Ben jij 16 jaar of ouder? Doe dan mee aan dit leuke testje voor het CBR. In een paar minuten moet je steeds kiezen tussen 2 personen.

Meedoen

Planten

Beoordeling 5.8
Foto van een scholier
  • Proef door een scholier
  • 5e klas vwo | 1033 woorden
  • 10 november 2004
  • 81 keer beoordeeld
Cijfer 5.8
81 keer beoordeeld

ADVERTENTIE
Overweeg jij om Politicologie te gaan studeren? Meld je nu aan vóór 1 mei!

Misschien is de studie Politicologie wel wat voor jou! Tijdens deze bachelor ga je aan de slag met grote en kleine vraagstukken en bestudeer je politieke machtsverhoudingen. Wil jij erachter komen of deze studie bij je past? Stel al je vragen aan student Wouter. 

Meer informatie
Inhoudsopgave Inleiding
Doel van het onderzoek Hypothese
Materiaal
Methode
Resultaten
Nabespreking Bronvermelding Keuzeonderdeel Inleiding: Om te zorgen voor een continue sapstroom van een plant, verdampen zij water (dit wordt ook wel transpireren genoemd). Deze sapstroom is nodig om hiermee zouten in het gehele blad te krijgen. Het water verdampt via de zogenaamde bladklieren, ook wel huidmondjes genoemd. Deze huidmondjes liggen meestal aan de onderzijde van het blad. Huidmondjes zijn aan weerszijden omgeven door twee sluitcellen, deze zorgen voor het openen en sluiten van de huidmondjes. Deze sluitcellen werken als poorten, die de uitwisseling van gassen regelen tussen de binnenkant en de buitenkant van het blad. Door de speciale bouw van hun wand ‘zakken’ de sluitcellen van een huidmondje ‘in elkaar’ als ze hun turgor verliezen, waardoor het huidmondje gesloten wordt. Het openen en sluiten van huidmondjes hangt af van de lichtintensiteit, de luchtvochtigheid, de temperatuur en het CO2-gehalte. Om te zorgen dat de plant niet teveel water verliest, heeft zij hiervoor “beschermingsmechanismen”. Als eerste zijn de huidmondjes (zoals hierboven staat vermeld) aan de onderkant van het blad gelegen. Dit is de schaduwkant, hierdoor wordt de verdamping beperkt. Ook kunnen de huidmondjes zich sluiten, waardoor de diffusie van water wordt tegengegaan. ’s Nachts bijvoorbeeld, als de bladeren geen koolstofdioxide hoeven op te nemen, zijn de huidmondjes gesloten. De huidmondjes sluiten ook wanneer de temperatuur te hoog oploopt. Doel van het onderzoek: In hoeverre verschilt de snelheid van de verdamping aan de onderkant en aan de bovenkant van een blad? In dit geval een avocado plant.
Hypothese: In denk dat hoe meer huidmondjes er zijn, hoe sneller het water wordt verdampt. Aangezien er meer huidmondjes aan de onderkant van het blad zitten (zie theorie), denk ik dat de verdamping het grootst zou zijn aan de onderkant van het blad. Dit is dan wel aan de schaduwkant maar dit beperkt het niet t.o.v. de bovenkant. Als mijn hypohese juist is dan gaat de verdamping aan de onderkant van een blad sneller dan aan de bovenkant. Dit is te zien aan dat de porometer sneller volloopt aan de onderkant. Dit zal een redelijk groot verschil zijn, want aan de onderkant bevinden zich meer huidmondjes. Materiaal: 1. avocado plant
2. Porometer (nr. 2) 3. stopwatch
4. vaseline
5. geodriehoek
6. nagellak
7. microscoop nr. 50
8. Raster (in de lens microscoop, 5 bij 5) 9. objectglaasjes
10. dekglaasjes
11. pincet
12. water (in spuitflesje) 13. oculairmicrometer Methode: Als eerst heb ik een tabel getekend in mijn labjournaal, waarin ik de metingen kon noteren: Meting Onderkant (tijd in sec) Bovenkant (tijd in sec) 1 2 3 Etc Om de verdamping van de avocado plant te meten hebben we gebruikt gemaakt van een porometer. We hebben het meten steeds afgewisseld. Zodat er geen lucht kon ontsnappen hebben we waarneer het nodig was een klein beetje vaseline op het ringetje van de porometer gesmeerd. Vervolgens heeft degene die aan het meten was de porometer op de plant geplaatst en het “ballonnetje” dicht geknepen. Hierbij hebben we er goed op gelet dat de porometer niet op een nerf stond. Toen degene het aangaf dat de meter goed stond drukte de ander de stopwatch in. De stopwatch werd weer uitgezet wanneer het ballonnetje zich tot 2,5 cm gevuld had. Deze tijd hebben we genoteerd in ons labjournaal. Dit hebben we 15 keer aan de bovenkant en onderkant gedaan. En daarna nog een controleproef van 10 metingen. We hebben geprobeerd er op te letten dat de pormeter steeds op een soortgelijk stukje stond als bij de rest van de metingen. Om te meten hoeveel huidmondjes er aan de bovenkant of de onderkant zaten op een bepaald stuk, hebben we een preparaat gemaakt d.m.v. van een afdruk van nagellak van een blad. Dit hebben we gedaan door zowel aan de bovenkant, als de onderkant op stukjes van het blad nagellak te smeren. Vervolgens hebben we met het blad gewapperd om te zorgen dat de nagellak goed droogde, hebben we de stukjes met behulp van een pincet eraf gehaald. Hiervan hebben we een preparaat gemaakt. Om uit te rekenen hoeveel huidmondjes er op zo’n stukje zaten hebben we eerst geijkt hoe groot de hokjes in het rastertje waren (dit bij een vergroting van 10x40). Dit was 0,12mm bij 0,12mm. Het rastertje zat in het linkeroculair van de microscoop. Daarna hebben we de preparaten (1 van de onderkant en 1 van de bovenkant) bekeken (vergroting 10x40), en het aantal huidmondjes geteld. Bij elk preparaat hebben we 25 metingen verricht. En dit genoteerd in ons labjournaal. Resultaten 1e Proef

