Oorspronkelijke uitgave: ’s-Gravenhage, BZZTôH, 1978 Gelezen: 23e druk uit 1994, 103 pagina’s
Het werk bestaat uit 21 hoofdstukken. Deze zijn verdeeld over vijf genummerde delen. Ondertitel: ‘Een Novelle’ Motto: gras, in een blauwe theepot, apart, tussen het groeiend
uitbloeiend, doorlevend gras gezet. Judith Herzberg
Uit: ‘Beemdgras en zachte dravik’ Opdracht: Aan mijn pleegouders
uit te staan. Amsterdam, 19 november 1977, 19.00 uur. Auteur: Jona Oberski Genre: Oorlogsnovelle: Dit boek is een oorlogsnovelle, een novelle omdat er maar één hoofdpersoon is en er een aantal bijfiguren zijn, het boek is kort, en heeft maar één thema ook staan vooral de gebeurtenissen centraal en niet de gedachten en gevoelens van de hoofdpersoon. Het is een oorlogsnovelle omdat het verhaal zich afspeelt in de Tweede Wereldoorlog. Autobiografisch: Het verhaal bevat autobiografische elementen. Dat kun je zien doordat het in de ‘ik- vorm’ geschreven is. Ook de plaats van het motto is hier een aanwijzing voor, n.l. achterin het boek. Inhoud: Een joods jongetje van ongeveer 3 jaar belandt samen met zijn moeder in het kamp Westerbork. Ze mogen na een week weer naar huis, omdat er een vergissing is gemaakt. Het dagelijkse leven gaat weer verder, maar het wordt wel moeilijker gemaakt voor de Joden. (dragen van de ster, ze mogen niet overal meer komen) Na een paar maanden worden ze weer op de trein gezet naar Westerbork. Moeder en kind worden mogen bij elkaar blijven, maar de vader wordt naar een ander deel van het kamp gestuurd. Ze zien elkaar zelden. Nadat ze een tijdje in het kamp gezeten hebben, worden ze uitgeloot om naar het beloofde land Palestina te gaan. Aan dit idee hebben de Joden veel steun. De trein gaat in plaats van naar Palestina naar het werkkamp Bergen-Belsen in Duitsland. Ook in dit kamp wordt de vader gescheiden van moeder en kind. De vader moet zwaar werk verrichten Ze zien hem pas weer als ze tegen betaling zijn verjaardag mogen vieren hoewel ze maar een paar minuten bij elkaar zijn. Zijn vader is dan ziek en sterft snel daarna. In de ziekenbarak overlijdt hij in het bijzijn van zijn vrouw en kind. Nu hoort de hoofdpersoon bij de grote kinderen, omdat hij zijn vader dood heeft zien gaan. Om te bewijzen dat hij geen kleintje meer is, moet hij het "ketelhuis" binnengaan. Daar ziet hij heel veel lijken kriskras door elkaar op een hoop gegooid. Het is een "knekelhuis", geen ketelhuis. Hij zoekt er wanhopig naar zijn vader. Als de oorlog bijna afgelopen is, worden ze weer op de trein gezet, omdat ze moeten vluchten voor de oprukkende Russen. Deze reis duurt wekenlang. Tijdens een stop worden ze bevrijd door de Russen. De moeder van de hoofdpersoon is intussen erg ziek geworden; zij wordt afgevoerd naar het ziekenhuis. Het jongetje en tante Trude, een kennis van vóór het kamp, worden naar een groot huis gebracht. Als hij van iemand anders, een zekere Eva, hoort dat zijn moeder overleden is, wordt hij zeer boos op Trude en geeft haar de schuld van de dood van zijn moeder. Hij is zo overstuur dat hij flauw valt en doodziek wordt. Hij overleeft het op het nippertje. Als hij weer beter is, worden ze onder begeleiding van de Canadezen naar Amsterdam gebracht. Na de bevrijding kan Trude niet meer voor de jongen zorgen. Hij wordt als pleegkind opgenomen in het gezin van de vroegere werkgever van zijn vader (meneer Paul) en zijn vrouw (tante Lisa). Personen: De verhaalfiguren leert je alleen kennen door wat ze zeggen en wat ze doen. Over henzelf en hun achtergrond kom je niet veel te weten.
