afgelopen boekjaar en of dit ook invloed heeft gehad op het vermogen van de onderneming. Daarnaast is er te zien in hoeverre er in een bepaalde periode winst of verlies gemaakt is. En in hoeverre het eigen vermogen op uw balans dus is toe- of afgenomen.

Uit de winst- en verliesrekening is veel meer te halen dan de cijfertjes die aangeven hoeveel winst of verlies er is gedraaid. Het laat bijvoorbeeld zien hoe de continuïteit is van de onderneming. De continuïteit laat zien hoeveel winst een onderneming minimaal moet halen om niet failliet te gaan en om de geplande investeringen te kunnen waarmaken.
Bij deze beoordelingsmethode is het van belang om te weten of er kosten zijn opgenomen die maar zelden voorkomen in de winst- en verliesrekening. Want die kunnen het vergelijken van cijfers over een aantal jaren lastig maken. Deze incidentele kosten moeten daarom apart worden opgenomen in uw winst- en verliesrekening, zodat bij analyses de werkelijke kosten veranderd kunnen worden. Uit het saldo dat daarna ontstaat kan de ondernemer zien hoe het met de kosten over een aantal jaren is gegaan.


Balans

De kern van de boekhouding is de balans. De balans is een overzicht van de bezittingen en vermogen van een bedrijf, op een bepaald moment. De balansposten zijn grootboekrekeningen, of bij een ingewikkelder boekhouding: groepen grootboekrekeningen samengeteld.

Op de balans staan bezittingen links. Dit zijn de debetposten. Rechts staat het vermogen, die zijn credit. Voorbeelden van bezittingen zijn gebouwen, machines, maar ook geldvorderingen op anderen, zoals debiteurensaldi en bankrekeningen.
Voorbeelden van vreemd vermogen: bankkredieten, crediteuren, af te dragen BTW, fiscale oudedagsreserve. Een speciaal soort creditpost is het Eigen Vermogen. Dit is het door de eigenaren in de zaak gestoken vermogen, daarom is het credit. Het totaal van alle debetposten op de balans moet altijd gelijk zijn aan het totaal van alle creditposten.

Een bankafschrift is eigenlijk een kopie uit de boekhouding van de bank. Daarin zijn debet en credit daarop net omgekeerd: wat voor de bank een vordering is (debet), is voor de rekeninghouder een schuld (credit). Een vordering (batig saldo, debet) van de rekeninghouder is voor de bank een schuld (credit). Daarom is "rood staan" debet op het bankafschrift, maar is het in je eigen boekhouding juist credit. Een positief saldo op de bankrekening is in je eigen boekhouding debet.

Winst of verlies is een wijziging in het eigen vermogen. Om dit te kunnen bepalen worden alle wijzigingen in de schulden en bezittingen bijgehouden. De rekening Eigen Vermogen zelf wordt niet steeds gemuteerd. In plaats daarvan zijn er hulprekeningen van het Eigen Vermogen: kostenrekeningen en opbrengstrekeningen. Deze rekeningen staan niet op de balans, maar worden wel bij het boekhouden gemuteerd.

Kosten worden debet geboekt, omdat ze uiteindelijk het eigen vermogen verminderen. Het eigen vermogen is credit, dus een vermindering daarvan is debet.
Opbrengsten worden credit geboekt, omdat ze uiteindelijk het eigen vermogen vergroten. Het eigen vermogen is credit, dus een vergroting daarvan is ook credit.
Het saldo van opbrengsten en kosten is de winst. Dit wordt aan het eind van het boekjaar zichtbaar op de winst- en verliesrekening.

Antwoord op deelvraag

Het antwoord op de deelvraag ‘waarom is boekhouding zo belangrijk?’ is eigenlijk heel simpel.
Het komt er op neer dat alle cijfers goed worden bijgehouden in een onderneming. Dit alles is meestal voor de fiscus. Want naar aanleiding van bepaalde getallen, bepaalt de belastingdienst hoeveel belasting jij als onderneming moet betalen.

Voor de onderneming zelf is het ook makkelijk om te weten hoeveel winst of hoeveel verlies ze hebben gemaakt. De cijfers verwerken ze in een winst- en verliesrekening. Achteraf kan de onderneming dan kijken wat het volgende jaar anders moet om betere resultaten te behalen.
Op de balans kan men kijken hoeveel eigen vermogen ze hebben en hoeveel bepaalde zaken waard zijn.

H6 Belastingen

Hebben de verschillende belastingen veel invloed op de onderneming?

Over bijna alle producten of diensten die je koopt moet een percentage betaald worden aan de overheid. De overheid heeft hier een eigen onderneming voor: de Belastingdienst. Deze wordt ook wel de fiscus genoemd. Het hangt af van het type product of dienst dat de onderneming verkoopt welk BTW-tarief er gerekend moet worden. Dit kan 6% zijn of 19%. Het 0%-tarief komt ook voor. Het 19%-tarief geld in principe voor alle goederen of diensten. Het 6%-tarief wordt gebruikt bij voedingsmiddelen, agrarische producten of diensten, en culture en sociale diensten. De regeling van het 0%-tarief is in het algemeen van toepassing op het internationale goederen- en dienstenverkeer. Levert u aan het buitenland, dan is dit BTW-tarief in veel gevallen van toepassing op uw leveringen.

Als je een eigen bedrijf hebt zijn er verschillende soorten belasting. Want op alles wat de onderneming wil gaan doen moet er belasting betaald worden. Een paar voorbeelden van belastingen zijn de omzetbelasting, de inkomstenbelasting en de loonbelasting. Wanneer een bedrijf een BV of een NV is (zie hiervoor het onderwerp rechtsvormen) moet dat bedrijf ook nog vennootschapsbelasting en dividendbelasting betalen. Het komt ook voor dat een onderneming motorrijtuigenbelasting moet betalen. Hieronder staan de verschillende soorten belastingen met daarbij een toelichting.

Omzetbelasting

Een ander woord voor omzetbelasting is BTW. De afkorting staat voor Belasting over Toegevoegde Waarde. Het systeem van de BTW komt er in het kort op neer dat de ondernemer BTW is verschuldigd over zijn totale omzet, maar de ondernemer mag de BTW die andere ondernemers bij hem in rekening brengen daarvan aftrekken. Het komt er dus op neer dat de ondernemer belasting betaalt over de waarde die hij heeft toegevoegd: het verschil tussen de inkoopprijs (plus onkosten) en verkoopprijs.

