Ben jij 16 jaar of ouder? Doe dan mee aan dit leuke testje voor het CBR. In een paar minuten moet je steeds kiezen tussen 2 personen.

Meedoen

Gijsbrecht van Amstel door Joost van den Vondel

Beoordeling 5
Foto van een scholier
Boekcover Gijsbrecht van Amstel
Shadow
  • Boekverslag door een scholier
  • 5e klas vwo | 3521 woorden
  • 12 mei 2013
  • 10 keer beoordeeld
Cijfer 5
10 keer beoordeeld

Boekcover Gijsbrecht van Amstel
Shadow

Nederlands beroemdste toneelstuk, dat eindelijk weer wordt opgevoerd op Nieuwjaarsdag.

Uitvoerig ingeleid en toegelicht, en aangevuld met fragmenten uit verschillende legendarische toneelopvoeringen, waaronder de huidige door 'Het Toneel Speelt'.

Nederlands beroemdste toneelstuk, dat eindelijk weer wordt opgevoerd op Nieuwjaarsdag.

Uitvoerig ingeleid en toegelicht, en aangevuld met fragmenten uit verschillende legendaris…

Nederlands beroemdste toneelstuk, dat eindelijk weer wordt opgevoerd op Nieuwjaarsdag.

Uitvoerig ingeleid en toegelicht, en aangevuld met fragmenten uit verschillende legendarische toneelopvoeringen, waaronder de huidige door 'Het Toneel Speelt'.

Gijsbrecht van Amstel door Joost van den Vondel
Shadow

Oefenen voor je mondelingen?

Komen je mondelingen er aan en wil je oefenen? Probeer onze Boekenquiz. We stellen je open vragen over de gelezen boeken.

ADVERTENTIE
Overweeg jij om Politicologie te gaan studeren? Meld je nu aan vóór 1 mei!

Misschien is de studie Politicologie wel wat voor jou! Tijdens deze bachelor ga je aan de slag met grote en kleine vraagstukken en bestudeer je politieke machtsverhoudingen. Wil jij erachter komen of deze studie bij je past? Stel al je vragen aan student Wouter. 

Meer informatie

Vondel, J. van den, Gysbreght van Aemstel. A. Sötemann, W. Pos. Amsterdam, 19656 [eerste druk onbekend]. Cahiers voor letterkunde voor het voortgezet onderwijs, J. M. Meulenhof, ISBN onbekend.

Inhoudsweergave

Eerste bedrijf

Al een jaar belegeren de Waterlanders en de Kennemers Amsterdam. Ze wilden namelijk de moord op graaf Floris V wreken en denken dat de stadsheer van Amsterdam, Gijsbreght, de dader is. Op de middag voor kerstnacht trekken de troepen zich ineens terug. Gijsbreght spreekt zijn dank aan God uit (‘het hemelsche gerecht’) en bepleit zijn onschuld.

De prior van het Kartuizerklooster, Willebord, vertelt Gijsbreght dat onderlinge ruzies de oorzaak was van het vertrek. Dit heeft hij gehoord van de vijandelijke legeraanvoerders, Diederik van Haarlem en Willem van Egmond, die hem hebben misleid. Broer Arend is inmiddels op onderzoek uitgegaan en brengt een gevangene mee, Vosmeer, die deze verklaring bevestigt. Vosmeer werkt echter als spion voor de vijand. Hij vertelt bovendien dat het achtergelaten schip met rijshout, het Zeepaard, zou dienen om materiaal te leveren voor een dam om de stad in het geheim binnen te dringen. Gijsbreght gelooft het verhaal en beveelt het schip de stad binnen te halen.

Rei: De rei van Amsterdamse Maagden zingen een vreugdelied over de overwinning. Het is dubbel feest: men viert zowel de overwinning als de geboorte van Jezus.

