Samenvatting
Jacob Willem Katadreuffe is de zoon van Joba Katadreuffe en de deurwaarder Dreverhaven. Joba Katdreuffe en Dreverhaven hebben geen relatie met elkaar en als de deurwaarder merkt dat Joba door zijn toedoen zwanger is vraagt hij haar meerdere malen ten huwelijk, maar Joba wil niet trouwen. Joba Katadreuffe verdient haar geld met handwerken en Katadreuffe – zoals Jacob Willem Katadreuffe in de rest van het boek bijna altijd wordt genoemd – groeit op in de arme buurten van Rotterdam. De relatie tussen Jacob en zijn moeder is niet bepaald goed, omdat ze beiden een sterk karakter hebben, waardoor ze steeds botsen. Bij Jacob en Joba thuis woont ook nog Jan Maan, die een goede vriend van Jacob wordt.
Met een lening van de Maatschappij voor Volkscrediet koopt Katadreuffe een sigarenwinkeltje in Den Haag. De winkel loopt helaas erg slecht en Mr. Schuwagt, de advocaat van de Maatschapij voor Volkscrediet, vraagt namens het bedrijf het faillissement van Katadreuffe aan. Katadreuffe krijgt menneer De Gankelijk als curator, dat is een medewerker op het kantoor van meneer Stroomkoning. Als hij een brief van zijn curator krijgt en later de naambordjes op de gevel van het kantoor van Stroomkoning ziet hangen weet Katadreuffe wat hij met zijn leven wil: hij wil advocaat en procureur (een procureur is een jurist die namens een partij optreedt in de rechtbank) worden. Katadreuffe blijkt te weinig te bezitten om een faillisement nut te laten hebben, dus het wordt opgeheven.
Katadreuffe besluit de Gankelaar te vragen of hij op het kantoor zou kunnen werken en hij krijgt een baan als typist – met name voor De Gankelaar, want op het kantoor heeft iedere advocaat zijn eigen typist.
Katadreuffe stort zich volledig op zijn werk en overtreft alle verwachtingen. Op het kantoor ontmoet hij voor het eerst zijn vader, Dreverhaven. Hij komt erachter dat Dreverhaven een deurwaarder is die zich met allerlei vreemde zaakjes bezighoudt.
Aangezien Katadreuffe na het opheffen van zijn faillisement nooit meer bedacht heeft dat hij zijn schuld nog af moest betalen, wordt hij opnieuw failliet verklaard door Mr. Schuwagt. Stroomkoning is echter een goed man en hij besluit Katadreuffes salaris te verhogen zodat hij weinig last heeft van het deel van zijn salaris waar beslag op is gelegd. Ondertussen wil Katadreuffe nog steeds advocaat en procureur worden en is hij aan het studeren voor zijn staatsexamen.
Als bekend wordt dat Rentenstein – de bureauchef van het kantoor van Stroomkoning – fraude pleegt, wordt hij ontslagen en mag Katadreuffe zijn taak overnemen.
Vlak voor Katadreuffe’s staatsexamen vraagt Mr. Schuwacht in opdracht van Dreverhaven – die de eigenaar van de Maatschappij voor Volkscrediet blijkt te zijn – opnieuw zijn faillissement aan omdat de bank plotseling besluit zijn lening in te trekken en hij het bedrag niet opeens af kan betalen, maar met de hulp van Carlion – een van de advocaten en proceureurs van Stroomkonings kantoor wint Katadreuffe de rechtzaak en wordt hij niet failliet verklaard.
Als Katadreuffe uiteindelijk slaagt voor zijn studie rechten aan de universiteit moet hij zijn opvolger als bureauchef aanwijzen en met toestemming van Stroomkoning haalt hij Rentestein terug. Dreverhaven doet nog één poging om Katadreuffe dwars te zitten: hij laat Mr. Schuwacht bezwaar maken bij de deken tegen toetreding tot de orde van advocaten door Katadreuffe. De deken vertelt dat er op vier gronden bezwaar is gemaakt: dat Katadreuffe een onecht kind is, dat hij op het moment proceursklerk is, dat hij communistische beginselen is toegedaan (hij gaat wel eens met Jan Maan naar communistische films) en dat hij twee keer helemaal en één keer bijna failliet is gegaan. Katadreuffe verteld eerlijk over zijn verleden en de deken besluit kan worden toegelaten tot de orde van advocaten. Als Katadreuffe na zijn beëdiging als advocaat terugkomt op het kantoor van Stroomkoning hangt daar op de gevel ook zijn naambordje.
