Zadelpijn en ander damesleed door Liza van Sambeek

Beoordeling 7.8
Foto van Cees
Boekcover Zadelpijn en ander damesleed
Shadow
  • Boekverslag door Cees
  • Docent | 5329 woorden
  • 10 maart 2005
  • 30 keer beoordeeld
Cijfer 7.8
30 keer beoordeeld

Boekcover Zadelpijn en ander damesleed
Shadow
Zadelpijn en ander damesleed door Liza van Sambeek
Shadow
ADVERTENTIE
Overweeg jij om Politicologie te gaan studeren? Meld je nu aan vóór 1 mei!

Misschien is de studie Politicologie wel wat voor jou! Tijdens deze bachelor ga je aan de slag met grote en kleine vraagstukken en bestudeer je politieke machtsverhoudingen. Wil jij erachter komen of deze studie bij je past? Stel al je vragen aan student Wouter. 

Meer informatie
Liza van Sambeek - Zadelpijn en ander damesleed (2003)

Eerste druk
De eerste druk van de roman verscheen in november 2003. De gebruikte editie is de 13e druk van 2005. De uitgeverij is Prometheus in Amsterdam. De roman telt 302 bladzijden. Op de voorkant is een illustratie afgebeeld met een van de achterzijde bekeken, voorovergebogen wielrenster, staande op haar racefiets. Het boek werd een bestseller. In 2005 waren er al meer dan 100.000 exemplaren verkocht. Er zijn inmiddels afspraken gemaakt dat de roman als televisieserie op het scherm komt. Inmiddels is ook deel II van het schrijversduo over dezelfde verhaalfiguren verschenen. In november 2004 publiceerde Prometheus namelijk al “Het verwende nest”. Ook dat boek beleefde binnen een maand drie herdrukken.

Schrijversduo
Liza van Sambeek is een pseudoniem, want achter deze naam gaat een schrijversduo schuil. In een interview in De Volkskrant van 6 november 2003 wordt prijsgegeven wie de schrijfsters zijn nl. Ciel Heintz ( geboren in Arnhem, 1949) en Liesbeth van Erp (geboren in 1953 in Valkenswaard) Beiden hebben carrière gemaakt in het maatschappelijk leven. Van Erp studeerde geneeskunde en opende een gynaecologenpraktijk in Den Haag, totdat een burn-out aan die onderneming een einde maakte, waarna ze een consultancybureau begon. Heintz was eerst verpleegster, werd later dramadocente en begon haar eigen adviesbureau. Ze ontmoetten elkaar weer en maakten ook met een groep vrouwen fietstochten. De beschreven fietstocht in “Zadelpijn” werd daadwerkelijk gemaakt als basis voor het boek. Onderweg bespraken ze de thema’s die in de roman aan de orde moesten komen: jaloezie, trouw, optrouw, relaties, seksualiteit, het ouder-worden, de dood.


Opbouw van de roman
Het boek begint met een brief (gedateerd 1 februari ) waarin de dames van de wielerclub uitgenodigd worden voor hun jaarlijkse avontuur op de fiets. Daarna volgen er acht hoofdstukken met telkens een andere vertellersfiguur. Agnes vertelt als enige in twee hoofdstukken en eigenlijk zijn de wetenswaardigheden van de vertellers een soort dagboekaantekeningen. Deze hoofdstukken beschrijven allen een dag. De vertelde tijd is dus precies een week. Tussen die hoofdstukken staat een kaartje van de streek afgebeeld waarin de vrouwen die dag rijden.
Het vertrek: ik-verteller An (blz. 7-53)
Eerste dag: ik-verteller Agnes (blz. 55-91)
Tweede dag: ik-verteller Nina (blz. 93- 144)
Derde dag: ik-verteller Sonia (blz. 147-179)
Vierde dag: ik-verteller Jacqueline (blz. 181-212)
Vijfde dag: ik-verteller Max (blz. 215-241)
Zesde dag: ik-verteller Yvonne (blz. 243-276)
Verjaardag: ik-verteller Agnes (blz.279-302

Plaats en tijd
Sancerre is een plaatsje in het midden van Frankrijk, ongeveer 150 km ten zuiden van Parijs. Het ligt op een heuvel die oprijst uit een vrij vlak landschap en waarin je een vrouwenborst zou kunnen zien. Een groepje vrouwen, zeven in getal en allemaal van middelbare leeftijd, heeft dit freudiaanse symbool genomen als naam voor hun fietsclub. Sancerre is namelijk altijd een van de pleisterplaatsen tijdens hun jaarlijks fietsweek in Frankrijk en aspirant-leden van het fietsclubje worden pas volwaardig lid als ze de ‘klim’ naar Sancerre hebben volbracht.
Het decor van de roman wordt duidelijk in beeld gebracht doordat net als bij het rittenschema van de Tour de France (in dit geval Tour feminin) de routekaart aan het verhaal van de dagelijkse gebeurtenissen voorafgaat. Aan het einde van de roman worden de adressen van de hotels afgedrukt met telefoon en faxnummer erbij. De tocht zou dus door een groepje liefhebbers kunnen worden nagereden.