Tweede bedrijf

De vijand heeft Amsterdam echter een rad voor ogen gedraaid. In het Zeepaard zitten soldaten die ’s nachts de voorhoede en de rest van het leger via de Haarlemmerpoort binnen zal laten. De vijanden spreken de tactiek nogmaals door en Diederik van Haarlem zorgt ervoor dat de voorhoede eerst kan overnachten in het klooster. Nadat Vosmeer de stadsgracht is overgezwommen, brengt hij verslag uit van het verloop van de aanslag. 

Rei: De rei van Edelingen maken zich klaar voor het feest en de nachtdienst. Ze zingen dat de verlosser Jezus geboren is en prijzen Gods goedheid.

Derde bedrijf

Inmiddels zijn Gijsbreght en zijn vrouw Badeloch gereed om naar de kerk te gaan. Geschrokken vertelt Badeloch over haar droom waarin de geest van haar nicht machteld van Velsen haar heeft gewaarschuwd. De stad is verloren, Gijsbreght moet bisschop Gozewijn en Machtelds dochter Klaeres uit het Klarissenklooster redden en daarna met de familie vluchten.[Zacht einde]Gijsbreght gelooft niet in dromen totdat de deken Peter binnen komt stormen met de mededeling dat de vijand teruggekomen is en de stad in brand staat. Gijsbreght verzamelt zijn bondgenoten om de stad te verdedigen.

Rei: Nonnen in het Klarissenklooster zingen over de kindermoord in Bethlehem en de hoogmoedige Herodes.

Vierde bedrijf

Gozewijn wil als martelaar in het Klarissenklooster sterven maar spoort de nonnen aan om te vluchten. Zij zijn hem echter trouw en blijven. Als Gijsbreght binnen komt stormen om hen te redden, weigeren ze om met hem mee te gaan. Gijsbreght probeert daarom vanaf het dak het klooster te verdedigen.

Intussen keert Arend terug naar het slot om Badeloch en haar kinderen te beschermen. Hij brengt verslag uit van de situatie: Gozewijn en de nonnen zijn omgekomen. Badeloch vreest dat haar man niet meer leeft.

Rei: Een rei van Burghzaten zingt over de oprechte huwelijksliefde tussen Badeloch en Gijsbreght en smeekt God om haar smart te verzachten. Aan de poort klinkt dan de stem van Gijsbreght.

Vijfde bedrijf

Gijsbreght vertelt dat de strijd hopeloos is. De hele stad staat in brand en de burgers die nog leven zoeken hun toevlucht in het slot van famile Aemstel. Een bode komt bericht brengen en spoort aan een tegenaanval te doen en de slotbrug af te breken. Arend wordt zwaargewond binnengedragen en sterft even later.

De heer van Vooren eist de overgave van het slot. Gijsbreght weigert dit en probeert Badeloch over te halen om met de boot te vluchten. Badeloch blijft echter trouw aan wil liever sterven dan haar man achterlaten. Er ontstaat een conflict tussen hen. Uiteindelijk geeft Badeloch toe. Plotseling verschijnt dan aarstengel Rafaël die uit naam van God vertelt dat allen uit Amsterdam moeten vluchten. Amsterdam is verloren maar hij zal uit zijn as herrijzen. Gijsbreght moet in Pruisen voorlopig een andere stad, Nieuw Holland, stichten.

Gijsbreght gehoorzaamt en iedereen neemt afscheid van zijn of haar vaderland.

 

Literaire aspecten

a. tijd 

De verteltijd is tussen de twee en de drie uur. De vertelde tijd beslaat minder dan 24 uur: de tragedie begint in de middag voor kerstavond en eindigt de volgende ochtend. Meer informatie hierover kan worden gelezen bij het kopje navolging van de klassieken. 