2. Er is sprake van een conflict. à In ‘Kinderjaren’ is het conflict de oorlog
Meeslepend: Door de manier van schrijven kon ik me heel goed inleven en was het boek meeslepend. Ook omdat je alleen maar de informatie weet die de ikpersoon weet is het heel meeslepend, want je weet niet wat er zal gebeuren. Realistisch:Het verhaal is auto biografisch, er zijn veel overeenkomsten tussen haar eigen leven en dat van de hoofdfiguur. Het taalgebruik was heel makkelijk, dit komt doordat het wordt verteld door een klein kind, hierdoor had ik zeker geen moeite om de taal te begrijpen. Er worden korte zinnen gebruikt. Het verhaal bevat weinig dialoog, wel worden er veel zinsdelen gebruikt als "moeder zei dat ik." en "ik zei van niet." Wat ik wel vreemd vind, is dat als het gaat over Duitsers dat ze allemaal
Nederlands praten, er komt geen Duits woord voor in het verhaal. Ook vind ik dat de schrijver soms zinnen gebruikt die een
kind van die leeftijd niet zal gebruiken, zoals op bladzijde 93: "Er zat een donker gat in de tijd." Omdat het verhaal zich overduidelijk in de oorlog afspeelt en er wordt over de ervaringen van de kleuter Jona geschreven. Hoe hij daar in de concentratiekampen leefde en hoe hij zich daar gedroeg. Hij wilde bij de grote kinderen horen en daar mee spelen dus moest hij opdrachten uitvoeren. Dat deed hij omdat hij bij de groep wilde horen. Er wordt ook beschreven hoe de jodenhaat zich ontwikkelde. Eerst kocht zijn moeder steeds haar boodschappen bij de kruidenier om de hoek en die mocht op gegeven moment niets meer aan Joden verkopen. Jona werd opeens gepest omdat hij Jood was door de zoon van de kruidenier. En evenlater komt er een Duitser bij hun binnenvallen om hun mee te nemen naar een concentratiekamp. Met name door de concentratiekampen en Jodenhaat is het overduidelijk dat het om de (tweedewereld)oorlog gaat. 4. Hoe is het thema verwerkt in het boek? Het thema is dus oorlog, en dat is duidelijk te merken aan het feit dat er concentratie kampen zijn en dat de Joden een ster moeten dragen. Als eerste blijk van oorlog in het boek is dat er wordt geschreven dat Jona en zijn moeder in de trein zitten op weg naar een concentratiekamp. Even later als ze weer thuis zijn dan moeten ze een ster dragen en word Jona gepest omdat hij Jood is. Als de Duitsers weer bij Jona en zijn ouders binnenvallen gaan ze met z'n allen naar een concentratiekamp, ze gaan naar nog een paar concentratiekampen en uiteindelijk worden Jona en z'n moeder bevrijdt. Het is dus hartstikke duidelijk dat het onderwerp in het boek oorlog is. Waarom gekozen: De Schrijver: Marga Minco
Marga werd geboren in 1920 op 31 maart, in de Brabantse plaats Ginneken. Haar werd de naam Sara Minco gegeven. Haar vader was een vertegenwoordiger en afkomstig uit een orthodox-joods gezin. Haar moeder kwam uit Groningen en was veel liberaler. Sara, die snel de roepnaam Selma kreeg, was de jongste van de drie kinderen. Het was een hecht gezinnetje, waarin de artistieke dingen erg werden gestimuleerd. Zo speelde vader Minco toneel, Dave, haar broer, deed aan cabaret en speelde in de schoolband, en haar één jaar oudere zus tenslotte, schilderde. Toen Selma klaar was met school kreeg zij een baan bij de Bredasche Courant, waar zij letterlijk naar alle fronten is uitgezonden, van branden tot lezingen over de natuur en toneel. Tijdens een toneelvoorstelling heeft zij haar latere echtgenoot ontmoet: Bert Voeten. Hij werkte bij de concurrent: dagblad van Noord-Brabant. Nadat de oorlog was uitgebroken, verloor Minco vrijwel direct haar baan, omdat het verboden werd joods personeel te hebben. Ze verbleef in het begin van de oorlog