Hoofdstuk 1
De lerares Engels, mevrouw Weissenbach, geeft les aan de zevende klas (de brugklas). De ijverige Antje komt plotseling naar voren. Zij vertelt dat Hamide, een Turks meisje dat naast haar zit, huilt. Antje dat twee mannen Hamide onderdrukken. Ze moet hen iedere week 50 mark betalen, anders wordt ze bont en blauw geslagen. Haar ouders zijn naar de politie gegaan en in de pauze moet Hamide de twee mannen aanwijzen. Hamide heeft in de klas ook geen vrienden, zelfs de Turken Hasan en Tamer mogen haar niet. De klas noemt haar altijd "Kanakin" en als ze een antwoord goed heeft beantwoord zeggen ze "Streber", heeft ze iets fout is de klas blij. Als Thomas haar Kanakin noemt staat ze op en zegt dat ze dat niet is. Zodra de bel gaat is ze weg. Als de school uit is ziet mevrouw Weissenbach haar collega Klaus Stock, Hamide’s mentor. Hij vertelt dat Hamide het onderdrukkers verhaal had verzonnen en dat ze gewoon geld van haar ouders stal. Na lange gesprekken na school komt de lerares te weten dat Hamide met dat geld vrienden wou ‘kopen’ door allerlei cadeautjes te kopen. Ze heeft nu zes weken huisarrest en moet op haar broertje Murat passen. In dit hoofdstuk was het november en Hamide woont waarschijnlijk in de Meyer-Gostfeld-strasse.
Hoofdstuk 2
Op een decemberdag houdt mevrouw W. toezicht op het schoolplein. Ze ziet dat Hamide twee vriendinnen heeft gemaakt, Antje en Sonja. Ze kijken wel bij Hamide af maar mevrouw W. zegt daar niets van. Dan ziet ze dat er een gevecht gaat beginnen tussen de Turkse en Duitse jongens. Het is een ruzie tussen Cemal (Turks) en Frank (Duits). Ze slaan elkaar met stokken en zitten onder het bloed. Mevrouw W. stopt het gevecht m.b.v. Ali (Turks). Frank had Cemal beledigd. Ze heeft wel vaker van gevechten tussen Turken en Duitsers gehoord maar ze geloofde het nooit.
Hoofdstuk 3
Mevrouw W. heeft een toneelgroep opgericht. Ze oefenen wat met een huis kopen en een gespeelde Turkse familie koopt dat van een gespeelde huisbaas. Dit brengt mevrouw W. op een idee. Een toneelstuk over wat er gebeurt als een Turkse en Duitse familie in een huis wonen. Om het echter te maken moeten er ook echte Turkse scholieren meespelen en zo komt mevrouw W. op het idee dat Hamide mee moet doen.
Hoofdstuk 4
Hamide en vele Turken spelen in het toneelstuk. Ook komt de broer van Melek, Ertan komt kijken en helpt mee met het stuk. Hamide heeft ondertussen ook meer zelfvertrouwen. Zelfs Ali en Cemal uit de derde klas (9e klas in het Duits) doen mee.
De rollenverdeling is als volgt:
- De Turkse familie Öztürk uit Anatolië:
- Vader = Cemal
- Moeder = Sevta
- Dochter Hamide = Hamide
- Dochter Melek = Melek
- Broer Achmed = Ali
- De Duitsers in het huis worden gespeeld door: Antje, Chris, Torsten, Piet en Sonja.
Hoofdstuk 5
Hamide vertelt haar vader niet dat ze toneelspeelt, omdat dit volgens hem naar reputatie schaadt. Hij is bang dat ze hier later geen goede man door kan vinden. Hamide schrijft daarom haar teksten 's nachts.
Het tot nu toe geschreven stuk:
Oma Berger en Herr Beifuss, de huisverhuurder, leggen de eerste goede contacten met de familie. Irmi en Gund, twee alleenstaande vrouwen worden door mevrouw Hallman tegen de Turken opgehitst. Mevrouw Hallmans zoon, Dieter, verzamelt handtekeningen tegen de Turken. Oma B. en Olaf en Heino, twee motorliefhebbers, doen er niet aan mee. Zij zijn bang dat er ook tegen hun handtekeningen kunnen worden opgehaald. Olaf en Heino plannen verder een diefstal. Dan komt Hamide met een nieuwe scene waarin Hamide vertelt dat ze gepest wordt op school en van de school af wil. Ook gaat Sevta uit de groep, omdat ze een ouderwetse moeder moet spelen uit Anatolie. Haar vervangster heet Yildiz, een vriendin van Hamide.
Hoofdstuk 6
Cemal vertelt mevrouw W. dat zijn vader heeft besloten dat hij terug moet naar Turkije, omdat hij geen opleidingsplaats ("Lehrstelle") kan krijgen en vanwege de buitenlandersvijandelijkheid ("Auslanderfeindlichkeit"). Hij moet daar met zijn oom een huis bouwen. Samen met zijn oom keert hij de volgende dag alweer terug. Verder heeft mevrouw W. zelf drie kinderen.
Hoofdstuk 7
Hamide is al een week ziek. Ze ligt met zware hoofdpijn in het ziekenhuis. Niemand weet wanneer ze terugkomt. Haar vader dat ze toneelspeelt verbiedt dit. Melek mag ook niet meer spelen, omdat haar familie het verbiedt en er wordt niet gezegd waarom. Zij gaat ook naar een Koranschool op de toneelrepetitietijden en ze draagt weer een hoofddoek. Mevrouw W. gaat met het toneelstuk stoppen, omdat ze zonder hen waarschijnlijk niet door kunnen gaan.
Hoofdstuk 8
Een zondag in de lente. Mevrouw W. heeft een dagje bij haar vrienden Ute en Jens doorgebracht aan de kust. Zodra ze terug komt, leest ze een briefje dat ze Torsten moet bellen. De kinderen van de theatergroep willen namelijk doorgaan met het toneelstuk, zelfs als ze geen Turkse spelers meer kunnen vinden. Dat is dus geregeld. Ze woont trouwens in Bremen en een van haar 3 kinderen is een jongen.
Hoofdstuk 9
Ze oefenen nog een scene waarin meneer Beifuss (gespeeld door Torsten), de huisverhuurder, weer eens zit te schelden op Dieter, de zoon van Frau Hallmans. (Dieter wordt gespeeld door Dieter). Frau H. is daar niet blij mee. Intussen heeft Chris de rol van de Turkse vader, maar hij komt niet geloofwaardig over. Er wordt nog een lachscene gespeeld met Olaf - ook gespeeld door Torsten - en Heino, gespeeld door Piet. Yildiz vertelt dat Hamide weer terug is uit het ziekenhuis, maar nog niet naar school mag. Samen met haar moeder werkt ze aan kleren (" Anderungsschneiderei").
Het boekverslag gaat verder na deze boodschap.
Verder lezen
REACTIES
:name
:name
:comment
1 seconde geleden