Doordat Gijsbreght een toneelstuk is, bestaat het vooral uit dialogen en enkele monologen. Daardoor is er vooral sprake van tijddekking. Omdat elk bedrijf afgesloten wordt met reien, komt ook tijdvertraging voor in het stuk. Bij de reien staat het stuk als het ware op pauze en geeft het koor commentaar op het verloop van het verhaal of bezingt iets wat ermee te maken heeft in diepere betekenis. Bijvoorbeeld zingen nonnen na het tweede bedrijf een lied over de kindermoord in Betlehem. Uit het bloed van de kinderen is later de kerk ontstaan, net zoals later een welvarende stad uit het nu verwoeste Amsterdam oprijst.

Het verhaal wordt redelijk chronologisch verteld. Echter beschrijven de personages regelmatig de voorafgaande gebeurtenissen, zoals Gijsbreght aan het begin van het stuk of Badeloch die haar droom vertelt. Ook is er sprake van discontinu vertellen omdat de bedrijven qua tijd en/of ruimte niet op elkaar aansluiten. Het derde bedrijf speelt zich bijvoorbeeld af in het slot waarna het vierde bedrijf zonder 'bruggetje' in het Klarissenklooster begint.

b. ruimte

Het stuk vindt rond 1300 plaats in Amsterdam. Amsterdam stond in de kinderschoenen: het had net stadsrechten gekregen en het aantal handelscontacten begon te groeien. Het was dus nog niet de grote, welvarende handelsstad die we nu kennen1.

Het boekverslag gaat verder na deze boodschap.

Verder lezen
Gids Eindexamens

Alles wat je moet weten over de eindexamens

Respectievelijk speelt het zich af bij de Haarlemmerpoort, het Kartuizerklooster, de stadsmuren, in Gijsbreghts slot, in het Klarissenklooster, opnieuw in het slot en ten slotte buiten het slot.

1 http://nl.wikipedia.org/wiki/Geschiedenis_van_Amsterdam#Late_middeleeuwen

c. personages

De personages in een tragedie kan men in drie groepen verdelen. Ten eerste is er sprake van een hoofdpersoon die bedreigd en gekweld wordt, ook wel de protagonist genoemd. Vaak wordt het verhaal vanuit zijn ogen bekeken. Diegene moet beslissende keuzes maken en zijn

acties voeren naar de climax.

Om een toneelspel tot een toneelspel te kunnen maken, is handeling nodig. Die handeling ontstaat door botsingen van de karakters. Daarom bestaat naast de protagonist ook de antagonist. Hij is de 'slechterik' van het spel die de protagonist bedreigt of kwelt. Tussen de twee spelers of spelergroepen vindt een strijd plaats dat het plot overheerst.

Soms treedt ook de tritagonist op die de ene keer aan de kant van de protagnonist staat, de andere keer aan de kant van de antagonist. Dit kan het spel een onverwachte wendig geven.

 

Vanzelfsprekend behoort Gijsbreght van Aemstel bij de protagonisten. Hij functioneert als een voorbeeldige stadsheer die bereid is zich op te offeren voor Amsterdam: edel, dapper en onzelfzuchtig. Ook is hij het toonbeeld wat het vertrouwen in God betreft. Al aan het begin van dit stuk wordt dit duidelijk, omdat hij de overwinning toeschrijft aan het ' hemelse gerecht'. Of Gijsbreght ook een tragische held is, wordt duidelijk bij het kopje Navolging van de klassieken.

Badeloch is de vrouw van Gijsbreght en ook een protagonist. Ze symboliseert huwelijkse trouw omdat ze zo trouw is aan haar echtgenoot. Nadat haar man het slot heeft verlaten, maakt ze zich ontzettend veel zorgen. Ook weigert ze te vluchten met haar kinderen wanneer Gijsbreght haar dat in het vijfde bedrijf aanspoort. Ze wil zelfs liever sterven met haar kinderen dan haar man achterlaten. 'Ik zou om énen man wel bei mijn kinders geven.'

