Ben jij 16 jaar of ouder? Doe dan mee aan dit leuke testje voor het CBR. In een paar minuten moet je steeds kiezen tussen 2 personen.

Meedoen

Het bittere kruid door Marga Minco

Beoordeling 7.1
Foto van een scholier
Boekcover Het bittere kruid
Shadow
  • Boekverslag door een scholier
  • 6e klas vwo | 2409 woorden
  • 10 juni 2011
  • 10 keer beoordeeld
Cijfer 7.1
10 keer beoordeeld

Boekcover Het bittere kruid
Shadow

In 'Het bittere kruid' schrijft Marga Minco (1920) over de Jodenvervolging tijdens de bezettingstijd. In korte hoofdstukken realiseert zij de sfeer van toenemende onzekerheid en angst. Zelfs als de bezetter toeslaat, blijft er nog een spoor van hoop om aan het lot te ontkomen. Met kleine middelen roept de schrijfster een sfeer op van dreiging, ongegronde hoop …

In 'Het bittere kruid' schrijft Marga Minco (1920) over de Jodenvervolging tijdens de bezettingstijd. In korte hoofdstukken realiseert zij de sfeer van toenemende onzekerhe…

In 'Het bittere kruid' schrijft Marga Minco (1920) over de Jodenvervolging tijdens de bezettingstijd. In korte hoofdstukken realiseert zij de sfeer van toenemende onzekerheid en angst. Zelfs als de bezetter toeslaat, blijft er nog een spoor van hoop om aan het lot te ontkomen. Met kleine middelen roept de schrijfster een sfeer op van dreiging, ongegronde hoop en verwachting, die precies weergeeft wat in die jaren in de harten van de vervolgden leefde. Sober omslag, duidelijke druk.

Het bittere kruid door Marga Minco
Shadow

Oefenen voor je mondelingen?

Komen je mondelingen er aan en wil je oefenen? Probeer onze Boekenquiz. We stellen je open vragen over de gelezen boeken.

ADVERTENTIE
Overweeg jij om Politicologie te gaan studeren? Meld je nu aan vóór 1 mei!

Misschien is de studie Politicologie wel wat voor jou! Tijdens deze bachelor ga je aan de slag met grote en kleine vraagstukken en bestudeer je politieke machtsverhoudingen. Wil jij erachter komen of deze studie bij je past? Stel al je vragen aan student Wouter. 

Meer informatie

Gegevens van het boek
Auteur: Marga Minco (pseudoniem van Sara Menco, geboren in 1920)
Titel: Het bittere kruid (Een kleine kroniek)
Voor het eerst gepubliceerd in: 1957
Uitgeverij: Bert Bakker, Amsterdam, 1985, 29e druk
Aantal pagina’s: 95
Genre: autobiografische verhalen over de Tweede Wereldoorlog



Samenvatting van het boek

In “Op een dag” woont de familie van de ik-figuur (de vertelster van het verhaal) in Breda. Het is aan het begin van de Tweede Wereldoorlog. De stad is tijdelijk geëvacueerd geweest, omdat de Duitsers naderden en de familie keert nu weer terug van de Belgische grens, waar ze een paar dagen gezeten hebben. Thuis is alles nog in dezelfde staat als ze het verlieten. De familie vraagt zich af wat er verder zal gaan gebeuren. De vertelster gaat met haar vader mee de straat op en praat met diverse mensen. Wanneer ze weer naar huis gaan, lopen ze langs de druk in de weer zijnde Duitse bezettingstroepen. Die laten hen ongemoeid. De vader van de vertelster denkt daarom, dat het allemaal wel zal meevallen.

In “De Kloosterlaan” herinnert de vertelster zich hoe zij en haar zusje Bettie, wanneer ze uit school kwamen, door andere kinderen in de Kloosterlaan uitgescholden werden voor “vuile joden”. De reden daarvoor was, dat volgens die andere kinderen de joden Jezus vermoord hadden. Bettie sloeg er dan meestal op los en zo kwamen ze vrij ongeschonden thuis. De vader van de vertelster was een vrome jood en hij had moeite met het niet handhaven van de joodse gebruiken en tradities door zijn kinderen. De vertelster werd in het eerste oorlogsjaar ziek en moest in het ziekenhuis het bed houden. Haar ouders verhuisden intussen van Breda naar Amersfoort, waar haar broer Dave met zijn vrouw Lotte woonden.

In “De sterren” is de vertelster ook bij haar ouders in Amersfoort. Ze ziet dan, dat haar vader bij zijn thuiskomst een pakje bij zich heeft. Daarin zitten de gele sterren die de joden voortaan op hun kleding moeten dragen. De dames naaien de sterren vervolgens op alle kledingstukken.