Loonbelasting

Als een onderneming personeel in dienst heeft, dan heeft dat bedrijf te maken met loonbelasting. Dit houdt in dat er loonheffing ingehouden en afgedragen worden aan de Belastingdienst. Dit gebeurt meestal per kwartaal.


Vennootschapsbelasting (alleen bij een BV of een NV)

Wanneer een onderneming ervoor kiest zijn of haar rechtsvorm te veranderen in een BV of een NV, moet er een speciale belasting betaald worden. Deze belasting heet de vennootschapsbelasting.

Motorrijtuigenbelasting

Wanneer een personenauto, een vrachtauto of een motor bezit of wilt kopen komen daar een aantal wettelijk verplichtingen en kosten aan de pas. Naast de brandstof en de verzekeringen, is er ook nog een belasting die de ondernemer moet betalen: de motorrijtuigenbelasting.
Vanaf het moment dat het kentekenbewijs van een voertuig op de naam van de ondernemer staat, is het verplicht motorrijtuigenbelasting te betalen. Het maakt daarbij geen verschil of er gebruik wordt gemaakt van de weg, of dat het voertuig op privé-terrein stilstaat.

Motorrijtuigenbelasting moet worden betaald voor personenauto's, bestelauto's, motoren en vrachtauto's. Ook voor aanhangwagens met een toegestane maximum massa van 750 kg of meer, kampeerauto's, bussen en rijdende winkels is de ondernemer belastingplichtig.

Er zijn motorrijtuigen die op grond van de wet geen kenteken hoeven te voeren, zoals wegenbouwmachines (bijvoorbeeld motorwalsen en teersproeimachines) en landbouwmachines en tractoren die uitsluitend voor de landbouw worden gebruikt.
Voor deze motorrijtuigen hoeft er geen aangifte gedaan te worden en is de ondernemer ook geen motorrijtuigenbelasting verschuldigd. Ook voor aanhangwagens die door een dergelijk motorrijtuig worden getrokken, hoeft is er geen aangifte nodig en hoeft geen belasting betaald voor te worden.

Inkomstenbelasting

Natuurlijk is er ook nog de inkomstenbelasting. Dit is een speciale belasting die geheven wordt op het brutoloon van de werknemer. Als ondernemer zal je dus, zoals ieder andere Nederlander, die belasting moeten betalen, maar het heeft verder geen belang voor de onderneming. Daarom zal ik het in dit hoofdstuk hier niet verder over hebben.

Antwoord op de deelvraag

Over alle inkomsten en uitgaven wordt belasting gevraagd. Op de vraag ”Hebben de verschillende belastingen veel invloed op de onderneming” is het antwoord: ja. Door alle regels gaat er veel winst van de onderneming verloren aan belastingen. Toch rekenen bedrijven de belastingen door in de verkoopprijs van hun product. En in de meeste gevallen tast het de (internationale) concurrentiepositie aan. Maar als je over het algemeen kijkt kan je wel concluderen dat de verschillende belastingen invloed hebben op de onderneming.


H7 Vergunningen en wetten

Welke rol spelen de vergunningen en wetten in een onderneming?

Voor bijna alle activiteiten die je als bedrijf wilt gaan doen, zijn regels en wetten. Daarom heb je ook voor veel activiteiten een vergunning nodig. Hieronder staat een opsomming en uitleg over de verschillende soorten vergunningen en de daarbij behorende wetten.

Het bestemmingplan

Elke gemeente heeft een speciaal plan om een bepaald gebied in te richten. Als de gemeente een stuk grond heeft kunnen ze daar verschillende dingen mee doen. Het kan zijn om huizen neer te zetten, maar ook voor kantoren of bedrijven. Hiervoor maakt de gemeente een speciaal plan. Dit is het zogenaamde bestemmingsplan. Elke ondernemer heeft met dit plan te maken. Wanneer een persoon een eigen onderneming wil opstarten kan hij zijn bedrijf niet zomaar ergens neer zetten. Hij zal hiervoor toestemming moeten vragen aan de gemeente. Het bestemmingsplan is erg belangrijk voor de ondernemer. Het kan bijvoorbeeld zijn dat de ondernemer zijn of haar bedrijf wil uitbreiden. Dan zal de ondernemer eerst contact op moeten nemen of daar wel de ruimte voor is. Ook kan het zijn dat de gemeente haar bestemmingsplan veranderd. Het is dan belangrijk dat de ondernemer hiervan af weet, anders zou dit misschien wel eens het einde van het bedrijf kunnen zijn.

Zelfs als de ondernemer een bedrijf in zijn eigen huis wil voeren zal hier toestemming voor gevraagd moeten worden. Het komt wel eens voor dat de gemeente hier dan geen toestemming voor geeft, omdat zij vinden dat de huizen bedoeld zijn om in te leven en niet om in te werken. Toch komt het wel eens voor dat er wel toestemming voor wordt gegeven, maar dan worden hier wel regels aan verbonden. Enkele voorbeelden zijn dat het bedrijf aan huis alleen een kantoorfunctie heeft, dat er geen klanten naar het woonhuis komen, dat er geen overlast kan ontstaan en dat er maar een klein deel van het huis voor bedrijfsactiviteiten wordt gebruikt.
Ook als de ondernemer een pand wilt huren voor zijn of haar bedrijf zal hij of zij aan de verhuurder toestemming moeten vragen om er een bedrijf te beginnen.

Bouwvergunning

Wanneer een bedrijf wil gaan (ver)bouwen heeft de ondernemer de juiste vergunningen nodig. Deze vergunningen zijn wel afhankelijk van wat de ondernemer wil gaan (ver)bouwen. Hiervoor zijn er drie soorten bouwwerken. Ten eerste de vergunningspichtige werken. Dit zijn, heel simpel gezegd, de bouwwerken waar een vergunning voor verplicht is. Dit komt neer op alle grote veranderingen die het pand ondergaat. Daarnaast zijn er de meldingsplichtige werken. Dit zijn kleine bouwwerken. Dit moet aan de gemeente gemeld worden en er is ook toestemming voor nodig. En ten slotte zijn er nog de vrije werken. Dit zijn kleine verbouwingen en hier is geen toestemming of vergunning voor nodig.

