Ben jij 16 jaar of ouder? Doe dan mee aan dit leuke testje voor het CBR. In een paar minuten moet je steeds kiezen tussen 2 personen.

Meedoen

Il nome della rosa door Umberto Eco

Beoordeling 6.8
Foto van een scholier
Boekcover Il nome della rosa
Shadow
  • Boekverslag door een scholier
  • 3e klas vwo | 2227 woorden
  • 19 mei 2005
  • 45 keer beoordeeld
Cijfer 6.8
45 keer beoordeeld

Boekcover Il nome della rosa
Shadow
Il nome della rosa door Umberto Eco
Shadow
ADVERTENTIE
Overweeg jij om Politicologie te gaan studeren? Meld je nu aan vóór 1 mei!

Misschien is de studie Politicologie wel wat voor jou! Tijdens deze bachelor ga je aan de slag met grote en kleine vraagstukken en bestudeer je politieke machtsverhoudingen. Wil jij erachter komen of deze studie bij je past? Stel al je vragen aan student Wouter. 

Meer informatie
1. personages: Hoofdpersonen: Broeder William van Baskerville: hij is een geleerde franciscaner monnik uit Engeland. Hij is een echte onderzoeker en hij is zeer scherpzinnig, zoals dat ook aan het begin van het boek voordeed op blz. 30. Adson van Melk: de jonge leerling van meester William, die erg leergierig is, en de opvolgingen van zijn meester volledig volgt. Hij krijgt te maken met de liefdessmart waaraan hij niet mag toegeven. Andere belangrijke personages: Abbone van Fossanova: Is een Italiaanse abt in de abdij en bang voor de Antichrist en bovenaardse machten. Remigio van Varagine: een vriendelijke cellarius
Salvatore van Monferrato: Een vreemd uitziende man, die vrijwel alle talen spreekt, maar ze met elkaar verwart. En hij is de rechterhand van de cellarius. Ubertino Da Casale: een oude man met een kaal hoofd, was de meest invloedsrijke woordvoerder van de spirituelen. Hij is groots bekend over heel het land. Adelmo van Otranto: miniaturist, en hij was de 1e dode. Je komt niet veel over hem te weten, wel dat hij iets vrouwelijks had. Severin van Sankt Emmeram: een Duitse planten/kruidenwetenschapper, hij hielp William met het uitzoeken van de mogelijk gebruikte gif. Hij was de 4e dode. Malachias van Hildesheim: een lange magere man met een droefgeestige verschijning. Hij was de bibliothecaris. Venantius van Salvemec: de 2e dode, een groots kenner van de Griekse wereld. Een vertaler, Aristoteles- kenner. Bengt van Uppsala: jonge Scandinavische monnik die zich met Retorica bezighield, hij was erg weetgierig. Berenger van Arundel: de hulpbibliothecaris, hij had een gevoelige aard en had al last lichamelijke klachten. Hij was de 3e dode. Aymaro van Alessandria: hij kopieerde werken die maar voor enkele maanden aan de bibliotheek werden uitgeleend. Hij was erg negatief over de bibliothecaris en de abt. Citaat: blz. 131/132 ‘Die halfdode Duitser met zijn blindemanogen hoort in vrome eerbied het gezwetst aan van die blinde Spanjaard met zijn dodemansogen’. Blz 4