In “Het flesje” heeft Dave een flesje met een bruine vloeistof. De vertelster komt erachter, dat hij dat wil innemen om zo onder de keuring voor de werkkampen uit te komen. Haar vader heeft huiduitslag. Hij zal dus wel afgekeurd worden. Vlak voor de keuring neemt Dave de vloeistof in en wordt er beroerd van. Het helpt wel, want zowel hij als de vader van de vertelster worden afgekeurd.

In “De foto’s” laat de familie van de vertelster foto’s maken bij een fotograaf. Veel andere mensen doen dat ook, omdat het handig is als men elkaar bijvoorbeeld kwijt zou raken. Als de moeder van de vertelster op bezoek gaat bij mevrouw Zwagers, blijkt, dat deze familie intussen ondergedoken is. De vader van de vertelster vindt onderduiken een vorm van zich terugtrekken uit het leven.

In “Het gebeurde” krijgt de familie te horen, dat dochter Bettie in Amsterdam opgepakt is. Verdere berichtgeving ontbreekt. De vertelster herinnert zich daardoor een logeerpartij bij haar grootouders in de Achterhoek. Bettie viel daar bij het zoeken naar bloemen in het riviertje de Dinkel en verdronk bijna. Haar vader kon haar maar net op tijd redden.

In “Kampeerbekers” ontvangt de familie een aantal oproepen om zich te melden. Ter voorbereiding pakken ze hun spullen in. De vertelster en Dave gaan nog een paar kampeerbekers kopen, omdat dat voorgeschreven is. In een winkel kopen ze drie rode bekers. Ze komen dan op de terugweg naar huis de heer Zaagmeier tegen die een kennis heeft die de oproep wellicht kan verhinderen. Zijn zoon is namelijk ook opgeroepen en deze heeft uiteraard niet zo veel zin zich te melden.

In “Verzegeld” hoeven de vertelster en Dave zich om medische redenen niet te melden. Lotte wordt ook vrijgesteld om hen te kunnen verzorgen. De vader en de moeder van de vertelster moeten op grond van een nieuwe verordening echter naar Amsterdam, omdat ze beiden boven de vijftig jaar zijn. Ze pakken hun koffers in die vervolgens door mannen in leren jassen verzegeld worden. Van Bettie is gelukkig bericht ontvangen, dat ze het goed maakt.

In “In bewaring” houden de vertelster en haar broer zo veel mogelijk het bed om bij een eventuele controle niet door de mand te vallen. Een buurmeisje komt dan binnenvallen met de vraag of ze het tennisracket van de vertelster mag lenen. Dat mag. In de slaapkamer van de vertelster ziet het buurmeisje nog meer staan wat ze wel wil hebben. Van de vertelster mag het; ze kan het voorlopig toch niet gebruiken. Als het buurmeisje met haar armen vol weggaat, zegt ze, dat ze beter een tas mee had kunnen brengen. Voordat ze naar huis gaat, kijkt het buurmeisje nog even goed uit of andere mensen haar niet uit het huis van de vertelster zien komen. Voor je het weet zouden er immers praatjes rond kunnen gaan, dat ze bij joden komt…

In “Thuiskomst” wil de vertelster naar Amsterdam gaan om haar ouders op te zoeken. Die wonen op kamers in de Sarphatistraat. Ze reist in het donker en komt veilig aan. Haar ouders zijn verbaasd, dat ze de reis aangedurfd heeft en dan ook nog zonder gele ster op haar jas. Ze had wel aangehouden kunnen worden!

In “In het souterrain” blijkt, dat de familie van wie het huis in de Sarphatistraat is, plotseling verdwenen is. De familie van de vertelster neemt de benedenverdieping dan maar in gebruik. De vertelster gaat vaak in het souterrain kijken waar allerlei rommel ligt. Op een morgen komen haar vader en moeder daar ook naar toe. Dat komt omdat er een inval plaatsvindt in het huis naast hen. Ze zien soldatenlaarzen voor het raam. Dan zien ze kinderlaarsjes voor het raam verschijnen. Nadat het rustig is geworden, gaat de familie weer naar boven. Ze zijn de dans voorlopig ontsprongen.

In “Sabbat” beschrijft de vertelster de viering door haar familie van een sabbat in de synagoge van Amsterdam. Na afloop lopen ze naar hun huis in het “Judenviertel”. Ze praten op straat met iemand over onderduiken. De ouders van de vertelster vinden het maar moeilijk. Ze kennen weinig mensen in Amsterdam. In Breda zou het gemakkelijker gaan om een onderduikadres te regelen.