Willem van Egmond en Diederik van Haarlem zijn de vijandelijke opperbevelhebbers en uiteraard antagonisten. Witte van Haamstede vermoordt Gozewijn en de nonnen en hoort ook bij de antagonisten. Tot slot is de heer van Vooren, die de overgave van het slot komt eisen, een tegenstander.

Een tritagonist is de prior Willebord. Hij staat weliswaar aan de kant van Gijsbreght maar doordat hij zelfingenomen en angstig is, schaart hij zich bij de vijand. Ook Vosmeer is een tritagonist. Hij doet alsof hij aan de kant van Gijsbreght staat maar werkt in feite als een spion voor de vijand. Hij is degene die Gijsbreght overhaalt om het schip binnen te halen, wat de fatale fout van Gijsbreght is.

Ten slotte eindigt het toneelstuk met de vierde macht, de deus ex machina. Aartsengel Rafaël verschijnt en geeft een advies en een toekomstvoorspelling. Hij beveelt Gijsbreght om te vluchten en elders een stad te stichten. Ook voorspelt hij dat Amsterdam ooit uit zijn as zal herrijzen.

d. thema

Het thema van de Gijsbreght is trouw, zowel huwelijkse trouw als trouw aan God. Toneelstukken hadden in de Renaissance een belerende functie. Daarom wordt huwelijkse trouw in dit toneelstuk geprezen. Het thema ‘trouw aan God’ past ook binnen de historische context omdat het toneelstuk en de schrijver katholiek zijn en het met kerst opgevoerd zou worden.

Vondel is geïnspireerd door Homerus die de Illias schreef. Het plot is vooral gebaseerd op de mythe van Troje. In beide verhalen wordt de stad belegerd uit wraak en komt de vijand door een list (het Trojaanse paard of het Zeepaard) de stad binnen. Verder hebben Andromache en Badeloch allebei een voorspellende droom die niet geloofd wordt. Gozewijn blijft net als koning Priamos van Troje trouw aan god/de goden en sterft hierdoor. Tot slot is Gijsbreght de Aeneas van Amsterdam die de stad probeert te redden maar uiteindelijk beseft dat hij ondergaat en elders een stad sticht.

e. motieven

Vondel imiteerde Homerus niet alleen (imitatio), maar wilde hem overtreffen (aemulatio). Dit deed hij door een christelijk sausje over het verhaal te gieten. Het verhaal bevat daarom veel christelijke motieven. Ten eerste staat het vertrouwen in God centraal, wat al uit de openingsalinea blijkt. De vijanden zijn weg en dat is volgens Gijsbreght te danken aan ‘het hemelse gerecht’, God heeft hen geholpen. Ten tweede bevatten de reien christelijke verhalen, zoals de kindermoord in Betlehem. Uit het bloed van de kinderen is later de kerk ontstaan, net zoals later een welvarende stad uit het nu verwoeste Amsterdam oprijst. Verder is het verhaal doorspekt met christelijke elementen, zoals de droom van Badeloch (Jozef krijgt ook een droom dat hij moet vluchten) en de aartsengel Rafaël die de personages komt waarschuwen.

f. perspectief

Het verhaal wordt vanuit verschillende perspectieven bekeken: vanuit de vijand, vanuit Gijsbreght en vanuit Badeloch.

 

Verdieping

a. poëtisch taalgebruik (stijl)

Vondel was geïnspireerd door Homerus die de Illias schreef. Homerus dichtte in de dactylische hexameter maar Vondel koos voor de alexandrijn als dichtvorm, een zesvoetige jambische versregel. Zesvoetig wil zeggen dat hij uit zes jamben bestaat en een jambe is een combinatie van een onbeklemtoonde en daarna een beklemtoonde lettergreep, bijvoorbeeld:

Zij ziet de tere traantjes hangen,

als dauw, aan druppels op de wangen

Bij deze dichtvorm horen enjambementen, het fenomeen dat de zin doorloopt over twee versregels. Zo krijgt het laatste woord van de eerste zin of het eerste woord van de tweede zin extra nadruk. Bij het voordragen is het uitspreken van enjambementen een hele kunst. Wanneer er te veel nadruk op wordt, nadert het naar muziek. Wanneer er te weinig nadruk op wordt gelegd, nadert het juist naar proza. Een fragment waar een enjambement in voorkomt, is het volgende:

Ik had zo haast niet aan mijn pronk- en kersnachtskleren,

Om in de kerk met al de stad te triomferen

Voor God, Die ‘t leger dreef van d’aangevochten wal,

En zich verneed’ren kwam in Bethlems armen stal;

In dit deel zijn de burgers feestelijk uitgedost en gaan met zijn allen in de kerk de overwinning vieren. Dat doen ze echter niet zomaar, maar speciaal voor God omdat Gód de stad heeft gered (hemels gerecht). God krijgt door het enjambement extra nadruk.

Het enjambement is één van de stijlfiguren die Vondel gebruikt. Vondel schrijft heel beeldend om de toeschouwer te betrekken in het verhaal. Daarvoor gebruikt hij veel beeldspraak en stijlfiguren. Die zorgen niet alleen voor mooie taal, voor het esthetische, maar ze ondersteunen ook de inhoud. Enkele voorbeelden die vaak voorkomen zullen hieronder worden besproken.

Een vorm van beeldspraak is de vergelijking, bijvoorbeeld ‘zij ziet de tere traantjes hangen, als dauw, aan druppels op de wangen’. De dauwdruppels die ’s ochtends op de bladeren zitten, doen denken aan de onafgeveegde tranen op de wangen van een kind. Het roept direct dat beeld op en dat is de kunst van beeldspraak.

Een andere vorm van beeldspraak is personificatie waarbij niet-menselijke dingen menselijke eigenschappen krijgen. Bijvoorbeeld ‘welk een schrik mijn slaaprig hart beving. Een hart kan niet slaperig zijn en al helemaal niet schrikken, maar wanneer men schrikt, voelt men het hart voelt kloppen in je keel. Dat gevoel probeert Vondel op te wekken.

Een andere vorm van beeldspraak is de metafoor. Bijvoorbeeld:

En Zwieten, Teilingen, en Waermond en uw broeder,

En Kuick en Kraeienhorst. Geen tigers zijn verwoeder,

                               om aan te gaan op roof.

De waterkant is in rep en roer: wapens, geschreeuw, trompetgeschal. Gijsbreght vraagt zich af waar de bondgenoten zijn. Broer Peter stelt hem dan gerust dat voor het huis ‘de besten van de groten’ staan, die zo fanatiek als een tijger op roof gaan. Bovendien benadrukt hij met het polysyndeton dat er voldoende bondgenoten zijn.

Het dichtwerk bevat veel alliteratie en elke letter heeft zijn eigen effect. 'Tere traantjes' begint bijvoorbeeld met een t. En een t klinkt heel fragiel en teer, wat de inhoud benadrukt. De ‘b’ heeft een ander effect, zoals in 'En ben benauwd en bang uit mijnen slaap gekomen'. Een b klinkt al wat benauwd als je die uitspreekt en bovendien klinkt de alliteratie een beetje als bibberen, wat je doet als je bang bent. Alliteratie kan ook voor snelheid zorgen als je lange medeklinkers gebruikt: 'Te vlieden van dit huis. De vijand heeft de vesten.' Ze moeten snel vluchten en die v houdt de vaart erin en zorgt dat de zin lopend wordt.

Verder komen er enkele antitheses voor in de tekst die een eigenschap benadrukken. Bijvoorbeeld licht en duisternisse, leven en sterven. Ook gebruikt Vondel een benoemenswaardig eufenisme. In plaats van 'Er zijn zoveel messen vermoord' schrijft Vondel: 'Er zijn zoveel zwaarden roodgeverfd.'