Pacifico van Tivoli en Pietro van Sant Albano: ontevreden Italiaanse monniken. Jorge van Burgos: een blinde Duitser met een zeer strenge aard, mensen konden bij hem biechten en vroegen om raad en uitleg bij hem. Nicola van Morimondo: was een glazenbewerker, hij hield zich aan zijn woord. Alinardo van Grottaferrata: een wijze man om naar te luisteren en die veel bruikbaars zei, hij was de oudste onder alle monniken. Micheal van Cesena: een zonderling man, buitengewoon vurig in zijn franciscaan bewogenheid. Ordegeneraal der franciscanen. Bernard Gui: inquisiteur van 70 jaar, niet een vriendelijke man, en luistert niet naar anderen
Bertrando Del Poggetto: de leider van de pauselijke delegatie. 2. Gegevens over het boek: Titel: Het boek heet ‘De naam van de roos’. Geschreven door Umberto Eco. Uitgegeven door Picador in London 1984. Titelverklaring: Zij is afgeleid van de laatste passage uit het boek, waar, in vertaling het volgende te lezen is: “De roos van weleer bestaat als naam, naakte namen houden we over”. Genre: Een middeleeuwse detective ontdekt tegen de achtergrond van de geestelijke en maatschappelijke ontwikkelingen van zijn tijd waarom in een klooster geheimzinnige moorden plaatsvinden. Perspectief: Het perspectief ligt bij de novice van William, Adson, deze jonge knecht verteld alles. Het is geschreven in het ik-perspectief. Verwijzing: blz. 20, ‘Zo werd ik zijn secretaris en leerling tegelijkertijd’. Adson was de leerling van William, dus dat is wel een duidelijke verwijzing. Motieven: - Bijgeloof, verwijzing: onder aan Blz. 98; ‘kijk ik weet het niet precies, ik hou me met glas bezig en niet meer boeken, maar er doen in de abdij… vreemde verhalen de ronde..’ ‘Wat voor verhalen?’ ’Vreemde, bijvoorbeeld over een monnik die zich nachts in de bibliotheek wilde zoeken dat Malachias hem niet had willen geven, en toen die slangen, mensen zonder hoofd en mensen met twee hoofden zag.’ - Aangst voor vernieuwingen. Citaat op Blz. 44: ‘Hoeveel van onze abdijen, die 200 jaar geleden het stralende middelpunt van grootheid en heiligheid waren, zijn nu niet een toevluchtsoord van nietsnutten? De orde is nog steeds machtig, maar de stank der steden dringt rondom onze heilige plaatsen.’ - Traditionalisme: verwijzing: Blz 110 onderaan; Het psalmzingen werd hervat, en in het bijzonder een van de psalmen, vastgesteld voor de maandag, deed mij in mijn vroegere angsten terugvallen. Op blz. 152 boven aan staat ook nog een duidelijk citaat. - Hebzucht, verwijzing op blz. 156 onderaan; Hetgeen de abt niet naar zijn zin was, want het betekende dat hij ten dele afstand zou moeten doen van zijn soevereiniteit en zijn eigen monniken onder toezicht van de Fransen zou moeten plaatsen. Stijl: De vertelwijze van dit boek is heel bijzonder. Er zit namelijk een hele voorgeschiedenis aan het boek vast. Eerst vertelt de schrijver Eco hoe hij zogenaamd aan een manuscript kwam, waarin de hele geschiedenis van Adson is opgeschreven, maar het weer verloor. Op zoek naar het manuscript sommeert Eco een heel rijtje aan andere boeken en manuscripten om zo een groot aantal schrijvers toe te voegen aan zijn verhaal. Eco zou dit manuscript uiteindelijk vertaald hebben. Maar Eco is dus (naar eigen zeggen) niet de echte schrijver van het boek. Dat is Adson, die in zijn laatste jaren terugkijkt op alle gebeurtenissen uit zijn jeugd en besluit alles op te schrijven. Taalgebruik: het is vrij moeilijk te lezen, omdat er redelijk moeilijke woorden in staan. Maar ook omdat er latijns gebruikt wordt. Voor mij is de verwijzing naar het boek ‘etera analecta, sive collectio veterum aliquot operum & opusculorum...’ even verhelderend als het gebral van dronkenman die me de weg wijst. Probleem: William van Baskerville probeert samen met zijn novice Adson de geheimzinnige