Milieuvergunning

Wanneer een onderneming wil (ver)bouwen zijn er, naast de nodige bouwvergunningen ook milieuvergunningen nodig. Dit hangt sterk met elkaar samen.


Het komt vaak voor dat een bedrijf, die bepaalde producten maakt, niet goed voor het milieu is. Om voor zo’n bedrijf een vergunning te krijgen zijn er een aantal zaken belangrijk. Het gaat dan om het productieproces, de opslag van goederen en de grondstoffen en de machines die er worden gebruikt.

Voor bepaalde bedrijven, zoals voor de horeca en de detailhandel, gelden algemene milieuvoorschriften. Voldoet u aan deze regels, dan is het aanmelden van uw bedrijf bij de gemeente voldoende. U hebt dan geen vergunningplicht, maar alleen meldingsplicht.

Terrasvergunning

Als een horecaondernemer gebruik wil maken van de openbare ruimte om een terras te plaatsen, moet hij daarvoor een vergunning aanvragen bij de gemeente. Dit staat vast in de Algemene Plaatselijke Verordening (APV). Soms moet die vergunning ieder jaar opnieuw worden aangevraagd.

Voor het aanvragen van een terrasvergunning moeten in het algemeen leges worden betaald. Leges zijn een soort van vergoedingen die men betaald aan de overheid, omdat de overheid hier werkzaamheden voor doet. Voor het gebruik van de ruimte moet jaarlijks een bedrag betaald worden. Dit noemen we precariorecht. En de belasting noemt dit precariobelasting. De hoogte van dit bedrag is vastgesteld in de precarioverordening van de gemeente.

Het komt wel eens voor dat er geen precariorecht betaald hoeft te worden. Dit bedrag is dan verrekend in de leges die u moet betalen voor het aanvragen van de vergunning. In dat geval moet de terrasvergunning ieder jaar opnieuw worden aangevraagd.

Reclamevergunning

In de Algemene Plaatselijke Verordening (APV) van de gemeente kan geregeld zijn dat het verboden is reclame op of aan gebouwen te hebben als je daar geen vergunning voor hebt. Als de reclame niet geaccepteerd wordt door de gemeente, kan de gemeente de reclame weigeren. Er zijn in sommige gemeentes bepaalde wetten waarin staat waaraan de reclame moet voldoen. Ook vlaggen en "Te Koop"-borden kunnen daaronder vallen.

Voor reclame die vanaf de openbare weg zichtbaar is, moet soms jaarlijks reclamebelasting of precariorecht betaald worden. De hoogte van deze belasting is vastgesteld in de reclamebelasting- of precarioverordening van de gemeente.

Net zoals bij de terrasvergunningen komt het wel eens voor dat er geen reclamebelasting betaald hoeft te worden. In dat geval moet de reclamevergunning ieder jaar opnieuw worden aangevraagd.

Overige

Naast al deze wetten en vergunningen zijn er nog veel meer regels. Er zijn vaak wetten die minder vaak voorkomen, omdat deze wetten dan voorkomen bij bedrijven die er niet zoveel zijn. Ook komt het vaak voor dat wetten met elkaar samenhangen. Bijvoorbeeld die milieuvergunningen en de bouwvergunningen.

Antwoord op de deelvraag

Wetten en vergunningen spelen een hele belangrijke rol in een onderneming. Dit is niet alleen in de onderneming erg belangrijk, voor de werknemers in dit geval, maar ook in het belang van de klanten is het goed dat er wetten zijn. Hierdoor zal namelijk nooit de klant het slachtoffer zijn, als een onderneming zich niet aan de wetten houdt.
Ook kost het veel tijd en geld om deze wetten na te lopen. Dit leidt weer tot hogere kosten.

H8 Verzekeringen

Welke verzekeringen zijn voor de ondernemer verstandig om af te sluiten?

De verzekeringswereld kan nogal ondoorzichtig zijn. Voor veel ondernemers zou het niet eenvoudig zijn zelfs een pakket samen te stellen, dus word aangeraden daarvoor een deskundige, onafhankelijk adviseur, te raadplegen. Door een uitgebreid risico analyse te maken, zoals in het ondernemingsplan, krijgt een duidelijk beeld van waar de knelpunten van de onderneming zich bevinden. Het is voor de ondernemer zaak al deze risico’s in kaart te brengen en dan daarbij de beste polissen, met hun voorwaarden, uit te zoeken. De ondernemer moet een keuze maken welke risico’s volledig dienen te worden verzekerd.
Verzekeringsmaatschappijen stellen eisen aan ondernemers. Indien blijkt dat ondernemer nalatig is geweest en de schade op eenvoudige wijze had kunnen worden voorkomen, kan de uitkering door de maatschappij in gevaar komen. Binnen dat kader heeft de ondernemer ook te maken met de wetgeving, bijvoorbeeld de arbowet. Bij schade moet niet alleen aan materiële schade gedacht worden, er is doorgaans ook sprake van zogenaamde vervolgschade, schade die ontstaat na brand en dergelijke. Als er enige tijd niet geproduceerd kan worden ten gevolge van vervolgschade, betekent dat uiteraard ook schade (omzetverlies).


Ziektekosten

Ondernemers met een belastbaar inkomen van minder dan € 19.091,- zijn verplicht zich tegen ziektekosten te verzekeren via het ziekenfonds. De ondernemer moet zich bij de Belastingdienst aanmelden. Hij ontvangt dan onder andere een schattingsformulier waarop hij zijn geschatte belastbare inkomen moet invullen. Is dat minder dan € 19.091,-, dan krijgt de ondernemer van de belastingdienst een "verklaring verplichte ziekenfondsverzekering zelfstandigen". Hiermee kan de ondernemer zich aanmelden bij het ziekenfonds. Voor het inkomen voor de ziektekostenverzekering wordt gekeken naar het gemiddelde inkomen over 3 jaar. Een ondernemer kan vragen om een bepaald jaar buiten beschouwing te laten om onnodige wisselingen te voorkomen. Inkomen uit een jaar met verlies telt als 0.
Oordeelt de belastingdienst dat verzekering via het ziekenfonds moet gebeuren dan betaalt de ondernemer maandelijks een nominale premie aan het door hem zelf gekozen ziekenfonds en 7,95% van het verzameld inkomen aan de Belastingdienst (procentuele premie).
De belastingdienst int één keer per jaar de premie gebaseerd op uw belastbaar inkomen. De nominale premie betaalt de ondernemer rechtstreeks aan het door hem gekozen ziekenfonds. Is het belastbaar inkomen hoger dan € 19.091,-, dan moet de ondernemer een particuliere ziektekostenverzekering afsluiten.