Kortom: Vondel schreef heel beeldend en gebruikte daarbij veel verschillende stijlfiguren.

b. navolging van de klassieken

De Klassieken schemeren in de Gijsbreght door. Bij thematiek kon u al lezen dat Vondel geïnspireerd was op een klassieke schrijver. Verder heeft Vondel de richtlijnen van Aristoteles deels gevolgd. Ten eerste diende de tragedie volgens Aristoteles een eenheid van tijd, plaats en handeling te hebben. Het stuk mocht niet meer duren dan 24 uur en moest zich op één plaats afspelen. Om dit te kunnen realiseren maakte men gebruik van bodes die vertelden wat er elders of voorafgaand gebeurde.

In het begin laat Vondel Gijsbreght zelf aan het woord over de voorafgaande gebeurtenissen en ook andere personages vertellen gebeurtenissen, zoals broer Peter die binnenstormt met de melding dat de vijanden de stad zijn ingekomen. In het vijfde bedrijf komt een bode verslag brengen van de situatie in de stad. Niet alleen voorafgaande gebeurtenissen worden verteld, ook toekomstvoorspellingen worden gegeven. Hierin heeft Vondel de Klassieken nageleefd met een ware deus ex machina. Aan het einde van het stuk verschijnt namelijk de aarstengel Raphaël die namens God beveelt te vluchten en een vooruitblik geeft.

Het stuk speelt zich weliswaar af in en rond Amsterdam, echter op verschillende plaatsen. Respectievelijk vindt het plaats bij de Haarlemmerpoort, het Kartuizerklooster, de stadsmuren, in Gijsbreghts slot, in het Klarissenklooster, opnieuw in het slot en ten slotte buiten het slot. Daarom valt over de eenheid van plaats te speculeren.

Van een eenheid van handeling is weinig sprake. Vondel werkt namelijk met verschillende perspectieven: vanuit Gijsbreght, vanuit Badeloch en vanuit de vijand die de aanval voorbereidt.

Naast de drie eenheden van Aristoteles, volgde Vondel ook de vijfindeling van de tragedie. Deze vijf bedrijven heten achtereenvolgens uit expositio, intrige, climax, catastrofe en peripetheia of peripetie. In de expositie worden de voorafgaande gebeurtenissen uiteengezet om dat wat erna komt te kunnen begrijpen. In de Gijsbreght beschrijft Gijsbreght wat er gebeurd is en zijn visie erop. Vervolgens wordt de ontwikkeling van het probleem geschetst in de intrige. Bij deze tragedie zie je dat terug doordat de vijand de aanval voorbereidt, het publiek weet dus dat de oorlog nog niet voorbij is. Daarna wordt bij de climax de spanning opgevoerd. Vondel doet dat door de voorspellende droom van Badeloch en de aankondiging van de aanval. Het hoogtepunt van de spanning vindt plaats in het vierde bedrijf: de catastrofe. In de Gijsbreght is dat de verdere verwoesting en inname van de stad. Ten slotte wordt de tragedie afgesloten met de peripetie. Dit is de beslissende wending van het toneelstuk. De engel Rafaël spreekt zijn oordeel uit en Gijsbreght besluit toch te vluchten.

Hierdoor is Gijsbreght geen tragische held. De held moest namelijk een belangrijk figuur zijn die strijdt tegen vijandige machten en door eigen schuld of door schuld van anderen ten onder gaat. Gijsbreght echter is wat vechtschuw en besluit uiteindelijk te vluchten. Hij gaat dus niet ten onder.

 

 

Receptie

a. recensies

Freriks, K. ‘De “Gijsbrecht van Amstel” is terug’, in: NRC Handelsblad (24-12-2011).