Wat de tijd betreft is het eenvoudig te bepalen wanneer het verhaal speelt. In de brief gedateerd 1 februari aan het begin van de roman wordt aangegeven dat de week wielrennen van donderdag 18 tot en met donderdag 25 april zal worden verreden en uit het eerste hoofdstuk kan je opmaken dat het allemaal in 2002 gebeurt. (De eed van helm 2002–blz. 51)

Perspectief
Eigenlijk is het perspectief hierboven al besproken. De acht hoofdstukken hebben een ik-verteller. De naam van de verteller wordt genoemd en staat boven elke bladzijde afgedrukt. De roman heeft dus een meervoudig perspectief. De dames vertellen allen in de onvoltooid tegenwoordige tijd, dus in een zogenaamd onwetend perspectief. Alleen het laatste hoofdstuk heeft voor een groot deel een vision par derrière. Voordeel daarvan is dat de lezer vanuit verschillende gezichtspunten naar de gebeurtenissen kan kijken. Het geeft bovendien een wat wisselende kijk op de vrouwen die allemaal hun eigen verleden op de bagagedrager meetorsen.. Een aantal vrouwen heeft een buitenechtelijke relatie: Agnes nota bene met de Commissaris van de Koningin en Sonia maar liefst met de man van haar grote vriendin An. Door de vrouwen over elkaar te laten vertellen, krijg je als lezer een wat bredere kijk op de gebeurtenissen.

Titelverklaring
“Zadelpijn en ander damesleed” valt eenvoudig te verklaren. Wie lang op een racefiets zit (zo’n honderd kilometer per dag minimaal) krijgt na verloop van tijd zadelpijn. Dit element wordt ook in de roman aangegeven. Maar er zijn ook andere dameskwaaltjes (o.a.het uitzakken van het lichaam, het hangen van de borsten, het vechten tegen de kilo’s, de min of meer verplichte seks met de eigen partner ) Het zijn allemaal gespreksonderwerpen tijdens de reis. Het echte damesleed overkomt Agnes, die in Frankrijk verneemt dat haar minnaar is verongelukt. De titel heeft echter iets humoristisch, alsof het allemaal niet zo erg is. De vraag is dan ook of we de roman serieus moeten nemen of niet. Nemen we de roman en de thematiek (zie hieronder) serieus, dan lijkt de roman mislukt. Is er sprake van een parodie op de zelfstandige vrouw die in de zestiger jaren feministische ideeën erop nahield en nu in de negentiger jaren in de midlifecrisis is verzeild geraakt, dan lijkt de roman toch nog het meeste op een aflevering van een soapserie op de fiets.

Thematiek
De vrouwen die de fietstocht maken, zijn ongeveer 50 jaar: de een is wat ouder, de ander wat jonger. Op hun jaarlijkse fietstocht bespreken ze de problemen van vrouwen op latere leeftijd. Allen opgegroeid in de roemruchte tijd van de zestiger jaren hebben ze het een en ander meegemaakt, vooral op het gebied van leven, dood, liefde en seksualiteit. Onomwonden vertellen ze over hun ervaringen: nogal open en bloot over seksualiteit. Aangezien er sprake is van een fietstocht zou je kunnen denken aan een queeste-thema.
De vrouwen zijn min of meer op zoek naar de zin van het leven of naar het doel van hun bestaan. Hoewel ze het maatschappelijk niet slecht hebben gedaan ( er is een huisarts, een architecte, een advocate en een eigenares van een consultancybedrijf onder de wielrensters) is hun privé-leven vrijwel voor iedereen onbevredigend. Of hun man gaat vreemd en houdt er een vriendin op na (Ans partner Hugo die het zelfs met haar beste vriendin Sonia heeft aangelegd) of ze hebben zelf een buitenechtelijke relatie (Agnes die het met de Commissaris van de Koningin in Zuid-Holland doet). Andere Tietjes (zoals ze zich zelf graag noemen) zijn in de steek gelaten door hun partner of ongelukkig, vooral in hun seksleven. Er wordt in deze roman nogal openhartig over seksualiteit gesproken. Eigenlijk te openhartig voor vrouwen in die leeftijdsklasse. Yvonne, al een tijdje verlaten door haar man, krijgt in Frankrijk een kortstondige relatie met een Fransman en herbeleeft haar seksuele genot. Jacqueline die eierstokkanker heeft, weet dat ze niet al te lang meer zal leven en probeert van elke dag te genieten. Het is dus niet zo’n vreemde gedachte om het thema van de roman te benoemen als de queeste (= zoektocht) naar de zin van het bestaan.
Aan die zoektocht zijn een aantal herkenbare motieven gekoppeld:

- de midlifecrisis van de vrouwen die gepaard gaat met het lichamelijk verval
- trouw en ontrouw binnen een relatie
- seksualiteit in al haar aspecten
- de plots ontluikende verliefdheid (bij Yvonne)
- dood (Jacqueline die aan een ongeneselijke kanker lijdt en Victor die verongelukt)

Samenvatting van de hoofdstukken
De roman begint met een brief waarin de dames van de fietsclub Tîtes (Franse verbastering van de “Tietjes”) worden uitgenodigd voor hun jaarlijkse fietstochtje van een week in Frankrijk. Er moet flink getraind worden en de fietsen moeten goed nagekeken worden. Het wordt dat jaar de 5e keer dat er een tocht wordt gemaakt: de lustrum-editie.

Het vertrek: ik-verteller An (blz. 7-53)
An komt heel laat thuis van haar werk. Eigenlijk heeft ze helemaal geen zin om de komende week te gaan fietsen in Frankrijk. Ze heeft het veel te druk met haar consultancyonderneming. Net voor het vertrek had ze nog een drukke en lange werkdag, waardoor ze heel vermoeid aan de fietsweek zal beginnen. Ze wordt opgehaald door Nina. Met Nina (die huisarts is) gaat het eigenlijk niet goed. In het afgelopen jaar heeft ze Marco haar man aan maagkanker verloren en ze kan daarmee maar moeilijk uit de voeten. Ze heeft hem ook nog een onnodige chemokuur laten ondergaan en ze mist Marco nog steeds heel erg. Onderweg (Nina moet rijden) praten ze over deze zaken. Ze geeft An het advies om van het leven te genieten. Er ontstaat een gesprek over relaties en het huwelijk. An vertelt dat haar man Hugo die theaterproducent is, regelmatig vreemd gaat. Ze was hem een keer met haar dochter naar Zuid-Frankrijk nagereisd om hem te verrassen en had hem naast een mooie naakte vrouw aangetroffen.
Zonder al te veel oponthoud bereiken ze de startplaats. Ze zijn de eersten, maar korte tijd later komen ook Sonia en Max (is een vrouw) aan. De overige drie vrouwen (Agnes, Jacqueline en Yvonne) zullen later aanschuiven. An neemt alvast de kamer met het tweepersoonsbed en deelt die kamer met Nina. Elk jaar hebben de tîtes moeilijkheden wie er bij wie gaat slapen en ze draaien altijd om de hete brij heen. Max houdt die avond een toespraak voor de aanwezige tîtes, waarbij ze vertelt wat er allemaal voor regels zijn: zo is dit jaar de “helm” verplicht. In deze passage kunnen we meteen zien dat het weekje wielrennen in 2002 afspeelt. Later die avond arriveren de andere vrouwen, allemaal in de leeftijd rond de vijftig jaar. Jacqueline ondergaat in die periode een chemokuur, want ze lijdt aan eierstokkanker. De dames zingen nog een keer hun clublied. Een samenraapsel van wat Frans en wat Engels.


“Nous sommes,
Sommes Les Tîtes de Sancerre
Nous venons everywhere
From the Loire to the Cher
We are aging
But biking even faster than light
Nous sommes Les Beefcakes
Dangereuses”


Daarna gaan de dames naar bed. An rookt nog een sigaretje op de kamer, Nina is fel tegen roken, maar staat het toch voor deze ene keer toe.

Eerste dag: ik-verteller Agnes (blz. 55-91)
De dames zijn al vroeg uit de veren en maken hun fietsen in orde voor het vertrek. Agnes vertelt de gebeurtenissen van deze dag. Ze is misschien wel de fanatiekste fietsster en ligt vrijwel de gehele dag op kop. Jacqueline haakt in de middagpauze af. Ze stapt bij Yvonne (die nooit meefietst) in de auto. Tijdens deze middagpauze is het onderwerp van gesprek het lichaam van de vrouwen: de olieproductie, de antirimpelcrèmes, de Botox-inspuitingen etc. Aan het einde van de dag bereiken ze hun nieuwe hotelletje en ze verorberen de maaltijd. Tijdens het dessert kruipen de maden uit de geitenkaas, maar volgens de eigenares hoort dat bij die kaassoort. Daarna ontstaat er een heel vervelend incident. Sonia die een aantal keren tijdens het diner is weggelopen naar de wc, heeft dezelfde mobiele telefoon als An. Op die telefoon komt een sms-je binnen van Hugo (de man van An) Hij mailt dat hij zo naar haar verlangt. An maakt hun verhouding meteen openbaar in de vrouwenkring. Hoe kan je beste vriendin nu een relatie beginnen met je man? Sonia weet zich geen houding te geven. An belt ook naar Hugo om hem de huid vol te schelden, maar zowel hij als Sonia beweren dat hun relatie niet veel voorstelt. Ze hebben het maar twee keer met elkaar “gedaan”.
Agnes slaapt die avond op de kamer met Max. Agnes heeft al vijf jaar een verhouding met Victor. Ze kenden elkaar van de Erasmus Universiteit, waar ze samen werkten aan een project. Inmiddels is hij Commissaris van de Koningin in Zuid-Holland en verlopen hun afspraken in het grootste geheim. Ze verlangt heel erg naar Victor, maar ze weet dat hij nooit van zijn vrouw zal afgaan. Nu Sonia An bedrogen heeft, voelt ze zich ook zelf schuldig tegenover de vrouw van Victor. Op de kamer biecht ze haar stiekeme relatie aan Max op. Die moet beloven niemand iets te vertellen. Max is dat gewend: ze heeft beroepsgeheim.

