Samenvatting
In de proloog maken we kennis met Waldemar Nods. Het is het jaar 1923. Hij is een Surinaamse jongen die erg houdt van zwemmen, in het bijzonder in de Surinamerivier. Hij is de zoon van een rijk Surinaams gezin en krijgt daarom de kans om in Nederland te gaan studeren. Hierna komt het eerste hoofdstuk, november in Holland. Het is dan het jaar 1928. Rika Hagenaar-van der Lans werpt zuchtend een blik op haar leven, en voor zuchten heeft ze alle reden. Rika is een knappe meid die uit een streng katholiek gezin komt. Toen ze op zestienjarige leeftijd verliefd werd op de Willem Hagenaar was het schandaal ook niet te overzien. Maar Rika gaf, ondanks de hevige protesten van haar ouders niet op en stoppen ze met verzet bieden en geven ze zelfs toestemming voor het huwelijk. Ze krijgen vier kinderen: Willem, Henk, Jan en Bertha. Willem heeft een goede baan bij Rijkswaterstaat en na de geboorte van hun eerste kind vestigen ze zich in het levendige Den Bosch. Rika geniet van het rijke stadsleven en de gezelligheid. Maar dan wordt Willem overgeplaatst naar het kleine en streng protestantse Zuid-Hollandse dorp Goedereede, dat ook nog eens op een klein eiland ligt. Rika probeert zich aan te passen aan het leven hier, maar slaagt hier niet in en beland om het nog eens erger te maken in het roddelcircuit van het dorp. Dit staat Willem, die als werknemer van Rijkswaterstaat een heel erg vooraanstaande baan heeft, niet aan en leidt regelmatig tot ruzies en hij slaat Rika zelfs regelmatig. Hierom vlucht Rika, samen met Henk eind februari 1928 naar haar zus Jo in Den Haag. De ouders willen niets weten van een scheiding, het trouwen met een protestant was al erg genoeg, laat staan een scheiding. Ook Willem was ervan overtuigd dat de vrouw van wie hij hield weer terug bij hem zou komen. Even later komen ook de andere kinderen naar Den Haag toe. De op dat moment veertig jarige Rika besluit dan om hospita te worden en even later komt de allereerste gast, de twintig jarige Waldemar Nods uit Suriname. Hij was naar Rika toegestuurd door een nicht van Willem, Christien. Zij was getrouwd met een andere Surinamer maar was niet blij met het nieuws dat, wat officieel een neef van hem was maar waarschijnlijk een halfbroer, bij hun zou komen wonen. Christien wond er ook geen doekjes om dat ze hem liever kwijt dan rijk was en stuurde Waldemar daarom door naar het Rika.
Rika en Waldemar mogen elkaar erg en er bloeit al snel iets moois op tussen hun, ondanks het leeftijdsverschil. Maar zodra Rika zwanger raakt breekt de hel los voor haar los. Willem en Jan voelen zich verraden door hun moeder en vluchten terug naar Goedereede, naar hun vader. Zodra hij achter de relatie van zijn vrouw (want ze zijn nog niet gescheiden) komt zet hij zijn verdriet om in woede en haat en huurt hij advocaten in om ook Bertha en Henk naar het eiland in Zuid-Holland toe te halen. Hij slaagt hierin en Rika heeft amper nog contact met haar kinderen. Wel stuurt ze continu brieven en cadeaus op. Bovendien breken haar ouders met haar, want het schandaal van hun katholieke dochter die met een protestant trouwt, vervolgens wilt scheiden en dan zwanger raakt van een twintig jaar jongere neger, nee dat is te veel voor haar ouders. De enige die toen nog goed contact hield met Rika was haar dochter, Bertha die haar moeder trouw brieven bleef sturen en haar op de hoogte hield van wat er met haar andere zoons gebeurde.
