Ben jij 16 jaar of ouder? Doe dan mee aan dit leuke testje voor het CBR. In een paar minuten moet je steeds kiezen tussen 2 personen.

Meedoen

Spijkerschrift door Kader Abdolah

Beoordeling 7.2
Foto van een scholier
Boekcover Spijkerschrift
Shadow
  • Boekverslag door een scholier
  • 5e klas vwo | 3235 woorden
  • 24 maart 2007
  • 84 keer beoordeeld
Cijfer 7.2
84 keer beoordeeld

Boekcover Spijkerschrift
Shadow
Aga Akbar, de doofstomme vader van Ismaiel, heeft in de loop van zijn leven een boek geschreven, in een eigen ontworpen spijkerschrift. Na zijn dood in de Perzische bergen wordt het boek bij zijn naar Nederland gevluchte zoon bezorgd. Ismaiel probeert het leesbaar te maken, net zoals hij zijn vader vroeger verstaanbaar moest maken. Zo tovert Kader Abdolah het leven va…
Aga Akbar, de doofstomme vader van Ismaiel, heeft in de loop van zijn leven een boek geschreven, in een eigen ontworpen spijkerschrift. Na zijn dood in de Perzische bergen wordt he…
Aga Akbar, de doofstomme vader van Ismaiel, heeft in de loop van zijn leven een boek geschreven, in een eigen ontworpen spijkerschrift. Na zijn dood in de Perzische bergen wordt het boek bij zijn naar Nederland gevluchte zoon bezorgd. Ismaiel probeert het leesbaar te maken, net zoals hij zijn vader vroeger verstaanbaar moest maken. Zo tovert Kader Abdolah het leven van Aga Akbar en zijn zoon Ismaiel tevoorschijn.
Spijkerschrift door Kader Abdolah
Shadow

Oefenen voor je mondelingen?

Komen je mondelingen er aan en wil je oefenen? Probeer onze Boekenquiz. We stellen je open vragen over de gelezen boeken.

ADVERTENTIE
Overweeg jij om Politicologie te gaan studeren? Meld je nu aan vóór 1 mei!

Misschien is de studie Politicologie wel wat voor jou! Tijdens deze bachelor ga je aan de slag met grote en kleine vraagstukken en bestudeer je politieke machtsverhoudingen. Wil jij erachter komen of deze studie bij je past? Stel al je vragen aan student Wouter. 