Tweede dag: ik-verteller Nina (blz. 93- 144)
Het is de volgende ochtend spannend als An aan het ontbijt verschijnt. Nina praat met haar. Eigenlijk wil An het liefst naar huis, maar dan valt de fietsweek voor iedereen in het water. Sonia biedt min of meer haar excuses aan . En dan besluit An kordaat toch gewoon te blijven. De tîtes kunnen verder. Het is de dag dat de beklimming van de Sancerre op het programma staat. Er zijn namelijk nog twee aspirant-tietjes. Je kunt pas full member worden als je de beklimming van de beruchte berg voltooid hebt. Sonia en Jacqueline moeten de proef nog voltooien. Nina vindt fietsen beter voor haar herstel dan het slikken van Prozac. Ze heeft het erg moeilijk met de verwerking van de dood van haar man Marco. Gelukkig hebben de twee zoons haar er wel boven op geholpen, maar haar dochter Femke kan het verdriet minder goed verwerken. Nina probeert tijdens het fietsen Sonia zo te bewerken dat ze aan An haar oprechte excuses echt aanbiedt, maar die voelt er niet zo veel voor: Hugo is net zo schuldig, vindt ze. Na de lunch bij een prachtig kasteel wordt aan de beklimming begonnen. Jacqueline die dus aan kanker lijdt, doet het goed. Nina kan lekker klimmen, maar op het allerlaatste moment besluit ze de eer van de bergetappe toch aan Agnes te laten. De twee aspirant-tîtes volbrengen de opdracht en zullen ’s avonds worden ingewijd in het full membership. Bij de finish wordt het clublied uit volle borst meegezongen. Van deze berg is het lidmaatschap afgeleid. “Tieten omdat het wijndorp zich als een prachtige moederborst verheft uit het landschap met op de top van de heuvel een watertoren die zich als een trotse tepel presenteert.”(blz. 119)
An spreekt de nieuwe leden aan. Zelfs voor Sonia heeft ze een vriendelijk woord over. Nina denkt terug aan haar gesprek met Jacqueline de vorige avond. Ze hadden gesproken over de dood van Marco en de aanstaande dood van Jacqueline. Het was allemaal erg emotioneel geweest. Op een bepaald moment waren ze zelfs in elkaars armen gaan liggen. In een speciaal restaurant zal de inauguratie van de beide nieuwe leden plaatsvinden. Daartoe zullen ze beiden een speech moeten houden. Jacqueline doet dat heel knap met een visie op het leven. Ze wil in optima forma genieten van het leven dat haar nog rest. Ze is nu 48 jaar en ze geeft aan dat ze op het hoogtepunt van haar leven wil uitstappen. Nina herkent in de woorden van Jacqueline veel van de opvatting van Marco Daarna is de beurt aan Sonia: ze houdt een zeer dubbelzinnige toespraak over de vrouw: o.a. over de vrouw als verleidster. An zegt dat ze woorden herkent van Hugo’s toneelwerk. De vrouw moet zich volledig onafhankelijk van de man opstellen. Intussen is ook een gezelschap van mannen aangeschoven in het restaurant: het zijn mannen van een Rotaryclub uit Nederland en enkele van de vrouwen maken van de gelegenheid gebruik om met enkele zeker charmante mannen in gesprek te komen. Ook Nina laat zich overhalen om nog wat met de mannen te gaan drinken.