Voor starters die in 2002 gestart zijn, of daarna, en die voor de belastingdienst zelfstandig ondernemer zijn (verzekerd voor de Wet Arbeidsongeschiktheidsverzekering) wordt een schatting gemaakt op basis van het gecorrigeerde totale inkomen op het moment van starten. Parttime starters kunnen in sommige gevallen, door loon of uitkering, verplicht verzekerd blijven. Dit beoordeelt het ziekenfonds. Dat betekent ook dat de ondernemer z’n in loondienst betaalde premie af wordt getrokken van de te heffen premie voor hem als zelfstandige. Voor stakers geldt dat zij in het jaar waarin zij staken eventueel ziekenfondsverzekerd blijven. Daarna bepaalt de nieuwe situatie hoe zij zich tegen ziektekosten kunnen verzekeren. Voor oudere stakers ( 55+) geldt dat, zolang zij geen nieuwe onderneming beginnen of in loondienst gaan, ze de ziektekostenverzekering houden, die ze al hadden, tot ze 65 zijn. Ondernemers die ook een baan hebben (of een uitkering) kunnen de al ingehouden ziekenfondspremie verrekenen. Maar nooit meer dan het totale bedrag van de premie die de Belastingdienst vaststelt.

Wet Arbeidsongeschiktheidsverzekering

Elke ondernemer moet verzekerd zijn voor de Wet Arbeidsongeschiktheidsverzekering Zelfstandigen (Waz). Hiervoor heft de belastingdienst premie. Dit is 8,8% van het premie-inkomen waarbij gerekend wordt met een premie-inkomen tot maximaal € 38.118. Bovendien is ook het eerste deel van het inkomen premievrij, de franchise is € 13.160. Blijft het premie-inkomen daaronder, dan hoeft de ondernemer geen premie te betalen.
Heeft de ondernemer naast zijn onderneming looninkomsten waarop WAO-premie wordt betaald dan wordt het premievrij bedrag mogelijk hoger, namelijk voor zijn looninkomsten tussen € 13160 en € 41499 gelden deze inkomsten als franchise. De hoogte van de WAZ-uitkering is maximaal 70% van het minimumloon (bij zwangerschap maximaal 100%).De ondernemer kan zich bij een particuliere verzekeringsmaatschappij aanvullend verzekeren voor arbeidsongeschiktheid.

De overheid komt de ondernemers bij arbeidsongeschiktheid tegemoet. Maar een uitkering op basis van de wet arbeidsongeschiktheidsverzekering zelfstandigen komt er pas na een jaar. Deze bedraagt maximaal 70% van het minimumloon. De eerste twaalf maanden moet een arbeidsongeschikte zelfstandige dus zelf door zien te komen en ook daarna wordt het geen vetpot. Voor deze basisvoorziening wordt de zelfstandige bovendien jaarlijks aangeslagen met een premie die behoorlijk kan oplopen.

De zelfstandige doet er goed aan zich aanvullend voor arbeidsongeschiktheid te verzekeren. Daarbij kan hij zich voor een bepaald uitkeringsbedrag verzekeren voor het eerste jaar - als hij van de overheid geen uitkering krijgt - maar ook voor de periode daarna. De premie voor die aanvullende verzekering valt dan ook in twee componenten uiteen: een duur deel, voor het eerste jaar en een goedkoper deel voor de aanvulling op de WAZ daarna.

Verzekeringen van het bedrijfsvermogen

Gebouwen, machines, inventaris, voorraden en transportmiddelen vallen allemaal onder het bedrijfsvermogen. Brand of diefstal kan leiden tot vertraging van de productie. De volgende verzekeringen dekken deze risico's af:
-Goederen- en inventarisverzekering
-Opstalverzekering
-Bedrijfsschade- en/of machinebreukverzekering
-Computerverzekering

Aansprakelijkheidsverzekering

Wanneer afgeleverde producten of diensten lichamelijk letsel of materiële schade veroorzaken, kan de ondernemer aansprakelijk worden gesteld. Daarvoor zijn twee soorten verzekeringen:
-Aansprakelijkheidsverzekeringen voor bedrijven
-Beroepsaansprakelijkheidsverzekering

Goederentransportverzekering
De verzekering dekt schade die ontstaat bij het vervoer van goederen, zowel door eigen vervoer als door beroepsgoederenvervoer.

Rechtsbijstandverzekering

Bij juridische problemen met afnemers, leveranciers en personeel, dekt de verzekering bijvoorbeeld advocaatkosten, deurwaarderkosten en proceskosten.

Kredietverzekering
Wanneer de ondernemer goederen op rekening levert, loopt hij debiteurenrisico: het risico dat de klant niet wil of kan betalen. De kredietverzekering dekt de ondernemer in tegen dit risico.

Antwoord op de deelvraag:

Een aantal verzekeringen zijn voor een ondernemer zeer verstandig om af te sluiten. De aansprakelijkheidsverzekering is nodig omdat er na eventuele ongevallen met producten van de onderneming bedragen geëist kunnen worden die te hoog zijn voor de ondernemer om te kunnen betalen.
Een arbeidsongeschiktheidsverzekering is zeker nodig als een ondernemer een bedrijf start. Meestal is hij dan de enige werknemer, dus bij ziekte heeft de ondernemer dan geen inkomen.

Verder zijn er nog verzekeringen die afhangen van het soort bedrijf. Is er een bedrijfspand, dan is een gebouwen- en inventaris-/goederenverzekering een slimme zet. Ook een reconstructieverzekering en een glasverzekering zijn handig bij schade. In een ict bedrijf is een computer-/elektronicaverzekering niet meer weg te denken. Verdere verzekeringen hangen sterk af van het type bedrijf.

H9 Personeel

Waar moet een ondernemer op letten als hij personeel aanneemt?