Meer informatie
Schrijver Kader Abdolah Titel & Ondertitel Spijkerschrift
Notities van Aga Akbar Druk Boektoppers Uitgever, jaar & plaats Malmberg, 2004, Den Bosch Jaar van de eerste druk 2000 Aantal pagina’s 310 Indeling Het verhaal is opgedeeld in 3 boeken (Spelonk, Nieuwe grond, Spelonk), die elk weer zijn opgedeeld in verscheidene (7, 15 & 3) hoofdstukken met titels. Op het eerste en laatste hoofdstuk na, beginnen de hoofdstukken met een mededeling van de alwetende verteller. Samenvatting Aga Akbar wordt geboren in Djerja. Hadjar, zijn moeder, was de tweede vrouw van een edelman. Akbar had dus geen recht op een erfdeel na zijn vaders dood, net als dat hij eigenlijk geen recht had op zijn vaders naam. Akbar blijkt doofstom te zijn. Zijn moeder besluit naar de edelman te gaan om hem te vragen Akbar een naam te geven: zijn naam. Die krijgt hij en Akbar mag zich voortaan Aga Akbar Mahmoede Gazanwieje Gorasani noemen. Als Akbar een jaar of 10 is sterft zijn moeder. Zijn oom, Kazem Gan, neemt hem onder zijn hoede en probeert hem op te voeden. Als hij merkt dat Akbar steeds hoofdpijn heeft, neemt hij hem mee naar de grot met het spijkerschrift. Hij vertelt hem wat hij weet en zegt hem dat hij moet proberen zijn eigen spijkerschrift te creëren. In die periode begeleidt hij onderzoekers van en naar de grot, licht hij hen bij en helpt hij hen waar hij maar kan. Als Reza Sjah aan de macht komt, moet er een spoorlijn aangelegd worden, die ook over de Saffraanberg zal lopen. De ingenieurs kunnen geen explosieven gebruiken, uit angst het Spijkerschrift te vernietigen of beschadigen en dus moeten de rotsen met de hand worden weggehakt. Akbar is heel sterk, en verdient veel geld. Als de spoorlijn er ligt, is hij een van de rijkste mannen van het dorp. Daarna leert Akbar tapijten repareren van Oessa, een gerespecteerd tapijtreparateur. Na drie jaar sterft Oessa, en gaat Akbar zelf bij de mensen langs. Kazem Gan en de rest van de familie vindt dat hij nu eindelijk wel eens moet gaan trouwen, maar kunnen geen goede partner voor hem vinden. De partner die ze voor hem uitzoeken, bleek ziek te zijn, en stierf binnen zeven dagen. Na weer een tijdje vindt Kazem Gan een vrouw voor Akbar: Tine. Hij ziet in haar een wolvin, een wolvin sterk genoeg om zijn doofstomme neef aan te kunnen. Tine en Akbar trouwen en krijgen Ismaiel, hun eerste zoon. Hij is geboren om de rechterhand van zijn vader te zijn, en is dat dan dus ook. Bij Ismaiels geboorte wil Akbar testen of Ismaiel wel kan horen, en hij praat heel hard in zijn rechteroor. Ismaiel begint te huilen, en Akbar is blij dat het kind kan horen. De rest van de familie is echter kwaad op hem, omdat hij het gehoor van het kind zou hebben beschadigd volgens hen. Ismaiel groeit op als de rechterhand van zijn vader, maar zelfs hij weet niet waar zijn vader heen gaat als hij de bergen in vlucht. De tijd gaat door en Tine en Akbar krijgen twee dochters, maar Akbar durft niet bij de bevalling aanwezig te zijn, omdat hij veels te bang is dat zijn kinderen doof zullen zijn. Bij zijn 4e kind, zijn 3e dochter, durft hij wel weer. Als hij het kind in de armen krijgt, haalt hij een klein gouden klokje uit zijn jaszak, waarmee hij zachtjes rinkelde naast haar oor. Als zij reageert is hij gelukkig en noemt hij haar Goudklokje. Akbar besluit dat ze naar de stad gaan verhuizen, en na wat gedonder, gaan ze dan ook eindelijk. Hij wil dat zijn kinderen naar school kunnen gaan. In de stad werkt hij in een fabriek, daarna in nog een, en daarna loopt hij over straat, roepend in zijn gebrekkige taal dat hij tapijten repareert. Ismaiel is dan al uit huis; hij studeert natuurkunde in Teheran. Tijdens zijn studie wordt hij lid van een geheime linkse partij, die in het geheim de revolutie voorbereiden. Hij geeft zijn vader een winkelpand vlakbij huis, zodat hij niet meer de straat op hoeft. Goudklokje helpt hem de winkel te runnen. Ismaiel komt steeds minder vaak