moorden te onderzoeken en op te lossen die er in de abdij plaatsvinden. Plaats: In een welvarende abdij in het Noorden van Italië Tijd: In de laatste week van November 1327, in het winterseizoen. (November is in de winter) Tijdsversnelling/tijdsvertraging: Er vinden tijdsvertragingen plaats wanneer Adson de personen beschrijft en de plaatsen. Tijdsversnellingen komen niet voor. Flashbacks: er vinden in het boek flashbacks plaats, bijv. op blz 57. het schiereiland… -… ten slotte was de heilige Franciscus gekomen en had een liefde voor de armoede verspreid die niet strijdig was met de voorschriften van de kerk… enz. Opbouw: Eerst is er een vrij uitgebreide proloog, waar Eco aan het manuscript kwam maar het weer verloor. Daarna begint Adson te vertellen over al de gebeurtenissen als novice in de abdij met William. Het verhaal is logisch verteld, in de goede volgorde. Toch zijn er veel historische terugblikken zoals op Blz. 69. ‘Ik heb gestudeerd, ik heb zeer wijze vrienden ontmoet. Ik heb Marsilius leren kennen. Ik werd aangetrokken door zijn ideeën over het keizerschap, over het volk, over een nieuwe wet voor de aarde heerschappijen, en zo ben ik terechtgekomen in die groep van onze medebroeders die de keizer van advies dienen.’ Die zin is helemaal niet nuttig, en zo staan er meerdere zinnen in. 3. samenvatting: In de laatste week van november van het jaar 1327 wordt de Franciscaner monnik William van Baskerville naar een abdij in Noord-Italië gestuurd, met als opdracht een congres te organiseren waaraan Benedictijnen en Franciscanen zullen meewerken, in een poging een oplossing te vinden voor conflict tussen de Franciscaanse en de paus. Op de eerste dag van hun verblijf bezoeken William en Adso het scriptorium. De bibliotheek, die de trots is van het klooster en honderden manuscripten bevat, heeft de vorm van een labyrint en slechts de bibliothecaris Malachias mag er binnengaan. Terwijl William en Adso in het klooster verblijven, wordt de monnik Adelmus van Otranto op geheimzinnnige wijze vermoord. De scherpzinnige William begint op discrete wijze een onderzoek. Maar de tweede dag van hun verblijf brengt een tweede moord met zich mee: in een vat dat het bloed van een pasgeslacht varken bevat, wordt het lijk van Venantius van Salvemec ontdekt, een monnik die in het scriptorium werkte en ook Grieks kende. William raakt er zo van overtuigd dat de bibliotheek en scriptorium een centrale rol spelen in het mysterie. Op de derde dag verdwijnt een andere monnik, een zekere Berengarius. Zijn lijk wordt tegen de avond gevonden: verdronken, zo lijkt het althans, maar William komt erachter dat de monnik vergiftigd werd. Intussen gaat Adso alleen op onderzoek uit in de bibliotheek. Hij wordt bang en vlucht. In de keukens van het klooster ontmoet hij een meisje uit het naburige dorp dat hem inwijdt in de geheimen van de liefde... Op de vierde dag komen de Franciscaanse minderbroeders aan voor het congres. Daarnaast wordt de knecht Salvatore ontdekt terwijl hij in de keuken de liefde bedrijft met het meisje dat eerder Adso had verleid; het meisje wordt beschuldigd van hekserij en terstond opgesloten. Terwijl de algemene aandacht verdeeld is tussen de erudiete tussenkomsten op het congres en de paniek die de beschuldiging van hekserij met zich mee brengt, vindt een nieuw delict plaats: de herborist Severinus wordt met ingeslagen schedel gevonden, nadat hij aan William verteld heeft over een geheimzinnig manuscript. De cellarius Remigius wordt beschuldigd van de moord. Op de vijfde dag wordt de bibliothecaris Malachias dood aangetroffen. Terwijl hij het lichaam onderzoekt, merkt William op dat drie vingertoppen van de rechterhand donker gekleurd zijn. Eenzelfde fenomeen had hij vastgesteld bij de andere doden; dit doet hem denken aan een vergif. Terwijl hij naar andere aanwijzingen zoekt, ontdekt William een geheime doorgang die toegang geeft tot het centrale, geheime deel van de bibliotheek. In de nacht tussen de zesde en de zevende dag dringen William en Adso door in de bibliotheek. Plots horen ze verstikkingsgeluiden achter de wand: ze ontdekken een geheime kamer en de zesde dode blijkt de abt zelf te zijn. Uieindelijk slagen William en Adso