Als ondernemer ga je niet over één nacht ijs als je overweegt mensen in dienst te nemen. Heb je namelijk personeel, dan bent je naast ondernemer ook manager. Dan hebt je andere vaardigheden nodig. Zo moet je taken waarvan je gewend was ze zelf uit te voeren, toevertrouwen aan een ander.
Daarnaast moet je als ondernemer een personeelsbeleid ontwikkelen. Zaken die daarbij aan de orde komen zijn o.a. arbeidstijden, beloning, beoordelings- en functioneringsgesprekken, (na)scholing, ziekteverzuim etc.
Ook is het nodig om tijd vrij te maken voor overleg, communicatie en instructies. Bovendien moet je zorgen voor goede arbeidsomstandigheden zoals werkruimtes en materiaal. Daarvoor zijn misschien allerlei extra maatregelen nodig.


Jaarlijks moet de ondernemer aan de belastingdienst per werknemer opgeven welke bedragen hij heeft ingehouden en uitbetaald. De Arbeidsinspectie controleert periodiek de loonadministratie van werkgevers. Ze beoordeelt of de werkgever zich houdt aan alle wettelijke regels rond loon, vakantietoeslag en andere arbeidsvoorwaarden.
Kortom, personeel hebben stelt allerlei extra eisen aan de ondernemer en zijn bedrijfsvoering.

Personeelskosten

Als de ondernemer erover denkt om mensen in dienst te nemen, moet hij ook de personeelskosten meewegen. Kan en wil hij die kosten opbrengen? Heeft de ondernemer mensen in dienst, dan heeft hij naast het loon de volgende kosten:
- loonheffing
- werknemersverzekeringen
- overige kosten

Loonheffing:
Loonheffing draagt de ondernemer af aan de Belastingdienst. De heffing bestaat uit loonbelastingen en premies volksverzekeringen.
Wanneer de ondernemer loon betaalt, moet hij een goede loonadministratie bijhouden.

Werknemersverzekeringen:
De ondernemer draagt de premies af aan uitvoering werknemersverzekeringen. Een deel van de premies voor de ww en het ziekenfonds mag hij inhouden op het loon van zijn werknemer. De ondernemer betaalt zelf de WAO-premie.
Verder kan schriftelijk nog zijn overeengekomen om bedragen in te houden voor:

- Pensioenpremie;
- VUT premie;
- Spaarregeling;
- Personeelsfonds;
- Premie in de ziektekostenverzekering of andere verzekeringen waaraan een werknemer vrijwillig deelneemt

Overige kosten:
Overige kosten zijn bijvoorbeeld vakantiegeld en eventueel het pensioen. Ook secundaire kosten zoals reis- en representatiekosten en spaarloon vallen hieronder

Subsidies

Er zijn ook subsidieregelingen waarvan de ondernemer gebruik kan maken. Zo kan hij misschien subsidie krijgen via de Wet Reïntegratie Arbeidsgehandicapten als hij arbeidsgehandicapten in dienst wilt nemen. Deze wet richt zich op de (re)integratie van arbeidsgehandicapten. Subsidiemogelijkheden zijn vereenvoudigd of uitgebreid. Verschillende uitvoeringsinstanties houden zich er mee bezig. Het is zelfs soms lucratief om arbeidsgehandicapten in dienst te nemen of te houden. Spijtig genoeg wordt nog te vaak een gehandicapte werknemer als een "lastige werknemer" beschouwd. Terwijl juist door alle regelingen een gehandicapte werknemer soms heel kansrijk voor een onderneming is.

Personeel aannemen

Nieuwe personeelsleden zijn op verschillende manieren te vinden:

- intern; ga eventueel eerst na of er een interne kandidaat voor een functie is;
- via het CWI (Centrum voor Werk en Inkomen); de vacature wordt opgenomen in de vacaturebank. Het CWI selecteert werkzoekenden uit haar bestand en verwijst die als sollicitant naar de ondernemer;
- via een uitzendbureau; met name geschikt bij tijdelijke personeelsproblemen;
- door het plaatsen van een advertentie;
- door open sollicitaties;
- via een werving- en selectiebureau; de ondernemer kan de hele wervingsprocedure of een deel daarvan uitbesteden aan een bureau.

Flexibel of vast

Wanneer een ondernemer personeel nodig heeft, maar zich niet langer wil binden dan nodig is, kan hij een flexibele (arbeids)overeenkomst overwegen. Daarbij moet de ondernemer wel rekening houden met de Flexwet; na drie tijdelijke contracten heeft een werknemer, als de tussenliggende perioden korter waren dan 3 maanden, automatisch recht op een vast contract. Er zijn verschillende mogelijkheden voor een flexibel contract:

1. Oproep- of nul-urenovereenkomst

Heeft een ondernemer personeel nodig voor onregelmatig werk, dan kan hij een oproep- of nul-urenovereenkomst overwegen. Daarbij roept de ondernemer de oproepkracht op wanneer hij werk voor hem heeft. Er zijn twee soorten oproepovereenkomsten:
- oproepcontract zonder opkomstverplichting: de ondernemer is niet verplicht de oproepkracht op te roepen en de oproepkracht is niet verplicht gehoor te geven aan de oproep.
- oproepcontract met opkomstverplichting: dit is een gewone arbeidsovereenkomst, maar daarin is geen vast aantal werkuren per periode afgesproken
Een oproepcontract wordt ook wel een nulurencontract, afroepcontract of min-maxcontracten genoemd. De Flexwet geeft de positie van de werknemer meer zekerheid. Zo kan de werkgever slechts in de eerste zes maanden de loondoorbetalingsverplichting uitsluiten. En geldt er een wettelijk gegarandeerd minimumloon per oproep. De grens met een volwaardige arbeidsovereenkomst kan snel overschreden zijn.

2. Opdracht
Bij een opdracht maakt de ondernemer afspraken over de hoeveelheid tijd die degene die voor hem werkt gaat besteden. Betaling vindt plaats per afgesproken tijdseenheid. Een voorbeeld is het inschakelen van een persoon voor een periode van twee weken in fulltime verband om bepaalde afgesproken werkzaamheden te verrichten

3. Overeenkomst tot aanneming van werk
Als de ondernemer met iemand een overeenkomst tot aanneming van werk afsluit, dan verplicht diegene zich om tegen een bepaalde prijs een bepaald resultaat op te leveren, bijvoorbeeld een kast te bouwen, of een administratie op te zetten. In tegenstelling tot een opdracht, waarbij het gaat om een hoeveelheid bestede tijd, gaat het bij aanneming van werk om het resultaat dat wordt bereikt.
De ondernemer spreekt dan bijvoorbeeld af, dat een van tevoren vastgelegd resultaat wordt bereikt. Een voorbeeld is het inschakelen van een kunstenaar, die een kunstwerk aflevert. Er wordt dus betaald voor het eindresultaat, en niet per tijdseenheid. Het verschil met een opdracht is dat bij aanneming van werk sprake is van een resultaatverbintenis.