thuis, omdat hij zo zijn ouders in gevaar zou kunnen brengen. Als Ismaiel op een avond weer thuiskomt neemt hij Djamila mee, een verzetsheldin. Ze heeft onderdak nodig en hij besluit haar tijdelijk in de winkel van zijn vader te laten onderduiken. Tijdens Djamilas verblijf, raakt Goudklokje onder haar invloed. Als Ismaiel moet vluchten en zijn vrouw en dochtertje moet achterlaten, duurt het niet lang voordat Goudklokje in het verzet terecht komt. Lange tijd weet niemand waar Ismaiel uithangt, tot ze bericht krijgen dat hij op weg is naar Nederland. In de tussentijd wordt Goudklokje opgepakt en in de gevangenis gezet. Als Ismaiel eindelijk gesetteld is in Nederland, krijgt hij pas te horen dat Goudklokje in de gevangenis zit, en een paar maanden later ontsnapt zij. Akbar gaat haar zoeken, en verdwijnt in de sneeuw in de bergen. In de lente vind een herder het lijk van een oude men, met een vreemd schriftje op zak: Aga Akbar. Het schrift met het spijkerschrift wordt naar Ismaiel in Nederland gestuurd, die daar op dat moment probeert schrijver te worden. Zij vrouw en kind zijn dan inmiddels al overgevlogen naar Nederland en wonen bij hem. Ismaiel probeert de notities van zijn vader uit te werken tot een compleet verhaal, iets wat achteraf best nog wel ingewikkeld blijkt, omdat Ismaiel lang niet alles kan vertalen, en al helemaal de laatste paar pagina’s niet. Uiteindelijk maakt hij de notities af, en is het boek klaar. De notities van zijn vader zijn dan klaar voor de grote wereld.
Tijd Het eerste boek komen wat verwijzingen voor naar vóór het leven van Aga Akbar, maar vanaf zijn geboorte wordt het verhaal grotendeels chronologisch verteld, met een aantal flashbacks en toekomstverwijzingen. Het tweede boek gaat voor Aga Akbar over de periode waarin Ismaiel in zijn leven was. Dit wordt afgewisseld met stukken uit het ‘heden’ van Ismaiel in Nederland, die zijn vaders dagboek probeert te vertalen. het derde boek is geheel chronologisch verteld en begint op het punt waar Akbar net Ismaiel heeft nagestaard, terwijl deze verdween op de Saffraanberg. Het verhaal is niet compleet chronologisch verteld. Vooral in het tweede deel komen veel dingen uit het verleden aan de orde. Ook is het verhaal niet continue verteld; er missen soms vrij grote periodes tekst, die op sommige punten gedicht worden, maar vaak gewoon open blijven staan. De vertelde tijd is niet duidelijk, omdat Aga Akbar geen tijdsbesef heeft. Je zou kunnen zeggen dat er een levensverhaal wordt verteld, maar het is meer dan dat. Delen van het verhaal spelen zich al voor Akbars geboorte af en boek II speelt zich in 2 verschillende tijden af: in Ismaiels tijd met zijn vader en in Ismaiels tijd na de dood van zijn vader. Ook worden er nergens jaartallen genoemd, dus is het hele gebeuren vrij moeilijk te plaatsen. Na wat internetresearch, gok ik dat Aga Akbar zo rond het begin van de 20e eeuw is geboren, omdat hij een jonge, sterke man was toen Reza Sjah aan de macht kwam (1925). In 1979 kwam de geestelijkheid aan de macht, dus waarschijnlijk kwam Ismaiel in de jaren 90 in Nederland terecht. Kort daarna ontving hij het dagboek van zijn vader, wat hij ging vertalen. Grof geschat zal de vertelde tijd dus 80 tot 100 jaar beslaan. Plaats Het verhaal speelt zich af in het Iran van Aga Akbar, bij zijn Saffraanberg en in Ispahan, en voor Ismaiel in Teheran en in Nederland. De landen en plaatsen zijn allen tegenstellingen van elkaar: het bergachtige, onrustige Iran tegenover het vlakke, rustige Nederland en het drukke en stedelijke Ispahan en Teheran tegenover het rustige, boerse ‘platteland’ wat rond de Saffraanberg ligt. De ruimte speelt een rol in dit verhaal, omdat het wel lijkt alsof het in de drukte juist mis gaat. Zodra de familie naar de stad vertrekt komt er onrust in de familie, Tine wordt vaker boos op Akbar, Ismaiel gaat uit huis, Djamila duikt bij hen in huis onder, waardoor Goudklokje beïnvloed raakt en