Derde dag: ik-verteller Sonia (blz. 147-179)
Sonia droomt van Hugo en van haar eigen man Christiaan. Ze heeft hem een jaar geleden verteld dat ze op Hugo verliefd is. Chris heeft gezegd dat hij desondanks met haar oud wil worden. Sonia moet wel even verwerken dat An tegen haar heeft gezegd dat Hugo met veel meer vrouwen het bed gedeeld heeft. Sonia gelooft het eigenlijk niet. Ze hebben natuurlijk veel vaker dan twee keer seks met elkaar gehad. Maar Sonia vindt het ook jammer dat ze nu haar vriendin An dreigt kwijt te raken. In een soort flash back vertelt Sonia aan de lezer dat zij en Chris geen kinderen hebben, maar dat ze voor het huwelijk een buitenechtelijk kind had (Felice) dat ze van haar ouders heeft moeten afstaan. Daarna was ze met Chris getrouwd die als het ware haar verdriet had geadopteerd. Ze had een keer met Chris haar dochter opgezocht Die moest ergens korfballen. Ze hadden haar op een afstandje gevolgd, maar Felice had geen contact met haar gewild. Voor de tweede keer was haar het moederschap ontnomen.

Ze fietsen weer naar het eindpunt van die dag om hun intrek in weer een ander hotel annex klooster te kunnen nemen. Deze keer slaapt Sonia met Nina en Yvonne. Als ze in bad ligt, denkt ze nog terug aan de leuke dingen die ze met Chris heeft gedaan en aan Hugo die haar lichaam zo mooi vindt, mooier dan dat van An. Ze herinnert zich de moeilijke periode die ze had na Felice en de rechtszaak die ze had gevoerd tegen de gynaecoloog, die door een fout ervoor gezorgd heeft dat ze niet meer vruchtbaar kon worden. Die strijd had ze verloren. Als ze uit bad komt, weet ze ineens heel zeker dat ze voor de rest van haar leven voor Chris zal kiezen. De andere meiden zijn intussen aan het slempen geslagen en vragen zich af waarom Sonia zich altijd zo optut voor het eten. Daarna gaan ze aan tafel. De eetzaal is deze keer vol macrobioten en heeft veel weg van een psychiatrische inrichting. Het eten stelt niets voor en de dames slaan aan het muiten. Ze maken er een zootje van met eten en de nonnen die het hotelletje runnen, zijn erg boos. Yvonne loopt op een bepaald moment de keuken in en haalt er voedsel weg. De vrouwen hebben erg veel lol. Als Sonia die avond naar bed gaat, heeft ze twee sms-jes op haar mobiel. Chris schrijft dat hij aan haar denkt en dat hij haar sterkte toewenst. En van Hugo krijgt ze de boodschap: “Je ne regrette rien”. (Ik heb nergens spijt van)

Vierde dag: ik-verteller Jacqueline (blz. 181-212)
De aan eierstokkanker lijdende Jacqueline is de volgende vertelster. Als ze wakker wordt, denkt ze aan haar kinderen die het moeilijk hebben met de verwerking van haar ziekte. Eierstokkanker wordt “the silent ladykiller” genoemd, omdat de ziekte pas in een te laat stadium wordt ontdekt. Ze was een mooie vrouw, maar ziet de aftakeling door haar ziekte naderbij komen. Ze denkt na over haar ex-man Frank. Het huwelijk is steeds meer verzand geraakt, vooral omdat Frank zich verwaarloosde. Haar tweede vriend is Edgar, een sportieve man, die echter afhaakte toen ze ziek werd. Het eerste gedeelte van de etappe van vandaag gaat lekker en ze kan het wel bijtrappen. Na de eetpauze rijdt ze weer met Yvonne mee, maar ineens begint de Toyota te roken en hij staat na een korte tijd min of meer in brand. Ze worden wel geholpen door voorbijgangers en Yvonne ontmoet zelfs een leuke Fransman Yves, die haar meer dan behulpzaam is bij het regelen van een nieuwe auto. Voor Jacqueline wordt alvast een taxi geregeld: Yvonne zal met een huurauto nakomen. De andere vrouwen gaan alvast eten. Tijdens de maaltijd wordt er veel gesproken over seks, o.a. wat de vrouwen van pijpen vinden. Jacqueline wordt hierdoor herinnerd aan een moment toen de zoon van Nina haar eens had aangeboden om met haar te vrijen. Ze had het nog wel gewild ook, maar het toch niet gedaan. Het is een van de geheimen die ze nooit aan de andere tîtes zou willen vertellen. Na de maaltijd staat er een Nederlandse man op die zegt erg van de tafelconversatie genoten te hebben. Aan het einde van de avond komt Yvonne aanzetten.Yvonne vertelt dat ze met de jonge Fransman heeft gevreeën en dat ze voor de volgende dag weer heeft afgesproken. Als Jacqueline naar d’r kamer gaat, ligt Agnes nog wakker. Ze is heel verdrietig, want ze heeft geen sms-je of telefoontje van haar vriend Victor gekregen.