Katadreuffe besluit nog één keer op bezoek te gaan bij Dreverhaven om te zeggen dat hij heeft gewonnen, Dreverhaven wijst hem er op dat hij Katadreuffe misschien wel heeft meegewerkt in plaats van tegengewerkt. Als Katadreuffe op bezoek gaat bij zijn moeder vindt hij in een spaarbankboekje met op de eerste bladzijde een testament dat zegt dat dit geld voor haar zoon Jacob Willem Katadreuffe is en dan begrijpt hij dat ze altijd het beste voor hem heeft gewild.
Titelverklaring
De titel van het boek is “karakter.” Deze titel verwijst naar de slechte relatie tussen Jacob Willen Katadreuffe en Joba Katadreuffe die wordt veroorzaakt door het feit dat zij beiden een erg stroef karakter hebben.
Hoofpersonen
De hoofdpersoon van het boek is Jacob Willem Katadreuffe, die in het boek kortweg Katadreuffe wordt genoemd. Katadreuffe heeft een stroef karakter en heeft in zijn jeugd veel verschillende baantjes, maar groeit hierdoor niet in de maatschappij. Uiteindelijk besluit hij toch hoogerop te willen komen en opent hij een sigarenwinkel in Den Haag. Als deze winkel failliet gaat krijgt hij een curator toegewezen en als hij het advocatenkantoor waar deze curator werkt ziet besluit hij dat hij advocaat wil worden. Als zijn curator vervolgens besluit hem in dienst te nemen is dit het begin van Katadreuffes nieuwe leven, waarin hij steeds verder vervreemd van de Rotterdamse arbeidersklasse.
Andere belangrijke personen in het boek zijn:
- Joba Katadreuffe: dit is de moeder van Jacob Willem Katadreuffe, die in het boek vaak benoemd wordt als ““zij”” of ““haar”” (dit staat in het boek dus tussen aanhalingstekens). Joba heeft net als haar zoon een erg stroef karakter, waardoor ze vaak botsen. Joba heeft tering en gaat in de loop van het boek langzaam maar zeker achteruit. Vanwege economische teruggang krijgt zij ook steeds meer moeite om van haar inkomen als handwerkster.
- Jan Maan is een kostganger van Joba Katadreuffe die sterk communistische neigingen heeft en – zeker in het begin van het boek – een goede vriend van Jacob Willem Katadreuffe is. Naarmate deze hogerop komt wordt hun relatie echter steeds slechter.
- Meneer De Gankelaar is een advocaat en procureur op het kantoor van Stroomkoning die de curator van Katadreuffe wordt. Hij is een aardige man die Katadreuffe graag wil helpen om hoogerop te komen.
- Meneer Stroomkoning is eigenaar van een groot advocatenkantoor waar Katadreuffe in dienst komt. Hij houdt zich alleen bezig met grote zaken en vertrouwt zijn kantoor toe aan zijn bureauchef. Stroomkoning is erg goed voor zijn personeel en betaald hen goed.
- Deurwaarder Dreverhaven is de vader van Jacob Willem Katadreuffe. Hij is een norse deurwaarder die iedereen zonder pardon op straat zet. Hij is ook de eigenaar van de woekerbank “Maatschappij voor Volkscrediet.” Dreverhaven laat zijn eigen zoon tweemaal failliet verklaren en probeert dit zelfs een derde keer. Als Katadreuffe tenslotte bijna beëdigd wordt als advocaat laat hij hier ook nog protest tegen aanteken. Als Katadreuffe Dreverhaven na zijn afstuderen voor een laatste keer bezoekt beschuldigd hij hem er van hem steeds te hebben tegengewerkt, Dreverhaven reageert hierop met de vraag “Of méégewerkt,” en het zou inderdaad kunnen dat Dreverhaven Katadreuffe op zijn manier heeft geholpen, want door hem tegen te werken is Katadreuffe zo groot geworden.
Vertelperspectief
Het boekverslag gaat verder na deze boodschap.
Verder lezen
REACTIES
:name
:name
:comment
1 seconde geleden