vervolgens in de gevangenis terecht komt, in het onroerige Iran, terwijl Ismaiel dan in het rustige Nederland zit, en hem verder niets gebeurd. Personen Aga Akbar Mahmoede Gazanwieje Gorasani is de doofstomme zoon van Hadjar, dienstmeisje en tweede vrouw van een rijke edelman. Akbar groeit op in een klein dorpje en leert een gebarentaal om te kunnen overleven. Hij wordt tapijtreparateur en trouwt met Tine. Zijn hele leven lang probeert hij een balans te vinden tussen afhankelijkheid en verantwoordelijkheid, wat zeer ingewikkeld is, aangezien hij nu eenmaal afhankelijk is van andere mensen. Af en toe verdwijnt hij de bergen in, niemand weet waarheen, waarom of voor hoelang hij daar zal zijn. Kazem Gan is Hadjars broer en neemt de zorg voor zijn neefje op zich als Hadjar overlijdt. Hij is dichter en opiumverslaafde en trekt het grootste gedeelte van de tijd door het land. Hierdoor is hij niet echt de perfecte voogd voor Akbar. Tine zorgde als meisje zeer serieus voor haar vader; bijna als een wolvin. Hierdoor zag Kazem Gan in haar de perfecte partner voor zijn doofstomme neef. Tine blijkt hier echter niet tegen opgewassen te zijn en bij vlagen steekt de wolf in haar de kop op, die dan met liederen uit de koran weer moet worden teruggedrongen. Ismaiel Mahmoede Gazanwieje Gorasani is de zoon van Aga Akbar en Tine. Als hij geboren wordt is zijn taak meteen duidelijk: hij moet de rechterhand van zijn doofstomme vader worden. Hij leert daarom dingen die zijn andere leeftijdsgenoten nog niet leren, en dat is de rest van zijn leven te merken. Hij is gehoorzaam, slim, moedig, sterk, revolutionair en respecteert zijn vader. Goudklokje is de jongste dochter van Aga Akbar en Tine. Ze dankt haar naam aan het klokje waarmee haar vader testte of ze niet doof was. Ze neemt Ismaiels taak over als hij uit huis gaat, net als zijn revolutionaire denkbeelden. Uiteindelijk wordt zij opgepakt en gevangen gezet. Ze ontsnapt en vlucht de bergen in, waarna niemand ooit meer iets van haar hoort. Perspectief en verteller Het verhaal wordt verteld vanuit Ismaiels gezichtspunt in boek II en door een alwetende verteller in boek I en III. Deze alwetende verteller stelt zich in de proloog voor aan de lezer: …, voordat we de geheime notities van Aga Akbar proberen te ontcijferen. We zijn met z’n tweeën. Ismaiel en ik. Ik ben de alwetende verteller. Ismaiel is de zoon van Aga Akbar die doofstom was. Hoewel ik alwetend ben, kan ik Aga Akbars notities helaas niet lezen. Ik vertel alleen het gedeelte van het verhaal totdat Ismaiel geboren wordt. De rest laat ik hem zelf vertellen. Maar aan het einde kom ik terug, want Ismaiel kan het laatste deel van zijn vaders notities niet ontcijferen. Verhaalconventie Spijkerschrift is een zeer realistisch verhaal. Dit wordt nog eens extra verduidelijk door het feit dat er vele parallellen liggen tussen het leven van Ismaiel en dat van Kader Abdolah: beide waren de rechterhand van hun doofstomme vaders, beide gingen natuurkunde studeren in Teheran, gingen in het verzet, moesten vluchten, kwamen in Nederland terecht en gingen schrijven.
Stijl Kader Abdolah heeft een vrij authentieke stijl. Hij schrijft met korte veelzeggende zinnen, omdat hij van huis uit gewend is zo te spreken. In zijn verhalen komt veelal Perzische beeldspraak voor en veel van zijn verhalen zijn gedeeltelijk autobiografisch. Deze aspecten van zijn schrijfstijl komen ook in Spijkerschrift naar boven. Het autobiografische door het onder verhaalconventie genoemde, de korte zinnen zie je overal door het boek en de Perzische beeldspraak komt uitgebreid aan bod door onder andere de vele citaten uit Perzische gedichten en teksten uit de Koran. Verklaring van de titel en de ondertitel De titel van het boek, Spijkerschrift, verwijst naar de notities van Akbar, die in zijn eigen versie van het spijkerschrift zijn geschreven. Eigenlijk is hiermee de ondertitel, notities van Aga Akbar, dan ook al verklaard: in spijkerschrift schreef Akbar zijn notities. Motieven Schuld