Vijfde dag: ik-verteller Max (blz. 215-241)
Max wordt wakker en is van mening dat de vrouwen zich toch wat beter moeten gedragen. Ze ziet al snel Agnes, die ook haar toevoegt dat Victor nog niet gebeld heeft. Max vraagt zich af waar de vrouwen alle tijd vandaan halen. Ze is niet zo’n organisatrice in het huishouden, Verder vindt ze dat ze te dik is.
An opent aan het ontbijt met een nieuw Tietenmotto “meer openheid en verdraagzaamheid”. Anders wordt het moeilijk om de week vol te maken. Aan het ontbijt wordt verder gesproken over de toestand van de schaamlippen (te groot of te klein en wat je er aan kunt doen), waarna de vrouwen weer op de fiets stappen. Onder het rijden denkt Max weer na over hoe ze bepaalde zaken allemaal thuis moet regelen. Ze praat wat met Jacqueline en is eigenlijk jaloers op haar over haar manier van leven. Als ze bij het hotel voor die dag zijn aangekomen, stapt Agnes ineens op nadat ze een blik op De Telegraaf heeft geworpen. Max doet dat ook en ziet op de voorpagina dat Victor een auto-ongeluk heeft gehad op het Prins Clausplein bij Den Haag en dat hij dodelijk gewond is. Ze loopt Agnes achterna die helemaal door het lint gaat. Ze vloekt, ze scheldt, ze roept dat ze bij Victor wil zijn. Max weet haar iets te kalmeren en neemt haar mee naar het hotel. Daar vertelt ze aan de overige Tietjes wat er is gebeurd. Later op de avond vertelt Agnes openhartig wat ze van haar minnaar Victor heeft geleerd en wat ze in hem mist. Ze vertelt over de stiekeme plekjes waar ze hebben gevreeën: alleen zijn secretaresse Betty wist ervan. Zijn vrouw Claudia was “een stijf mantelpakje”. Via de secretaresse die ze later bellen, komen ze te weten dat Victor op het laatste moment een sms-je naar Agnes wilde versturen tijdens het autorijden. Dat was hem fataal geworden. Verdrietig gaan de tîtes die avond naar bed.

Zesde dag: ik-verteller Yvonne (blz. 243-276)
Yvonne begint te vertellen over haar seksavontuur met Yves. Het was een geweldige minnaar en ze wist niet meer dat seks zo heerlijk kan zijn. Haar man Dirk die een goede sportjournalist was, besteedde steeds minder tijd aan haar, waardoor seks een vreugdeloze aangelegenheid werd. Ook hij blijkt er een vriendin op na te houden.
Daarna komt haar realiteitszin weer een beetje boven: Agnes is min of meer stiefweduwe geworden. Via Betty horen ze dat zijn lichaam is opgebaard in Delft. Agnes wil nu per se naar huis. Yvonne en Jacqueline gaan met haar mee: de overige vrouwen moeten eerst naar het beginpunt van de reis om hun auto op te halen. Yvonne neemt nog afscheid van haar jonge Franse minnaar Yves. De reis naar huis verloopt zonder al te veel tegenslag. Wanneer Agnes thuiskomt, is haar man Dries er niet. Het is een echt zootje in huis: Dries had er nog niet op gerekend dat ze thuis zou komen. Wanneer hij daarna thuiskomt, moeten ze hem van de dood van Agnes’ minnaar vertellen. Hij is natuurlijk erg geschokt, door haar vreemdgaan wel te verstaan.
Agnes en Yvonne gaan naar Delft om afscheid te nemen van Victor. Agnes kust zijn gezicht en wordt weer hysterisch. Ze knipt ook een lok van zijn haar . Op dat moment komt zijn vrouw Claudia binnen en die is heel erg boos, hoewel haar taal erg correct blijft. Yvonne vertelt haar van de relatie tussen Agnes en Victor. Agnes stelt nota bene nog wat eisen om Victor tot aan de begrafenis elke dag te zien. Claudia vraagt of ze na de condoleance naar haar huis wil komen. Opnieuw onderhandelt Yvonne met Claudia over de komende dagen. Agnes kan wel bij de herdenkingsdienst zijn, maar de begrafenis vindt in besloten kring plaats. De vrouwen besluiten allen Agnes te steunen door zich op identieke wijze als weduwe te kleden.


Verjaardag: ik-verteller Agnes (blz.279-302)
Het is vijf maanden na Victors begrafenis en dus september 2002. Agnes is jarig en wordt 55. Ze vertelt over de begrafenis van Victor. Na de dienst waren ze met de tîtes naar de begraafplaats in Vught gereden en ze hadden snel het graf gevonden. De vrouwen hadden haar goed geholpen in het verdriet. Met Dries was het minder goed gegaan. Op dit moment leeft ze in een appartement op de Kop van Zuid in Rotterdam. Dries meldt dat er een brief van Claudia van Casparie is gekomen waarin staat dat Claudia haar nog eens wil spreken. Hoe moeilijk Agnes het ook vindt, ze gaat wel op de uitnodiging in. In het gesprek wordt gesproken over de relatie die Claudia en Victor en Agnes en Victor hebben gehad. Uit piëteit bespaart Agnes Claudia de seksdetails. Als echtgenoot was Victor voor Claudia heel toegewijd.