4. Uitzendovereenkomst

De ondernemer kan ook een uitzendkracht inhuren. De vergoeding voor de werkzaamheden van die uitzendkracht betaalt hij aan het uitzendbureau. De uitzendkracht is immers bij dat bureau in dienst. De ondernemer kan zelf de hoogte van het loon bepalen, maar in de CAO voor uitzendkrachten is wel een minimumloonregeling opgenomen. Daarvan kan de ondernemer alleen afwijken als de uitzendkracht daarmee akkoord gaat.
Het uitzendbureau zorgt voor de sociale en fiscale afdrachten. Ook houdt het een gedeelte van de vergoeding zelf, als bemiddelingskosten.

5. Thuiswerkovereenkomst
Een thuiswerkovereenkomst is een contract tussen een thuiswerker en een opdrachtgever-werkgever. De thuiswerker ontvangt hiervoor een vooraf vastgestelde vergoeding. In de meeste gevallen is er sprake van een arbeidsovereenkomst. Dus ook de verplichting tot het inhouden van loonbelasting en sociale premies. Het voorkomen van het ontstaan van een arbeidsovereenkomst vereist een intensieve begeleiding.

6. Vakantiewerkovereenkomst
Een arbeidsovereenkomst voor vakantiewerk moet voldoen aan de eisen die voor elke arbeidsovereenkomst gelden. Zo moeten bijvoorbeeld het minimum(jeugd)loon en de vakantietoeslag er correct in worden opgenomen. Bij vakantiewerk is er bijna altijd sprake van een arbeidsovereenkomst voor bepaalde tijd.
Een vakantiewerker moet minimaal dertien jaar zijn. Voor vakantiewerkers jonger dan 18 gelden speciale regels voor de aard van het werk en de arbeids- en rusttijden.

7. Buitenlandse werknemers in dienst nemen
Om op een legale wijze buitenlandse werknemers in dienst te nemen, moet aan een aantal voorwaarden worden voldaan. De buitenlandse werknemer moet een verblijfsvergunning hebben. Werkgever en werknemer moeten vervolgens een tewerkstellingsvergunning aanvragen.

Antwoord op de deelvraag:

Bij het aannemen van personeel moet een ondernemer op verscheidene zaken letten. Ten eerste de kosten: kan en wil hij deze opbrengen. Kost een personeelslid hem meer dan dat hij opbrengt, dan zal de ondernemer niet snel personeel in dienst nemen.
Verder moet een ondernemer ook weten welk contract hij met zijn personeelslid afsluit. Als hij een flexibele werknemer wil, kan hij beter een oproepcontract sluiten dan een vaste arbeidsovereenkomst.


H10 Bedrijfsvesting

Wat zijn de mogelijkheden bij het selecteren van een bedrijfsruimte, en wat is de beste?

De gedachtegang dat je een kantoorruimte moet huren als je een nieuwe onderneming begint is volkomen onterecht. Er is maar een klein percentage startende ondernemers die bij de start van een bedrijf gelijk kantoorruimte huren. Beginnende en kleine ondernemers hebben vaak te maken met het probleem van hoge investeringen. Een representatieve huisvesting en moderne bedrijfsmiddelen zijn echter voor iedere ondernemer van essentieel belang. Het is vaak moeilijk de groei van de bedrijfsactiviteiten van tevoren precies te bepalen, waardoor de ondernemer onder andere het risico loopt een te grote of een te kleine ruimte te huren. In bepaalde situaties kan de ondernemer eenvoudig niet vanuit huis starten zoals in de horeca, sommige productiebedrijven en andere activiteiten waar speciale vestigingseisen gesteld worden. Een ondernemer heeft in principe de keuze uit de volgende mogelijkheden:

 Een kamer(zolder) in huis (is niet bij alle soorten bedrijven van toepassing)
 Een bedrijfsruimte huren, individueel of gezamenlijk
 Een bedrijfsruimte kopen
 Een bedrijfsruimte bouwen
 Een bedrijfsruimte leasen of pachten

De keuze van een van de mogelijkheden (of een combinatie daarvan) is afhankelijk van de plannen de financiële omstandigheden en ook familieomstandigheden. De ondernemer kan hierover informatie verzamelen bij professionals zoals makelaars of bij de Kamer van Koophandel.

Bedrijf aan huis

Start een ondernemer van uit huis of zoekt hij een bedrijfsruimte? In bepaalde situaties kan de ondernemer eenvoudig niet vanuit huis starten zoals in de horeca, sommige productiebedrijven en andere activiteiten waar speciale vestigingseisen gesteld worden. Maar als de ondernemer de mogelijkheid heeft om vanuit huis te starten geeft dat hem een lagere “overhead” kostenplaatje waardoor hij meer winst kan creëren of dit financiële voordeel kan verwerken in zijn dienst.
Andere voordelen om vanuit huis starten zijn: de ondernemer kan, zeker in het begin, extra tijd besteden aan zijn onderneming, hij hoeft hiervoor niet de deur uit. Ook is de ondernemer laagdrempelig voor zijn klanten. Natuurlijk zijn er ook nadelen om een bedrijf aan huis te hebben. Privé en zakelijk kunnen door elkaar heen gaan lopen. De ondernemer gaat te veel tijd besteden aan zijn bedrijfsleven en te weinig aan zijn gezinsleven. Het werken met personeel vereist grote aanpassingen in de woning en heeft ook consequenties voor het gezinsleven.

In het algemeen worden bedrijven aan huis voor minder aangezien. Dit is een foute beoordeling. Een slecht onderhouden kantoorpand geeft geen positieve indruk, daar in tegen geeft een nette ontvangstruimte aan huis weer wel een positieve indruk.

Een zelfstandige die vanuit huis werkt en kan aantonen dat meer dan 70% van het inkomen in of vanuit de werkruimte thuis wordt verdiend kan alle kosten voor de werkruimte thuis aftrekken. Kosten zoals energie, verzekeren, schoonmaken, inrichten enz… Gebruikelijk is om het percentage van het oppervlak te berekenen. Zo zijn er nog een aantal zaken waarvoor aftrekbaarheid vaststaat ( 100% of 90% of 0%). Apparatuur en instrumenten en dergelijke zijn alleen aftrekbaar als ze tot het ondernemingsvermogen horen.