In “Het meisje” gaat de vertelster boodschappen doen voor haar moeder. Tante Kaatje komt namelijk op bezoek. Zij is de zuster van de grootmoeder van de vertelster en woont in een bejaardentehuis. Buiten op straat wordt de vertelster echter aangehouden door een dikke man die haar persoonsbewijs wil zien. Hij is op zoek naar een ander meisje en vraagt of de vertelster weet waar dat meisje is. Dat blijkt niet het geval te zijn. Thuisgekomen hoort de vertelster, dat tante Kaatje niet komt. Zij en alle overige bewoners van het bejaardentehuis zijn weggehaald door de Duitsers.

In “De Lepelstraat” maakt de vertelster een razzia mee wanneer ze net in de Lepelstraat loopt om boodschappen te doen. Diverse overvalwagens rijden de straat in. De vertelster weet maar net aan meeneming te ontkomen door te zeggen, dat ze daar niet woont. De Lepelstraat blijft na de razzia leeg achter.

In “De mannen” vindt de vertelster een soort greppel in de tuin achter de schutting. Dat is een mooie schuilplaats, vindt haar vader. Op een avond stormen er opeens mannen het huis binnen. Ze zijn waarschijnlijk met een loper binnengekomen. De ouders van de vertelster moeten mee. De vertelster weet echter te ontsnappen en vlucht de verlaten stad in.

In “Het bittere kruid” verwijt de vertelster zichzelf, dat ze haar ouders in de steek gelaten heeft. Haar broer Dave - die ondergedoken zit en naar wie de vertelster is toegegaan - zegt echter, dat dat niet het geval is. De vertelster kon niet anders en haar ouders zullen dat best begrijpen. De vertelster laat haar haar bleken en ook haar broer en zijn vrouw doen dat. Dat maakt de kans op herkenning als joden kleiner. De hospita van Dave krijgt echter door, dat ze joden zijn en vraagt Dave te vertrekken. Dave wil naar Utrecht gaan. Hij kent daar mensen. De vertelster denkt die nacht in bed aan de joodse Seideravond, wanneer de deur voor vreemdelingen open blijft staan als teken van gastvrijheid. Er wordt dan ongezuurd brood en bittere kruiden gegeten, opdat men de uittocht uit Egypte van het joodse volk niet zou vergeten.

In “Uit elkaar” vertrekken de vertelster, Dave en Lotte naar Utrecht. Ze willen per trein reizen en om risico’s te vermijden onafhankelijk van elkaar naar het station gaan. In de trein zullen ze elkaar dan weer ontmoeten. Het lukt de vertelster om in de trein naar Utrecht te komen, maar Lotte wordt opgepakt bij een controle. Dave laat dat via het onderduikadres in Utrecht weten aan de vertelster en voegt zich vervolgens bij zijn vrouw. Op het onderduikadres kan de vertelster echter niet blijven. Ze zal naar een ander adres gebracht worden.

In “Het kruispunt” gaat de vertelster terug naar Amsterdam. Ze wil namelijk niet in Utrecht blijven. Ze belt Wout, een kennis van haar in Amsterdam, op en hij zal een onderduikadres voor haar regelen. Via Wout ontmoet ze in Amsterdam een zekere oom Hannes die haar meeneemt naar zijn boerderij even buiten Amsterdam. Daar verblijven echter al heel veel onderduikers en oom Hannes deelt de vertelster mee, dat ze niet bij hem kan blijven. Hij weet echter een ander adres in de buurt waar ze terecht kan.

In “Het bed” wordt de vertelster naar een ander onderduikadres in de buurt gebracht. Het is een soort arbeidershuisje in de buurt van een vaart. Het huisje wordt bewoond door een echtpaar met vier kinderen. De vrouw had nog niet zo snel een onderduikster verwacht en maakt zich zorgen, dat er nog geen bed voor de vertelster is. Dat bed zal echter nog gebracht worden en anders haalt de man, zo zegt hij, het zelf wel op. Tot die tijd moet de vertelster maar bij de vrouw in bed kruipen. De man slaapt dan wel bij de jongens. De vertelster gaat voorlopig door voor een nichtje uit Rotterdam.