erin het mysterie op te lossen. In het geheime centrum van het bibliotheek-labyrinth wordt een manuscript bewaard: het gaat om het tweede boek van de Poetica van aristoteles, waarvan men dacht dat het verloren was gegaan. Jorge de la Burges, de ex-bibliothecaris, wilde niet dat de monniken op de hoogte waren van de inhoud van het (heidense) manuscript en had het ingesmeerd met dodelijk vergif. De oude Jorge wordt zo ontmaskerd maar probeert het manuscript uit de handen van William te redden door de in gif gedrenkte pagina’s van het boek op te eten en de bibliotheek in brand te steken. Zo gaat het aristoteliaanse manuscript definitief verloren en Jorge wordt de zevende dode. Het boek eindigt als William en Adso de brandende abdij achter zich laten en ieder huns weegs gaan, om elkaar nooit meer terug te zien. Mening/beoordeling: Ik heb voor dit boek gekozen omdat het een heel erg mooi boek scheen te zijn. Meerdere mensen vonden dat. Ook sprak het me aan omdat het een echte doorbijter was en dat is eens wat anders. Het boek is me goed gevallen, soms moest ik even 2x nadenken als ik een zin las, maar dat was niet hinderlijk. De Latijnse teksten vond ik niet passend omdat degene die het boek leest waarschijnlijk toch geen Latijns kent. En als je de betekenis wilt weten moet je de steeds achter in het boek kijken. Vaak waren die teksten niet belangrijk voor het verhaal, maar soms had je wel 3 zinnen Latijns zoals: op blz 32, ut sit exiguum caput et siccum prope pelle essibus adhaerente, aures breves et argutae, ocili magni, nares patulae, erecta cervix, coma densa et cauda, ungularum soliditate fixa rotunditas. Sommige passages in het boek spraken me ook minder aan dan andere gedeeltes. Gedeeltes wat me niet aanspraken waren dat de ik-persoon volledig uitlag wat de omgeving was en hoe die eruit zag, dat deed hij dan ook veel te uitgebreid. Ook de historische achtergronden, jaartallen en namen die niet van belang waren voor het verhaal waren geheel oninteressant, het was moeilijk door die passages heen te bijten. Erg mooie gedeeltes vond ik wanneer William en Adson samen een idee krijgen om de doolhof van de bibliotheek te doorgronden. In deze passages word namelijk door logisch na te denken een moeilijk mysterie opgelost. Als je in het boek zit moet je eerst goed doorbijten en ik vond het boek eerst ook niet geweldig, wat de andere mensen dus wel vonden. Het bestond uit veel feiten waar ik niks vanaf wist, zodat je een hele bult informatie in 1 keer kreeg, daarom begreep ik er ook niet veel van. Maar toen ik het boek geheel uitgelezen had en alles ontrafeld had was het prachtig. Conclusie: een prachtig boek, zeker een aanrader. 3. Over de auteur: Geboortedatum: 5 januari 1932 Geboorteplaats: Allesandria, Piemonte. Biografie: Umberto Eco is geboren in een gezin met 13 kinderen. Hij is getrouwd en heeft 2 kinderen. Eco is momenteel waarschijnlijk internationaal de bekendste levende Italiaanse schrijver. Hij is hoogleraar in de Semiotiek aan de universiteit van Bologna, maar brak internationaal door met zijn boek Il Nome della Rosa (De naam van de roos, 1980). Zijn eerste boek, St. Thomas Aquinas, is gepubliceerd 2 jaar nadat hij het geschreven had. En er volgende al gauw een 2e boek. Al zijn werk over de middeleeuwen zorgde voor een idee voor een verhaal dat er een mogelijkheid was om verschillende vormen te mixen, zo ontstond het boek de naam van de roos. Zijn uitgevers geloofden dat het middelmatig wou verkopen maar er werden wel 9 miljoen verkocht en er werd ook nog een film van gemaakt. Eco publiceerde ook 2 niet-mysterie boeken. Foucault's Pendulum and The Island of the Day Before, die ook heel succesvol uitvielen

Bekroningen: In Italie won hij verscheidene Awards voor het boek ‘de naam van de roos’. Zoals de Homemio Strega, Homemio Anghiari en zelfs werd het boek ‘het beste boek van het jaar’.

REACTIES

Log in om een reactie te plaatsen of maak een profiel aan.

Andere verslagen van "Il nome della rosa door Umberto Eco"