Huren

Een bedrijfsruimte huren in een bedrijvencentrum is een prima alternatief indien het bedrijf aan huis niet mogelijk is. Een bedrijvencentrum is meestal een initiatief van de gemeente, of van een groepje startende ondernemers in samenwerking met de gemeente. Meestal bestaat zo'n bedrijvencentrum uit een ouder maar opgeknapt gebouw. In dat gebouw zijn de ruimten verdeelt in een aantal kleinere bedrijfsruimten waarin individuele starters bedrijfsactiviteiten kunnen uitvoeren. De huurprijs is meestal laag en er bestaan een aantal voordelen. Meestal kunnen de startende ondernemers gebruikmaken van gezamenlijke voorzieningen, zo is er een algemeen keuken, een telefoondienst en een secretariaat service. Ook zijn er vergaderzalen, overal telefoonaansluitingen en op elke verdieping een kopieermachine.

Sommige beginnende ondernemers zullen een pand moeten huren, dit vanwege het veel kleinere kapitaalsbeslag dan kopen. Op dit moment gelden er voor het huren van bedrijfsruimte (met uitzondering van ‘zuivere cateringbedrijven’) bijzondere regels:

- De ondernemer gaat het contract aan voor een bepaalde tijd. Deze bepaalde tijd is meestal 5 jaar (maar kan (na toestemming van de kantonrechter) ook b.v. 4 jaar zijn). Deze periode wordt daarna verlengd tot 10 jaar, de zogenaamde optieperiode. Behalve als de huurder zich niet goed gedraagt zit de verhuurder dus altijd 10 jaar aan het huurcontract vast;
- Na 5 jaar kunnen zowel huurder als verhuurder over de huurprijs heronderhandelen. Indien de huurder het niet eens wordt dan kan de kantonrechter een huurprijs vaststellen. De verhuurder kan de ondernemer echter niet de huur opzeggen omdat hij een verhoging niet accepteert;
- Na 10 jaar kan opnieuw over de prijs onderhandeld worden, maar de verhuurder heeft dan iets meer mogelijkheden om de huur op te zeggen. Toch blijft de positie als huurder sterk.

Als de huurder zijn contract op wil zeggen dan kan niet zomaar tussentijds (alleen na 5 en 10 jaar) maar hij kan altijd aan verhuurder een andere huurder voordragen die voor hem als huurder in de plaats wil treden. Dit heet “in de plaatsstelling“. Deze nieuwe huurder treedt als het ware in de schoenen van de oude huurder en maakt gewoon zijn contract (plus de eventuele optie) af. De verhuurder is verplicht om de nieuwe huurder te accepteren, behalve als hij aan kan tonen dat de nieuwe huurder geen goede huurder zal zijn. Bij bestaande bedrijven zal de ondernemer vrijwel altijd via een “in de plaatsstelling” de zittende huurder opvolgen. Het is dan belangrijk voor de ondernemer om te kijken hoeveel van de 10 jaren huur er nog voor hem overblijven.

Alle kosten voor het huren van bedrijfsruimte zijn zakelijke kosten: huren, energie, onderhoud, inrichten, schoonmaken. De verhuurder mag BTW heffen als hij deze voor minimaal 90% als voorbelasting kan aftrekken. De verhuurder mag daartoe een gesplitst contract opstellen - voor wonen en werken apart. Ook kosten voor een werkruimte binnen een gehuurde woning gelden (onder bepaalde voorwaarden) als kosten.

Voor een bedrijfspand dat eigendom is van de onderneming geldt dat het vermogen van de onderneming groeit door het bedrijfspand, dat de kosten voor de aankoop van het gebouw ( niet de grond) afgeschreven worden - het idee is dat een bedrijfspand vijftig jaar meegaat en dat verbouwingen en onderhoud als kosten gelden.

Kopen

Het kopen van een bedrijfspand brengt een grote verantwoordelijkheid en investering met zich mee. De ondernemer zit een langere periode op een plek. Huur is makkelijker op te zeggen dan het verkopen van een pand. Het is onmogelijk vast te stellen hoe de markt er over een aantal jaar voor staat. Misschien maakt de onderneming dan wel een forse winst op het eventuele dan te verkopen bedrijfspand, maar misschien is er dan ook sprake van een enorm verlies. Daarbij komt het voor dat een speciale aanpassingen in het bedrijfspand zijn gedaan op grond waarvan het pand misschien slechts verkoopbaar is geworden. Dat “er aan vastzitten” kan tot andere problemen lijden. Bestemmingsplan wordt gewijzigd, het wegennet wordt gewijzigd, een uitbreiding van de gemeente.
Er zitten een aantal voordelen aan het kopen van een bedrijfspand. Ten eerste is de ondernemer volledig eigen baas. Hij hoeft dus geen rekening te houden met verhuurders, andere huurders, hij heeft het spreekwoordelijke “heft” in eigen hand. Verder kan de ondernemer profiteren van eventuele waardestijgingen: na een paar jaar kan hij het (voor hem waardeloze) gebouw met winst verkopen. Ten derde kan de ondernemer het onroerend goed ook gebruiken als zekerheid bij een grote financiering.
Maar er zijn zeker ook nadelen: de ondernemer is verantwoordelijk voor alle onderhoudskosten, alle lasten. Hij is minder flexibel, gebonden aan 1 plek. Bij wijzigingen in de omgeving zijn er grote risico’s voor waardedalingen. Kortom: voordat de ondernemer een pand wil kopen, moet hij alle nadelen en voordelen tegenover elkaar zetten en een wel-overwogen beslissing maken.

Het laten bouwen van een bedrijfspand is een risicovolle onderneming. In uitzonderingsgevallen zullen er situaties voordoen waarbij ook het laten bouwen van een bedrijfspand dient te worden overwogen of het noodzakelijk is. Indien de ondernemer een bepaald type bedrijfspand met meer speciale voorziening wil, en zo'n bedrijfspand kan niet gevonden worden in de gemeente of de regio, dan kan nieuwbouw de oplossing zijn. Dit is een hele onderneming, de ondernemer moet zich hierin goed laten adviseren.

