DE RENNER (1978)

Tim Krabbé (1943)

De schrijver werd in Amsterdam geboren. Hij werd bekend als schaker, sportjournalist, wielrenner en schrijver. Als sportjournalist werkte hij mee aan de Haagse Post, Vrij Nederland, De Tijd en Sport en Sportwereld. Tim Krabbé begon vrij laat met zijn wielrencarrière. Vanaf zijn 30ste jaar reed hij meer dan 350 wielerwedstrijden. Als schrijver publiceerde hij de romans De werkelijke moord op Kitty Dufsenberg (1967) en Flanagan (1970) en de verhalenbundel De stad in het midden (1978).
Uitgaven. Wij hebben gebruik gemaakt van de derde druk (oktober 1978), uitgegeven bij Erven Thomas Rap.
Samenvatting
De schrijver is één van de 53 renners die op 26 juni 1977 deelnemen aan de Ronde van de Mont Aigoual (in het berggebied in Zuid-Frankrijk, 137 km). Start en finish zijn in Meyrueis. De hoogste top is de Mont Aigoual (1567 m). Krabbé rijdt voor de club van Anduze; zijn verzorger is Stéphan.Voordat Krabbé zich naar de start begeeft, verkent hij nog even de laatste kilometers van het parkoers.De wedstrijdleider is Roux.Reeds na 1 km ontsnapt Despuech en na 5 km ook Sauveplane en Krabbé. Na 15 km ook Lebusque,Teissonnière, Sanchez, de renner van Cycles Goff en Boutonnet. Er is dan dus een kopgroep van 7 renners.

Km 34-36. Nogal wat veranderingen in de kopgroep; het wordt een groep van vier, nl. Kléber,Lebusque, Krabbé en Reilhan. De laatste doet het minste werk.

Km 55-59. Lebusque krijgt een lekke band en valt af. Krabbé fietst geweldig, maar hij is de slechtste daler: hij is bang.

Km 67. Ze komen door Meyrueis: de eerste lus zit erop. Krabbé heeft 20 m achterstand op Kléber,Lebusque en Barthélemy.

Km 82. Een kopgroep van drie: Krabbé, Cycles Goff en Barthélemy. Ze worden op 15 sec gevolgd door Reilhan, Kléber, Lebusque en Teissonnière.

Km 84. Het begint flink te regenen.

Km 88. Teissonnière is uitgevallen; er zijn nog zes koplopers.

Km 92. Barthélemy probeert te ontsnappen, maar wordt weer gepakt.

Km 100. Er is een kopgroep van slechts vier renners: Lebusque, Kléber, Krabbé en Reilhan.

Km 104. In Camprieu sleept Kléber de premie in de wacht.

Km 114. Kléber, Reilhan, Lebusque en Krabbé bereiken de top van de Mont Aigoual. Ze moeten nu alleen nog maar dalen.

Km 121. Krabbé heeft een lekke band. Zijn verzorger Stéphan zorgt snel voor een nieuw wiel. Km 130-

132. Krabbé en Reilhan liggen op kop.

Km 136. Lebusque voegt zich weer bij de kopgroep. Ze komen in Meyrueis. In de laatste straat neemt Krabbé de kop.

Km 137. In de sprint verliest Krabbé met 10 cm van Reilhan. Lebusque wordt derde en Kléber vierde.

Opmerkingen:

1. Tijdens de rit vertelt Krabbé de lezer allerlei dingen over zichzelf, over zijn jeugd, over zijn sportcarrière, over andere wielrenners en over belangrijke wielerwedstrijden. Tussen km 113 en 114geeft hij zelfs een Klein Wieleralfabet.

2. Het verhaal is in de ik-vorm geschreven. Meestal is de ik-figuur niet de schrijver zelf. In dit boek is het wel zo.

Vragen

1. Wat is het thema van dit boek?

2. Tijdens de rit vertelt Krabbé het een en ander over zijn sportcarrière. Wat valt je op, als je let op de tijd?

3. Krabbé begint zijn wielercarrière met het kopen van een racefiets. Wanneer was dat? Al eerder is hij begonnen met het oefenen in tijdrijden. Wanneer?

4. Op blz. 7 spreekt de schrijver over een donkere lucht. Dit is een vooruitverwijzing. Leg dit eens uit.

5. De stijl: wat valt je op als je let op de zinsbouw?

6. Op blz. 106 wordt gesproken over de dubbele zelfvernietiging. Leg uit wat daarmee bedoeld wordt.

7. Wat is een wieltjeszuiger (blz. 108)