in Assen, Delft en Amsterdam. Ze werd ziek. Ze leed aan een lichte vorm van tbc en kwam terecht in een ziekenhuis in Utrecht en later in een sanatorium in Amersfoort. Na haar genezing, in de laatste maanden 1942, keerde zij naar haar ouders in Amsterdam die daar in een Judenviertel waren ondergebracht. In april 1943 stonden plotseling Duitsers voor de deur. Zij namen vader en moeder Minco mee; Selma wist te vluchten via de achterdeur. De rest van de oorlog verbleef ze op onderduikadressen en kreeg ze schuilnamen. Eén daarvan was Margaretha (Marga), waar zij zo aan gehecht is geraakt dat ze zo is blijven heten. Na de oorlog had ze het erg zwaar. Marga bleek samen met een broer van haar vader de enige overlevende te zijn van de familie. Verder werd ze niet binnengelaten bij het gezin waar haar ouders destijds hun bezittingen hadden ondergebracht. Na een verblijf in Frankrijk in 1947 schreef Minco tussen 1950 en 1954 verhalen voor het satirisch tijdschrift Mandril, het Haarlems Dagblad en Het Parool. In 1956 werd haar tweede dochter, Jessica geboren. In 1985 kwam Minco in het nieuws doordat zij bezwaar maakte tegen de wijze waarop "Het bittere kruid" was verfilmd. Zij heeft een proces aangespannen en kreeg het recht voorafgaand aan de film een verklaring op te nemen waarin zij afstand neemt van het product van de regisseur. Na de dood van haar echtgenoot in 1992 ging zij bij haar dochter wonen, in Amsterdam. Ze stopte toen ook met haar lezingen op scholen over haar werk en ervaringen: 'ik vind dat ik genoeg gedaan heb.' In vrijwel alle boeken van Marga komt de periode 1940-1945 terug. Zelf geeft ze als verklaring ervoor: 'ik kom altijd weer op die periode '40-'45 terug, ik wil het vaak niet, maar die jaren hebben mij het hevigst aangegrepen.' 1. Welke verhaalelementen hebben voor jou een positieve werking: 2. Welke passage spreekt je het sterkst aan en waarom: 3. Welke verhaalelementen hebben voor jou een negatieve werking: 4. Kun je dit boek met een ander boek of een film vergelijken: 5. Wat is je oordeel over het thema van het boek: 6. Wat vind je van het taalgebruik: 7. Hoe luid je eindoordeel over dit werk: 8. Zou je een ander aanraden om dit boek ook te lezen: Het verhaal is fragmentarisch geschreven. De gebeurtenissen worden niet aan elkaar geschreven. Er zitten veel open plekken in die de lezer zelf in moet vullen. Er is maar één verhaallijn. Dat van de ik persoon. En er is dus ook geen spraken van samenhang of van gelijkwaardige of ondergeschikte verhaallijnen. In het boek wordt een hechte structuur gebruikt. Alles wat er gebeurt is van levensbelang. Bijvoorbeeld als er een tante van de ik persoon uit het bejaardentehuis wordt gehaald door de Duitsers is dat een belangrijke reden voor de ouders om ook een schuilplaats te gaan zoeken. Zo zijn er nog veel meer gebeurtenissen die doorslaggevend zijn voor een bepaalde beslissing. Door veel openplekken in het verhaal ontstaan er een aantal spanningsbogen. Ze worden namelijk weer heel snel beantwoord en dan is het maar een kleine spanningsboog. Ook wordt er een bepaalde informatie achtergehouden. Waar de broer van de ik persoon en zijn vrouw zijn gebleven weten we niet. Zo wordt de spanning natuurlijk ook opgebouwd. de hoofdstukken een zelfstandiger karakter hebben
Het boek is geloofwaardig omdat het een verhaal is van iemand die de gebeurtenissen die worden beschreven echt meegemaakt heeft. Origineel vind ik het boek omdat er wel meer boeken over de oorlog zijn, maar geen enkel boek dat ik heb gelezen over de oorlog op deze manier beschreven is. De gebeurtenissen die beschreven zijn maken indruk op je en ze zijn ook ontroerend.
