Ondertitel: Een klein kroniek Uitgever: Bert Bakker, Amsterdam Druk/ jaartal: 34e druk, 1990 Aantal bladzijden: 90 Thema: Het thema is de Tweede wereldoorlog en de constante vlucht voor de duitsers. Enkele motieven daarbij zijn: angst om opgepakt te worden, onbegrip van waarom dit hun moet overkomen, maar ook een beetje spannend want het is wel een avontuur om ervoor te zorgen dat je uit de handen van de duitsers blijft. Motto: "Er rijdt door mijn hoofd een trein vol joden, ik leg het verleden als een wissel om'' Ze denkt nog steeds aan de vervelende dingen uit de oorlog, maar ze wil een wissel omleggen, dit wil zeggen dat ze een nieuw leven wil beginnen.
Ruimte: In Nederland; Breda, Amsterdam, Heemstede en nog een paar andere steden. Tijd: Het verhaal speelt zich af in de Tweede wereldoorlog en enige weken erna. Het is in vertellende, chronologische vorm geschreven. In het hele verhaal zit een verloop van ongeveer 5 jaar (1940-1945). Er zitten wel veel tijdssprongen in waardoor het verhaal kort en bondig wordt. Het zou net zo goed twee jaar speel tijd kunnen hebben. Personen: Marga Minco zelf, zij speelt zelf de 'ikpersoon': de ikpersoon is zich niet echt bewust van wat een oorlog precies is, ze blijft positief doorgaan wat er ook gebeurt. Ze is nieuwsgierig over de oorlog en onderzoekend. Verdere bijpersonen zijn haar andere familieleden: haar ouders, broer Dave en zijn vrouw Lotte, zusje Bettie, die in het einde van het boek niet meer bij de ikpersoon terug komen. Samenvatting: Op een dag zegt vader dat ze moeten vluchten voor de oorlog ze gaan naar Amsterdam waar Bettie en Dave nog woonden, na twee dagen gingen ze weer terug naar Utrecht. Een paar dagen later komt vader met de jodensterren die in de Tweede Wereldoorlog moesten worden gedragen door joden, de familie waren trots op de sterren. Op een dag moeten vader en Dave gekeurd worden voor de werkkampen, vader had een huiduitslag en Dave had van tevoren een drankje genomen om ziek te worden, ze werden dus beide afgekeurd. Een paar dagen later gaat de familie naar de fotograaf voor een herinneringsfoto. Op een dag gaat de ikpersoon vanuit Amersfoort alleen naar Amsterdam, waar haar ouders reeds zijn. Op een dag moet de ikpersoon boodschappen doen in de Weesperstraat, een dikke man komt op haar af en vraagt haar naam, hij zegt dat hij opzoek is naar een meisje die daar ergens moet zitten. Zij ontdekt bij het huis waar ze wonen een schuilplaats voor het geval dat er Duitsers kwamen om te controleren of er joden woonden in het desbetreffende huis. Een paar dagen later komen er Duitsers te controleren, gelukkig had de familie de schuilplaats al opgezocht. Op een dag gaan Dave, Lotte en de ikpersoon naar Utrecht, kaartjes kochten ze alle drie bij een ander loket, ze stapten ook elk ergens anders in zodat ze niet gesnapt werden, ondanks dat werd Lotte toch gesnapt, Dave bleef bij haar en 'ik' ging naar Utrecht. In Utrecht zouden wij onderdak krijgen bij kennissen, dit gaat niet door want ze hebben voor 'mij' geen plaats, 'ik' wordt door gezonden naar 'oom Hannes', ook die heeft geen plaats, want hij heeft al een heleboel onderduikers, dus moet ze weer verder. Zo komt ze terecht bij een familie waar wel plaats is, er zou een bed gebracht worden maar dat wordt niet gebracht. Op het eind van het boek krijg 'ik' een nieuw persoonsbewijs, met een nieuwe naam en andere nieuwe gegevens. Over de schrijver: Marga Minco werd geboren op woensdag 31 maart 1920 in het Noord-Brabantse Ginneken, dit dorpje ligt vlakbij Breda, ze is zelf afkomstig van een vroom joods milieu. Andere titels van Marga Minco zijn: * Het adres° (proza) * Een leeg huis (proza) * De val (proza) * Trapeze (proza) * Trapeze (kinderboek) * De hutkoffer (dramatisch werk) * Moderne joodse verhalen (bloemlezing) * Je mag van geluk spreken (divers werk)
Titelverklaring: Joodse mensen eten op Seideravond ongezuurd brood en bittere kruiden opdat ze het nog altijd zullen blijven proeven, en aan de uittocht zullen denken. De titel wijst er dan ook op dat ze het nog heel lang over de oorlog zullen hebben.