Op de verjaardag van Agnes komen de Tietjes. De vrouwen spreken vooral over de situatie waarin Agnes met Claudia verkeert. Door de gesprekken met Claudia heeft Agnes begrepen dat ze voor Victor toch niet meer was dan een bijvrouw. Ze heeft dat, zij het moeizaam, geaccepteerd. Jacqueline komt ook binnen: ze zit in een rolstoel en het gaat hard achteruit met haar. Dan kondigt Agnes aan dat er nog iemand komt en ja hoor, daar verschijnt Claudia van Casparie met haar dochter Emmanuelle. De laatste valt meteen in de smaak bij womanizer Hugo die ook aanwezig is. Nina vertelt nog dat ze veel zorgt voor Jacqueline. Nina heeft ook foto’s van de fietsweek in Frankrijk. Ze laat ze aan de Tietjes zien. Het einde van de roman is bereikt, wanneer Claudia wordt uitgenodigd een keer met hem mee te fietsen in Frankrijk. Ze staat er in principe niet afwijzend tegenover.

Recensies en waardering
Beatrijs Ritsma bespreekt in NRC van 14 november 2003 de roman van Liza van Sambeek. Ze is niet mals in haar oordeel. Onder de titel “Op de fiets en maar zaniken” geeft ze in haar recensie behoorlijk af op het niveau van de roman. Ze heeft al iets tegen exclusieve damespraatgroepen en ziet haar vooroordeel bevestigd in de roman. “Ze noemen zichzelf met een ondeugende knipoog `Les Tîtes Sancerre' en het boek bevestigt al mijn vooroordelen tegen exclusief damesgezelschap. Wat een onnozelheid, wat een onbeschaamd leeglopen over privé-aangelegenheden, wat een ordinair geklets. De dames, opgegroeid in de wilde jaren zestig, hebben carrières of gezinnen of een combinatie daarvan. Sommigen zijn gescheiden of dreigen dat te worden, anderen zijn kinderloos, eentje is weduwe, eentje heeft er kanker en iedereen heeft problemen in de liefde, al dan niet van een overspelig karakter. Bij elkaar vormen ze een soort staalkaart van hedendaagse omstandigheden van vijftigjarige vrouwen.”
Ze bekritiseert ook het triviale karakter van de dialogen.
“Over liefde lees ik graag, maar de liefde die deze dames zoal meemaken is ofwel larmoyant ofwel triviaal…….
Over seks zijn de dames evenmin op dreef. Wanneer iemand het onderwerp `pijpen' aansnijdt aan de dinertafel, brandt de rest ongegeneerd los met persoonlijke ervaringen. Gemeut en gebep, je moet er niet aan denken dat een week lang aan te moeten horen. Dit boek zal waarschijnlijk wel herkenbaar zijn voor de doelgroep, maar klef is het ook.”


In De Volkskrant van 6 november 2003 heeft Jeroen Wielaert een interview (getiteld “Zadelpijn zielepijn”) met de beide schrijfsters van de roman en neemt en passant wat opmerkingen over de roman mee. Na de vragen over hoe de roman tot stand is gekomen zegt hij over de inhoud: “Het boek is heftig, hilarisch en ontroerend en niet altijd per definitie vrouwvriendelijk. Dat maakt het confronterend voor een hele generatie. De hoog opgeleide dames van Zadelpijn kunnen geweldige krengen zijn. Allemaal torsen ze hun pijn mee, maar ook elkaar doen ze pijn.”
De redacteur die het boek begeleidde, heeft scènes van overspel die hij te gortig vond geschrapt.. “Desondanks is er erotiek genoeg in Zadelpijn, niet mechanisch, maar lief en lustig en daarmee nauwelijks te vergelijken met Catherine Millerts spraakmakende “Het seksuele leven van Catherine M.”