Auteur: Kees van Kempen
Datum: 26 maart 2001
Deze leeshulp is een hulpmiddel om een door jou gelezen boek beter te begrijpen. Het is geen uittreksel, maar een aanzet om zelfstandig te verwerken wat je hebt gelezen. Voor je nu verder leest, moet je bedenken dat twee dingen erg belangrijk zijn, als je enig nut van het onderstaande wilt hebben: a. Je moet dit boek eerst helemaal gelezen hebben. b. Je dient het boek naast deze tekst te leggen, zodat je steeds het een en ander gemakkelijk op kunt zoeken. Het is daarom het beste om deze leeshulp nu te printen, dan kun je hem gemakkelijker naast de tekst van het boek gebruiken. Als je wat hieronder volgt, intensief doorneemt, dan zul je zeker met succes een tentamen over het gelezen werk kunnen afleggen. Dat doornemen houdt ook in dat je nadenkt over de gemaakte opmerkingen. En dat je de tekstgedeelten die genoemd worden even opzoekt en eventuele vragen voor jezelf probeert te beantwoorden. En - mocht je een hieronder gestelde vraag toch niet kunnen beantwoorden met behulp van het boek, dan kun je gebruik maken van de Vraagbaak Nederlands op deze site. De auteur van deze leeshulp zal de vraag die je daar stelt beantwoorden. Opmerking: Voor deze leeshulp is de uitgave uit 1978 gebruikt. 1. Let bij het lezen van dit boek goed op het volgende: dit boek is geschreven vanuit het gezichtspunt van een vierjarige (die aan het einde van het verhaal acht jaar is). Hoe bereikt de schrijver het effect dat de uiterst eenvoudige zinnen toch boeien? Kijk daarvoor op de eerste vier bladzijden: hoe komt de moeder van de ik-figuur naar voren uit de tekst? 2. De indeling van dit boek is heel overzichtelijk. Er zijn vijf delen die weer onderverdeeld zijn in hoofdstukken. Die hoofdstukken hebben titels, neem deze over. Dan heb je een duidelijk over zicht van de lijn van het verhaal. 3. Het volgende is van belang. Het taalgebruik is zo eenvoudig dat het wel om een kinderboek lijkt te gaan. Maar een kind zal nooit bepaalde elementen uit dit boek kunnen halen die wij wel begrijpen. Van groot belang is dat je steeds de achtergrond van de gebeurtenissen tijdens de Tweede Wereldoorlog in je gedachten houdt. Let eens op een hoofdstuktitel als 'Ketelhuis'. Dit is een duidelijk voorbeeld van wat er vanuit het gezichtspunt van een kind wordt gedacht en hoe de werkelijkheid is. Datzelfde kom je tegen als het kind over 'naar Palestina gaan' spreekt, (bijvoorbeeld in het hoofdstukje Keuken uit deel drie). Ga zelf na of er nog meer plaatsen zijn waar het kind de situatie niet begrijpt, maar de lezer wel. (Bijvoorbeeld het hoofdstukje 'Taart'). 4. Welke tijdsvorm wordt in dit boek steeds gebruikt? 5. Er is een motto: 'gras in een blauwe theepot, apart, tussen het groeiend
uitbloeiend, doorlevend gras gezet' Dit is een gedicht door Judith Herzberg. Begrijp je waar dit betrekking op heeft? Een hint: het gras in de blauwe theepot kan zich niet zo ontwikkelen als het gewone gras in de grond, het bevindt zich te zeer in een uitzonderingspositie. 6. Je vraagt je misschien af of dit een autobiografie is. Kijk eens op de laatste bladzijden. het boek eindigt met een opdracht aan 'mijn pleegouders'. Lees die en trek je conclusie
7. Lees de laatste zin van de roman eens over: Ik begon schoon te maken. Dat kun je letterlijk opvatten - maar het kan ook zijn dat de schrijver er nog iets figuurlijks mee bedoelt. Wat? 8. Als je dit boek leest moet eigenlijk in je gedachten steeds meespelen wat je weet over de gebeurtenissen tijdens de Tweede Wereldoorlog, met name het wegvoeren van de joodse bevolkingsgroep. Als je je daarover wat meer wil oriënteren dan zou je kunnen lezen: J.Presser - De ondergang
L. de Jong - Het Koninkrijk der Nederlanden in de Tweede Wereldoorlog, deel 6 - I en II. 9. Er zijn twee vergelijkbare literaire boeken over het onderwerp waar Oberski over schrijft. Dat zijn: - Marga Minco - Het bittere kruid - Carl Friedman - Tralievader
Deze boeken zijn vooral zo vergelijkbaar omdat ook hierin er een vertellende ik is die alles door kinderogen beleeft. 10. Het is misschien goed om een vergelijking te maken met verschillende andere boeken. Zo kun je een vergelijking maken met het Dagboek van Anne Frank. Toch zijn hier veel verschilpunten, welke? 11. Er is een film gemaakt naar aanleiding van het boek Kinderjaren van Jona Oberski. Als je deze film hebt gezien is het heel nuttig om na te gaan wat de verschillen zijn tussen boek en film. (Vooral het slot van de film wijkt sterk af van het slot van het boek).
REACTIES
:name
:name
:comment
1 seconde geleden
H.
H.
het is een SCHRIJVER dames en heren, het is een man
13 jaar geleden
Antwoorden