In 1929 bevalt Rika van haar zoon met Waldemar die ze Waldy noemen. Ze geven hem de bijnaam Sonny Boy, naar de naam van het nummer Sonny Boy in de film ‘The singing fool’. Maar niet alleen haar ouders breken met haar, ook familie en vrienden willen niets meet met Rika te maken hebben. Toch is Rika gelukkig samen met Waldy en Waldemar. Ze betaalt Waldemars studie en moet alle eindjes aan elkaar knopen om het financieel vol te houden. Maar ondanks de economisch zware jaren dertig verhuist ze samen met haar gezin in 1932 naar de binnenstad van Den Haag waar ze een pension sticht, pension Nods. De zaken gaan redelijk goed en Waldemar studeert af en krijgt een baan. In 1932 verhuist het gezin opnieuw, dit keer naar de boulevard van Scheveningen. Scheveningen had zich al die jaren weinig aangetrokken van de crisis en vormde een mooie kans. En wat voor een kans, het pension was een enorm succes. Dit kwam vooral door Rika’s geweldige kookkunsten en hartelijkheid. Het gastenboek stond daarom al zeer snel vol met alleen maar lovende woorden. Er wordt zelfs besloten om een nog groter huis te kopen als pension wat aan de zeekant ligt. Ook trouwen Rika en Waldemar in 1937 volgens de wet. Hun heerlijke leven wordt echter bruut verstoord wanneer de Tweede Wereldoorlog uitbreekt. In het begin is hier echter weinig van te merken, Rika krijgt regelmatig Duitse soldaten in haar pension maar, net zoals de Duitse toeristen die vroeger regelmatig langskwamen, gedragen ze zich prima. De echte problemen komen pas wanneer er door de Duitsers wordt besloten om van Scheveningen één grote verdedigingsvesting te maken. Rika moet haar pension sluiten. Ze krijgt een nieuw huis toegewezen waar ze onderduikers, voornamelijk joodse, opvangt maar ook een SS deserteur, Gerard van Haringen. Ze doet dit op aandringen van verzetsman Kees Chardon en voor het geld dat het oplevert, maar later puur uit liefde om deze mensen te helpen. Ondertussen krijgt ze ook weer een beetje contact met haar kinderen, maar Wim, de oudste, wil niets van zijn moeder weten. Rika is echter niet erg voorzichtig en het gezin wordt in januari 1944 verraden en opgepakt. Ook de verzetsgroep van Chardon wordt opgepakt. Rika en Waldemar worden naar het Orjanjehotel gestuurd, een gevangenis voor mensen uit het verzet. Waldy wordt ondergebracht bij verschillende gastgezinnen in afwachting van de terugkeer van zijn ouders. Waldemar heeft het in de gevangenis niet zo zwaar, maar Rika wordt continu ondervraagd, onder andere door één van de meest beruchte oorlogsmisdadigers van Nederland, Kees Kaptein die later zelfs de doodstraf kreeg voor zijn oorlogsmisdaden. Rika wordt flink mishandeld, vooral door Kaptein maar ook door andere ondervragers. Waldemar wordt redelijk snel overgebracht naar kamp Vught waar de omstandigheden nog redelijk goed zijn. Rika en Chardon worden allebei tot levenslang veroordeeld wegens ‘judenhilfe’ en komen enkele maanden na Waldemar ook in Vught aan. Hier ziet Rika Waldemar voor de laatste keer. Dit komt omdat Waldemar op een trein naar noordnoordoost gaat, op weg naar het Duitse concentratiekamp Neuengamme wordt overgeplaatst. Gelukkig beheerst hij de Duitse taal goed en weet hij een baantje te bemachtigen waardoor zijn periode in Neuengamme redelijk is. Rika treft het helaas slechter en wordt naar het vrouwenkamp Ravensbruck gestuurd. In dit zwaar overbevolkte kamp breekt dysenterie uit en Rika is één van de slachtoffers van deze ziektes. Ze overlijdt in februari 1945. Waldemar houdt het langer vol en hoe hij aan zijn einde komt wordt uitgelegd in de epiloog. Een groot deel van de gevangen van Neuengamme worden overgeplaatst naar het luxe cruiseschip ‘Cap Arcona’. De meeste gevangenen denken dat ze de oorlog hebben overleefd, maar op 3 mei wordt het schip, samen met alle andere omliggende schepen met gevangen, gebombardeerd door geallieerde bommenwerpers die denken dat er Duitsers in de schepen zitten die naar Denemarken willen vluchten. Waldemar kan kiezen: op het brandende schip blijven of het ijskoude water van de Oostzee in springen en naar de oever zwemmen. Als ervaren zwemmer kiest hij voor het tweede en het lukt hem daadwerkelijk om de oever te bereiken. Hier werd hij echter doodgeschoten door panikerende Duitse soldaten. Het citaat van pagina 206: ”Bloed mengde zich met ijskoud water, maar Waldemar voelde al geen kou of pijn meer. Hij wiegde op de golven, en de zee spoelde alle vuil en ellende van hem af. Het water was zijn vriend, zoals het dat altijd was geweest (…) en Waldemar zwom, hij zwom naar huis”.
Het boekverslag gaat verder na deze boodschap.
Verder lezen
REACTIES
:name
:name
:comment
1 seconde geleden