Aan- of afrader?
De doelgroep van de schrijfsters is zeker niet de mannelijke middelbare scholier van 2005 of hij zou een uitgebreide kijk willen hebben op zijn wat oudere moeder of misschien jongere oma. Mijn vermoeden is dat jongens van havo of vwo deze roman ondanks de nodige (maar soms heel flauwe en grove) humor niet zullen willen lezen voor hun literatuurlijst. Eigenlijk is het een van de eerste romans in de Nederlandse literatuur waarin vrouwen met hun midlifecrisis (of overgangsproblemen) zo openlijk en openhartig worstelen, terwijl de mannelijke literaire varianten reeds veel eerder verschenen waren (vgl. o.a. Bleekers zomer van Mensje van Keulen,
Veertig van Kees van Kooten of Een winterreis van Willem Brakman.) Maar die varianten zijn zeker op seksueel gebied heel fatsoenlijk te nomen.
Ondanks het feit dat de roman een bestseller werd (zijn er in Nederland zoveel naar sensatie hunkerende lezeressen of soapkijkers?) is de roman van een middelmatige literaire kwaliteit. De vertelstructuur (elk hoofdstuk een andere vrouw die het voortouw neemt) draagt niet wezenlijk bij aan een kwaliteitverbetering. Er is m.i. namelijk niet wezenlijk een andere vrouw aan het woord. In het schrijfproces schijnen de beide schrijfsters steeds om en om een hoofdstuk voor hun rekening genomen te hebben. Op grote literaire kwaliteiten heb ik hen echter niet kunnen betrappen. Het blijft een roman die na het lezen weinig indruk achterlaat. Geschikt voor onbezorgd leesvertier (= niet altijd leesplezier) tijdens een lange vlucht of een zonnige vakantie in het zuiden.
Op internetsites zijn in de discussie over deze roman veel voor-en tegenstanders te treffen. Vrouwen vinden het over het algemeen een komisch en hilarisch boek. Mannen (zeker wielerliefhebbers) noemen het meestal geneuzel en gebep.
Een voorbeeld van een mannenreactie: “Status en aandacht, daar is het de dames om te doen. Zonder dat zijn onze babyboomers kennelijk niets. Denk eraan jongens, het doet er niet toe hoe je eruit ziet en of je een beetje leuk bent, je hoeft vrouwen van rond de vijftig alleen het idee te geven dat ze nog goed in hun vel zitten en in alle opzichten geweldig zijn. Als je dan ook nog je snikkel regelmatig wast, kun je nog aardig aan je trekken komen, tenzij je helaas een beroep hebt dat maatschappelijk niet zo hoog in aanzien staat.
“Hoho, het is maar fictie”, hoor ik de lezer tegenwerpen. “Je kunt het denken en doen van de romanpersonages niet zomaar gelijk stellen aan dat van de schrijfsters. Bovendien is het boek misschien toch wel als persiflage bedoeld.” Inmiddels zijn er echter wel al 50.000 exemplaren van verkocht. Van de literaire kwaliteit moet dit boek het niet hebben, dus dat succes kan alleen maar te maken hebben met de herkenning die de hedendaagse vrouwelijke babyboomer er kennelijk in vindt. Dat stemt tot somberheid, het idee te leven temidden van een generatie vrouwen die zich in Les Tîtes Sancerre herkent. Het allerergste is natuurlijk het feit dat Liza van Sambeek, in plaats van de tennisbaan, ons heilige wielrennen heeft gekozen als kapstok om het geleuter van haar protagonisten aan op te hangen.”

Een voorbeeld van een vrouwenreactie:
“Achter Liza van Sambeek gaat een schrijversduo schuil, dat met deze roman debuteert. Ik heb het boek in één adem met plezier en herkenning uitgelezen…. Veel vriendinnen van mij hebben het gelezen en ze waren allemaal erg positief. Ik ben benieuwd wat de mannen ervan vinden.. Ik heb nog niet één man gehoord, die het gelezen heeft”.
“Het leven van de zeven heeft zich meestal anders ontwikkeld dan ze zich hadden voorgesteld. Bij sommigen is dat te wijten aan de keuzen die ze zelf maken, bij anderen slaat het noodlot toe. Zadelpijn en ander damesleed vertelt op komische en ontroerende wijze over vrouwen opgegroeid in de jaren zestig met feminisme en de seksuele revolutie.
Elke dag van de zevendaagse fietsweek wordt beschreven vanuit een ruimhartige blik in de dagboekaantekeningen van één van de vrouwen: soms dramatisch, soms hilarisch. Het boek is meeslepend tot aan het eind van hun verblijf in Frankrijk. Het einde is nogal onverwacht en abrupt.”


REACTIES

M.

M.

Vooral een humoristisch boek waarin hedendaagse problemen niet geschuwd worden. Diepgaand is het ook niet, noch de film noch het boek, maar wel aangenaam. De openheid van de vrouwen is kenmerkend voor mijn generatie, want die hebben we vaak. Babyboomers zijn we niet, want we zijn geboren in de vijftiger jaren en hebben geleerd om open onder elkaar onze privé-problemen te bespreken. Met het zure commentaar van Ritsema heb ik niets, zoals vaker.
Ik zie wel dat deze vrouwen veel drinken en ook vaak ongelukkig zijn.
Daar tegen is geen kruid gewassen, maar het is maar een boek/film.

5 jaar geleden

Log in om een reactie te plaatsen of maak een profiel aan.

Andere verslagen van "Zadelpijn en ander damesleed door Liza van Sambeek"

Ook geschreven door Cees