Meting Onderkant (tijd in sec.) Bovenkant (tijd in sec.) 1 0,40 1,04
2 0,42 0,31
3 0,36 0,56
4 0,33 1,08
5 0,27 0,53
6 0,19 0,58
7 0,46 0,43
8 0,32 1,04
9 0,25 0,45
10 0,18 1,22
11 0,45 0,59
12 0,32 1,23
13 0,40 0,51
14 0,47 0,55
15 0,19 0,56 Gem 0,33 0,71 (1,11 min) Controleproef
Meting Onderkant (tijd in sec.) Bovenkant (tijd in sec.) 1 0,28 1,03
2 0,25 0,57
3 0,34 1,00
4 0,26 0,48
5 0,39 1,08
6 0,19 1,01
7 0,25 0,49
8 0,26 0,50
9 0,18 0,59
10 0,43 0,55 Gem 0,29 0,73 (1,13 min) Omdat het redelijk onoverzichtelijk zou worden als ik alle waardes in een grafiek zou verwerken heb ik gebruik gemaakt van de gemiddelde waarden, en dit in een staafdiagram gezet. Grafieken
1e Proef

Controle proef
IJken
Was 0,12mm bij 0,12 mm. 0,12 * 0,12 = 0,24
Aantal huidmondjes
Onderkant
Meting Aantal op mm² 1 4
2 5
3 3
4 4
5 4
6 5
7 4
8 3
9 4
10 6
11 3
12 2
13 4
14 2
15 4
16 2
17 3
18 4
19 4
20 3
21 3
22 3
23 4
24 4
25 5 Gem 3,6 = 4
Voor de bovenkant heeft het geen zin om een tabel te maken wat daar bevonden zich geen huidmondjes. Nabespreking Conclusie De conclusie die ik heb getrokken naar aanleiding van de resultaten is dat er een heel groot verschil is tussen de verdamping aan de onderkant van het blad en aan de bovenkant van het blad. Aan de onderkant van het blad is er een grotere verdamping dan aan de bovenkant van het blad. Dit komt omdat er aan de onderkant van het blad veel meer huidmondjes zitten dan aan de boven kant van het blad. Mijn hypothese was dus juist. Foutendiscussie  De porometer heeft gelekt. Dit kun je zien aan het feit dat er aan de bovenkant wel een verdampingstijd is gemeten, terwijl dit eigenlijk helemaal niet kan omdat er aan de bovenkant geen huidmondjes zitten. Hebben dit proberen tegen te gaan om vaseline op het ringetje te smeren.  De onderkant was heel moeilijk om te meten. Dit kwam omdat de onderkant veel ruwer was dan de bovenkant, veel meer nerven etc. We hebben om dit op te lossen een blad van de plant gehaald om zo beter te kunnen meten.  Niet alle metingen zijn in een les gedaan. Dus elke keer meten we in andere omstandigheden, denk aan luchtvochtigheid. Om dit beter te doen is proberen alle metingen in een les te doen.
Bronvermelding  Synaps boek  Bioplek.org

REACTIES

Log in om een reactie te plaatsen of maak een profiel aan.