Dood
Pesten
School
Werk
Verhuizen Leidmotieven/herhalingen Poëzie en literatuur
Vluchten
Religie
Vader-/zoonrelaties
Verzet Thema De onbreekbare band tussen vader en zoon Idee Hoe zeer een relatie tussen vader en zoon ook op de proef wordt gesteld, zij zullen zich er doorheen slaan, omdat zij een onverbrekelijke en zeer hechte band hebben. Schrijver Kader Abdolah werd in 1954 geboren als Hossein Sadgadi Ghaemuraghami Frahani in Arak, Iran. Hij komt uit een vooraanstaande familie en had een doofstomme vader, waarvoor hij als rechterhand diende. Qhaem Megham Ferahni was een bekend dichter in de 19e eeuw en zijn betovergrootvader. Kader droomde er als kind van om ook schrijver te worden (deze genieten veel aanzien in de Perzische cultuur) en las stiekem westerse literatuur, waardoor hij er achter kwam hoe onvrij zijn land eigenlijk is. Kader gaat natuurkunde studeren in Teheran en sluit zich dan aan bij een geheime linkse partij. De baantjes die hij na zijn studeren aan neemt zijn slechts dekmantels voor zijn identiteit. Het pseudoniem Kader Abdolah is ontstaan uit de namen van twee overleden kameraden uit het verzet. Uiteindelijk moet Kader vluchten. In het asielzoekerscentrum in Apeldoorn vraagt Kader zich af of Nederland wel een land voor schrijvers is en in de plaatselijke bieb vraagt hij naar Nederlands beste schrijver. Omdat Mulisch te lastig is begint hij met Annie M G Schmidt en leert hij Nederlands aan de hand van Jip en Janneke. Hij krijgt een woning toegewezen in Zwolle en werkt op boerderijen in de buurt, een natuurhistorisch museum, een conservenfabriek en later bij het Rijksarchief Overijssel. Dit doet hij omdat hij onder de Nederlanders moet blijven; in de massa moet hij zijn personages vinden. In zijn werk vinden we veelal verwijzingen naar zijn eigen leven terug. Hij mocht thuis nooit lang praten, dus zegt hij met zijn korte zinnen heel veel. Ook komt er veel Perzische beeldspraak in zijn verhalen terug. Zijn verhalen gaan over het leven in Nederland als banneling of over het leven in Iran. Ze gaan over vluchten en teruggaan, omdat echt weggaan onmogelijk is. Daarom is de Iraanse politiek nog steeds een van zijn drijfveren. De adelaars is bekroond met de Gouden Ezelsoor als het best verkochte debuut van 1993
De meisjes en de partizanen uit 1995 kreeg het Charlotte Köhler-stipenium. Mirza, zijn wekelijkse column, won in 1997 de mediaprijs. In 1998 ontving kader de Mundial Adward voor zijn landelijke verdiensten op het gebied van internationale samenwerking, vrede en veiligheid. In 2000 werd hij koninklijk onderscheiden voor zijn inzet op het gebied van literatuur, internationale samenwerking en vrede. In 2001 ontving hij de E. du Perronprijs 2000 voor Spijkerschrift en in 2004 kreeg hij van de Franse regering de titel Chevalier voor zijn verdiensten voor de literatuur.
Beoordeling Het onderwerp van het verhaal vond ik zeer interessant, omdat ik er eigenlijk nog nooit echt iets over gelezen had. Dat ouder-/kindrelaties vaak sterke banden scheppen, dat komt wel in meerdere verhalen naar boven, maar dat een kind echt van jongs af aan voor zijn ouder moet zorgen, daar had ik nog nooit over gelezen. Er zit vreselijk veel diepgang in de relatie. Ismaiel voelt zich schuldig, omdat hij het gevoel heeft dat hij zijn vader misbruikt. Ismaiel voelt zich één met zijn vader. En ga zo maar door. Het mooiste stukje vind ik het volgende denk ik wel, wat vlak na Ismaiels geboorte gezegd wordt (pagina 98): Beschadigd? Nee, niet echt, maar iedere keer als Ismaiel ziek werd, als hij het druk had, als hij de moed verloor, iedere keer als hij viel en een poging deed om overeind te komen, schreeuwde er iemand in zijn oor. Zijn vader. Hij was altijd in hem aanwezig. Als je vader toch op zo’n manier bij je blijft, dan is dat toch gewoon geweldig. De band die je dan hebt met elkaar, die moet dan gewoon zo