De auteur van het artikel, Kester Freriks zegt over Vondels Gijsbreght van Aemstel: ‘Het is de Nederlandse tragedie der tragedies, Vondels Gijsbrecht van Amstel. De ondergang van Amsterdam, de teloorgang van het trotse stadhuis, moord en verkrachting tijdens kerstnacht in het Clarissenklooster en het ruïneren van de NieuweKerk.Endaartegenover staat de oprechte trouw tussen man en vrouw, tussen titelheld Gijsbrecht en eega Badeloch’

Artistiek leider van één van de uitvoeringen van de Gijsbreght van Aemstel, door Het Toneel Speelt, Ronald Klamer vindt: ‘Het boeiende van de Gijsbrecht is dat het bijna drie eeuwen Nederlandse toneelgeschiedenis weerspiegelt, van de klassiekeFranse speelstijl via de Nederlandsche Comedie tot hedendaagse regisseurs. Wij brengen het drama niet uit wegens traditiedwang, maar omdat Vondel een geweldig verhaal vertelt, en omdat zijn taal zo rijk en mooi is. Wat mij opvalt aan Vondel is de zinnelijkheid van zijn taal, hij weet de ziel van de toeschouwer te raken. Het is pure poëzie. Willem Jan Otten schreef de nieuwe reien met diezelfde zinnelijkheid.’

Een van de actrices van datzelfde toneelstuk, Carine Crutzen, zegt erover: ‘Bij eerste lezing vond ik de Gijsbrecht een mannenstuk met militair gedoe, geweld, verkrachtingen, een gruwelijke moord op bisschop Gozewijn. Allemaal grote lijnen en grootse gebeurtenissen. Maar in de scène tussen Gijsbrecht en Badeloch staat alles stil en zoomt Vondel in op huiselijke liefde in een intieme entourage. Zij zijn herkenbare mensen. Ik houd van het spreken in verzen. We willen de klankkleur daarvan behouden. Als het stuk begint dan moeten de toeschouwers als het ware hun oren wegdraaien van het Leidseplein en het rumoer, en luisteren naar Vondels taal.’

b. Eigen mening

‘Het stuk der stukken van de vaderlandse geschiedenis’ noemen sommigen de Gijsbreght. Hoewel ik geen neerlandicus ben, kan ik me zeker in deze beschrijving vinden. Vondels poëtische taalgebruik bevalt me. Letterlijk heeft hij over elke letter nagedacht, zoals bij alliteratie bepaalde letters een bepaalde sfeer overbrengen. Dat de schrijver met de buitenkant van de woorden de inhoud kan ondersteunen en zo een sfeer kan overbrengen, vind ik erg knap. Ook met de inhoud van de woorden versterkt hij de lees- of kijkbeleving want de beeldspraak laat de verbeelding spreken. Naar mijn mening heeft Vondel erg sterke en originele metaforen en vergelijkingen gebruikt, zoals ‘Zij ziet de tere traantjes hangen, als dauw, aan druppels op de wangen’. De dauwdruppels die ’s ochtends op de bladeren zitten, roepen direct bij mij het beeld op van onafgeveegde tranen op de wangen van een kind. Verder vond ik het eufemisme ‘Zoveel zwaarden zijn rood geverfd’ erg goed bedacht.

Ik vond de tekst niet alleen esthetisch goed maar ook inhoudelijk. Eerst leek het me een typisch oorlogsverhaal dat gericht was op spanning en sensatie. De scènes met Badeloch en Gijsbrecht maakten dit goed. Erg mooi hoe Vondel inzoomt op de huiselijke situatie en hoe de huwelijkse trouw invloed heeft op de verloop van het verhaal. Ook deed het me een plezier om mijn klassieke culturele vorming toe te kunnen passen. Ik herkende veel klassieke elementen in de Gijsbreght, zowel in de vorm als in de inhoud.

Kortom: zowel qua vorm als qua inhoud is de Gijsbreght een meesterwerk en het is zijn titel ‘het stuk der stukken van de vaderlandse geschiedenis’ zeker waard.

REACTIES

Log in om een reactie te plaatsen of maak een profiel aan.

Andere verslagen van "Gijsbrecht van Amstel door Joost van den Vondel"