In “De tol” probeert de vertelster haar leven weer een beetje op te pakken. Ze helpt het gezin bij wie ze ondergedoken zit een beetje in de huishouding, vaart wat rond op het water in een bootje van de buurman en luiert verder zo’n beetje. Ze wil eigenlijk graag terug naar Amsterdam, maar dat is te gevaarlijk. Ze ontmoet Wout een keer in een café bij het station. Daar wordt door een meisje met een tol gespeeld. De tol komt echter op de weg terecht en wordt door een vrachtauto platgereden. Van Wout hoort de vertelster wat er met haar ouders gebeurd is. Ze zijn doorgestuurd. Als ze naar buiten gaan, zien ze het meisje om haar tol huilen.

In “Een ander” komt het door oom Hannes beloofde bed maar niet. De man waar de vertelster ondergedoken is gaat het ook niet ophalen, omdat hij als dagloner constant te moe is. De vertelster moet daarom in het bed bij de vrouw blijven slapen en dat vindt ze niet prettig, omdat de vrouw zich nooit wast. De vertelster wil bij het echtpaar weggaan, omdat haar geld op is en ze het gezin niet verder tot last wil zijn. Wout weet een nieuw onderduikadres te regelen in Heemstede. De vertelster blondeert haar haar weer en gaat de volgende dag met Wout mee naar de bus. De vertelster krijgt een nieuw persoonsbewijs met een nieuwe naam. Op het onderduikadres in Heemstede stelt ze zich ook voor met haar nieuwe naam.

In "De halte" zoekt de vertelster kort na de bevrijding haar oom in Zeist op. De Duitsers hadden hem met rust gelaten, omdat hij met een niet-joodse vrouw getrouwd is. Haar oom wacht de vertelster al op bij de tramhalte. Hij verklaart dat door te zeggen, dat hij op haar vader wacht. Hij weet wel, dat die niet meer leeft, maar je weet het toch maar nooit. De vertelster vindt haar oom erg veranderd; hij is veel en veel ouder geworden. Volgens haar tante is hij ziek. De oom van de vertelster haalt tijdens het bezoek een nieuw pak uit de kast en nieuwe schoenen. Die zijn voor haar vader als hij komt. Zo bezoekt de vertelster haar oom nog een paar keer en iedere keer staat hij weer bij de tramhalte te wachten op haar vader. Dan overlijdt haar oom. Als de vertelster haar tante bezoekt, praten ze over haar oom. Haar tante geeft haar het pak, maar ze wil het niet hebben. Als ze naar de tramhalte loopt, beseft de vertelster, dat ze het geloof van haar oom mist, want zij weet, dat haar familieleden nooit meer terug zullen komen.



Beoordeling van het boek

Ik vind dit een prachtig geschreven boek. Het is heel sober en ingehouden vormgegeven, maar onder de oppervlakte smeult een laaiend vuur van onrecht en verdrukking. Je ziet het onrecht dat de joden aangedaan wordt iedere dag een beetje toenemen totdat het een allesoverheersend iets is geworden. Toch ondergaat de familie alles min of meer gelaten en blijft zij hoop houden, dat uiteindelijk alles wel mee zal vallen.

Opvallend is, dat de ik-figuur naamloos blijft in het boek. Ongetwijfeld heeft de schrijfster zich met de ik-figuur geïdentificeerd en bevat het boek autobiografisch materiaal. Dat blijkt m.i. ook uit de opdracht van het boek. Het is opgedragen aan de nagedachtenis van de ouders van de schrijfster en ook aan die van Dave, Lotte en Bettie. Misschien dient de anonieme ik-figuur nog een ander doel, namelijk dat iedere jood die hetzelfde meegemaakt heeft zich in die ik-figuur kan verplaatsen. Daarmee wordt het dan het verhaal van alle oorlogsjoden.

Aangrijpend vind ik de verhalen “De sterren”, “In bewaring” en “In het souterrain”. In het eerste verhaal begint de visuele stigmatisering van de joden door de verplichting om voortaan gele sterren op hun kleding te dragen. Vanaf dat moment zijn het echte “getekenden” en als zodanig voor iedereen herkenbaar. In het tweede verhaal wordt in feite de roof van joods bezit verbeeld. Weliswaar wordt in dit verhaal door het buurmeisje niets gestolen, maar haar hebzucht is wel een teken aan de wand. Ik vind, dat de schrijfster dit probleem hier zeer subtiel schetst. In het derde verhaal wordt eveneens subtiel en meesterlijk geschetst hoe een razzia plaatsvindt. Vooral het voor het raam verschijnen van de kinderlaarsjes is van een ontroerende schoonheid, zeker nu de draagster ervan anoniem blijft, omdat de ramen van het souterrain maar half uitzicht op straat geven.

REACTIES

Log in om een reactie te plaatsen of maak een profiel aan.

Andere verslagen van "Het bittere kruid door Marga Minco"