ontzettend sterk zijn en onbreekbaar, dat is haast onvoorstelbaar. Ik zou gewoon niet weten hoe je een onderwerp als dit, beter zou kunnen aanpakken dan dat Kader Abdolah hier heeft gedaan. Mijn positieve beoordeling over dit boek houdt na het onderwerp nog lang niet op. Mijns inziens heeft Kader Abdolah in het verhaal haast de perfecte balans tussen gebeurtenissen, gedachten en gevoelens gevonden. Doordat er in het 1e en 3e boek sprake is van een auctoriale verteller, komen er in die delen niet zo bar veel gedachten en/of gevoelens in voor. Helemaal niet omdat de hoofdpersoon, Aga Akbar, er in het begin nog niet is, en aan het einde al dood is. In het middelste boek komen veel gevoelens en gedachten van Ismaiel aan de orde, omdat het verhaal dan vanuit een ik-perspectief wordt geschreven. Naast die gedachten en gevoelens van zichzelf, probeert Ismaiel ook de gedachten en gevoelens van zijn vader er bij te betrekken, en dat terwijl zijn vader dan eigenlijk al dood is! Juist omdat hij die gevoelens en gedachten maar wazig kon beschrijven, bleef het verhaal nog interessanter. Dit geldt ook voor het einde van het verhaal, waar Akbar dood gaat op zijn (korte) zoektocht naar zijn dochter. Omdat het eindigt met de gegevens dat zijn lijk gevonden wordt, en dat er nooit meer iets van Goudklokje is vernomen, blijft het einde toch nog een soort van open: Akbar is dood, Ismaiel leeft in Nederland, maar waar is Goudklokje? Aga Akbar wordt een zeer levendige hoofdpersoon. Niet omdat hij overal zo uitvoerig beschreven wordt, maar omdat alles om hem draait, alles wat er gebeurd, alles wat er moet gebeuren: het heeft allemaal, direct of indirect met Akbar te maken. En omdat hij niet kan spreken, zie je hem de gebaren eigenlijk maken. Omdat het zijn wereld is, ga je er in op, en zodra je op gaat in Akbars wereld, ga je op in Akbar. Ook de andere hoofdpersonen zijn echt genoeg om ze aan te kunnen voelen. Zodra je leest dat Akbar weer iets doms doet, verwacht je al dat Tine doordraait en kwaad wordt op Akbar. Omdat de personen allemaal zo echt zijn, zijn de relaties tussen hen automatisch ook zeer echt. Helemaal omdat het geen ingewikkelde relaties zijn: ze zijn familie. Omdat het gehele verhaal zo boeiend bleef en de hoofdpersonen zo levensecht waren en zij ook echt als normale mensen met elkaar omgingen, was het verhaal goed te volgen. Ook door de stijl van de schrijver overigs. Hij gebruikt mooie, korte zinnetjes, waar vaak meer betekenis in zit dan dat je zou denken. Het enige wat een beetje raar las, was de proloog, maar dat was meer omdat je eigenlijk dan vanuit het niets in een iet wat vreemde situatie terecht komt. Maar dat was ook snel verholpen, en dan liep het verhaal al snel vlotjes verder. Doordat Akbar doofstom was, komen er logischerwijs niet veel echte gesprekken voor in het verhaal. Er zijn wel hele conversaties met Akbar in gespreksvorm weergegeven, terwijl dit in het echt natuurlijk geen gesprekken waren, maar conversaties in gebarentaal. De enige taal waar geen beeldspraak in werd gebruikt, simpelweg omdat dat te ingewikkeld zou worden. In de beschrijvende stukken komt echter wel veel beeldspraak voor, net als dat er vele beschrijvingen van bijvoorbeeld de omgeving in voor kwamen. Als u dus zo mijn beoordeling van dit boek leest, ziet u al wel dat ik werkelijk waar haast betoverd ben door dit verhaal, en door deze schrijver. En dat is iets wat niet snel gebeurd! Een prachtboek, waar ik eigenlijk verder niets op aan te merken heb.

REACTIES

R.

R.

goudklokje is de tweede kind en de eerste dochter van tine en aga akbar

maar bij jullie in de tekst staat anders vermeld namelijk dat zij de jongste dochter is

14 jaar geleden

B.

B.

rachid dat is ook zo goudlokje heeft nog 2 oudere zussen maar die komen amper in het boek voor

13 jaar geleden

Log in om een reactie te plaatsen of maak een profiel aan.

Andere verslagen van "Spijkerschrift door Kader Abdolah"