Antwoord op de deelvraag:

De meeste voordelige manier om een bedrijf uit te oefenen is dat thuis te doen in een vrijstaande kamer op een beschikbare zolder. Qua kosten en lasten is deze oplossing het voordeligst.
Gaat het niet lukken om het thuis te vestigen, dan kan een ondernemer proberen een ruimte te bemachtigen in een bedrijvencentrum in de nabije omgeving. In de grotere steden zullen er zelfs meerdere van zijn.
Zowel aan kopen als huren kleven de nodige nadelen. In beide gevallen, maar bij kopen nog sterker dan bij huren, is het van uitermate groot belang dat de ondernemer weet wat hij koopt.

H11 Conclusie

Onze hoofdvraag is
“Wat komt er allemaal bij kijken bij het opstarten van een onderneming?”.

Naar aanleiding van elke beantwoorde deelvraag aan het eind van het hoofdstuk hebben we deze vraag goed kunnen beantwoorden.


Bij het opstarten van een onderneming komt het volgende kijken. Voordat de toekomstige ondernemer ook maar iets wil doen zal hij een plan moeten maken voor de komende jaren. Dit noemt men het ondernemingsplan. Naar aanleiding van dit plan kan de ondernemer plannen gaan maken.
Daarna komt de ondernemer al snel op een ander heel belangrijk punt. De ondernemer moet zich namelijk gaan afvragen hoe hij of zij aan het geld gaat komen dat hij of zij wil gaan besteden, investeren. Hiervoor moet de ondernemer plannen gaan maken en gaan kijken waar dat geld vandaan moet komen.
De rechtsvorm heeft veel invloed over de toekomst van het bedrijf. Dit bepaalt namelijk dat als wanneer een onderneming failliet gaat, waar dan de schulden betaalt van moeten worden en wie daarvoor aansprakelijk gesteld moet worden. Een ondernemer kan veel verschillende rechtsvormen kiezen. Later kan hij altijd nog zijn keuze aanpassen.
De boekhouding is vooral belangrijk voor de toekomst van de onderneming. Wanneer een ondernemer goed uitzoekt wat de kosten en opbrengsten zijn, kan hij zijn ondernemingsplan misschien gaan aanpassen.
De boekhouding moet ook een goed beeld geven voor de belastingdienst. Hieruit kunnen zij opmaken hoeveel belasting betaald moet worden. Er zijn veel verschillende belastingen. Eigenlijk voor alle inkomsten en uitgaven moet belasting betaald worden. Ondanks dat de onderneming sommige belastingen doorbereken aan de klanten, heeft het wel effect op de (internationale) concurrentiepositie.
De onderneming heel ook te maken met veel regels. Dit kost in de meeste gevallen veel geld voor de onderneming, omdat ze bepaalde zaken, door de verschillende regels, moeten aanpassen.
Een aantal verzekeringen zijn voor een ondernemer zeer verstandig om af te sluiten. De aansprakelijkheidsverzekering is nodig omdat er na eventuele ongevallen met producten van de onderneming bedragen geëist kunnen worden die te hoog zijn voor de ondernemer om te kunnen betalen. Een arbeidsongeschiktheidsverzekering is zeker nodig als een ondernemer een bedrijf start. Meestal is hij dan de enige werknemer, dus bij ziekte heeft de ondernemer dan geen inkomen. Verder zijn er nog verzekeringen die afhangen van het soort bedrijf. Is er een bedrijfspand, dan is een gebouwen- en inventaris-/goederenverzekering een slimme zet. Ook een reconstructieverzekering en een glasverzekering zijn handig bij schade. In een ict bedrijf is een computer-/elektronicaverzekering niet meer weg te denken. Verdere verzekeringen hangen sterk af van het type bedrijf.
Bij het aannemen van personeel moet een ondernemer op verscheidene zaken letten. Ten eerste de kosten: kan en wil hij deze opbrengen. Kost een personeelslid hem meer dan dat hij opbrengt, dan zal de ondernemer niet snel personeel in dienst nemen. Verder moet een ondernemer ook weten welk contract hij met zijn personeelslid afsluit. Als hij een flexibele werknemer wil, kan hij beter een oproepcontract sluiten dan een vaste arbeidsovereenkomst.
De meeste voordelige manier om een bedrijf uit te oefenen is dat thuis te doen in een vrijstaande kamer op een beschikbare zolder.


Qua kosten en lasten is deze oplossing het voordeligst. Gaat het niet lukken om het thuis te vestigen, dan kan een ondernemer proberen een ruimte te bemachtigen in een bedrijvencentrum in de nabije omgeving. In de grotere steden zullen er zelfs meerdere van zijn. Zowel aan kopen als huren kleven de nodige nadelen. In beide gevallen, maar bij kopen nog sterker dan bij huren, is het van uitermate groot belang dat de ondernemer weet wat hij koopt.

Al deze bovengenoemde zaken komen er bij kijken wanneer men een onderneming opricht. Als een hiervan niet of slecht wordt behandeld, is dit vaak in het nadeel van de ondernemer of de onderneming.

Literatuurlijst

Internetsites

http://www.kvk.nl
30 september 2003, Kamer van Koophandel
http://www.belastingdienst.nl
5 oktober 2003, De Belastingdienst
http://www.inzakengaan.nl/stap/administratie.html
31 oktober 2003, R.M. Schoone
http://www.zibb.nl
26 oktober 2003, Reed Business Information en de Rabobank
http://rudhar.com/sfreview/boekhoud.htm
29 november 2003, R. Harmsen.
www.startersinformatiecentrum.nl
15 november 2003, SIC

Boeken

Valburch, Rendement M&O HAVO Studieboek 1, 1e druk,
Valburch, Rendement M&O HAVO Studieboek 2, 1e druk,

REACTIES

G.

G.

Dit verslag is al erg veroudert , en dus niet bruikbaar voor nu. Jullie het beste dit verslag verwijderen want ik kom binnenkort met een nieuw pws over een onderneming starten. Laat jongeren niet de mist in gaan met deze foute info.

Alvast vriendelijk bedankt , Gerard

14 jaar geleden

N.

N.

hhoi rick dankje voor dit geweldige werkstuk
je bent een topper!

19 jaar geleden

H.

H.

Harstikke bedankt voor je PWS. Heeft mij veel geholpen.

14 jaar geleden

D.

D.

dankje ik heb dit gister ingeleverd ik heb vast 10!

8 jaar geleden

Log in om een reactie te plaatsen of maak een profiel aan.