Feitelijke gegevens
- 1981
- 83 pagina's
- Uitgeverij: Querido
Flaptekst
Eerste zin
Niemand zal het zich herinneren, maar in 1973 bracht de Secretaris-Generaal van de Verenigde Naties een kort bezoek aan Dacca, de hoofdstad van de twee jaar tevoren in veel bloed geboren staat Bangladesh.Samenvatting
In dit boek vertellen drie vertellers in verschillende tijden hun verhaal. Deze samenvatting is opgesteld in chronologische volgorde.
Johan de Leeuw verblijft van 1934 tot 1942 in Malang, Java, en heeft zijn herinneringen opgeschreven in een kasboek. Een van die herinneringen gaat over een bezoek met zijn vader in 1882, hij is dan veertien jaar oud, aan Dr. Zürcher, de Multatuli-vereerder, die geld voor hem inzamelt. Zijn vader is ook een Multatuli-bewonderaar en handelaar in scheepsbenodigdheden. Niet veel later gaat de zaak failliet en wordt Johan loopjongen bij de Gebr. Wilhelmus, groothandelaren in jute zakken. Met zijn vader bezoekt hij Multatuli nog een keer in Duitsland. Ook de Gebr. Wilhelmus gaan failliet en Johan werkt nog bij enkele andere bedrijven. Door het lezen van Multatuli en Marx groeit bij hem het verlangen naar een avontuurlijker leven en hij vertrekt naar Indië. Tijdens de reis slaapt hij enkele keren met een Friese vrouw van wie hij er later achter komt dat zij Mata Hari geweest moet zijn, maar dat gelooft niemand. Hij trouwt, heeft allerlei baantjes, bemoeit zich met de plaatselijke politiek en schrijft soms revolutionaire artikelen voor de krant. Zijn dochter trouwt met Vaulant en in 1930 sterft zijn vrouw. Vaulant lacht zijn schoonvader uit om zijn socialistische ideeën maar na de dood van zijn vrouw kan Johan niets anders dan bij zijn dochter en schoonzoon intrekken. Hij brengt zijn tijd door met brieven schrijven op de achtergalerij, maar niemand schrijft meer terug, en het waarschuwen van zijn kleinzoon Tommie.
Van 1936 tot 1938 is Bo, de tweede ik-verteller, Tommies buurjongen in Malang. Bo vertelt dat Tommies familie in een groot huis woont, met zijn opa, Johan de Leeuw. Tommies opa maakt veel ruzie met Tommies vader en daarom is opa een beetje weggestopt. Tommie en Bo gaan een keer stiekem op opa’s kamer kijken en zien dan onder andere een foto van een naakte vrouw. In 1940 verhuist Bo naar Bandoeng en pas in 1948, na de oorlog, zien Bo en Tommie elkaar weer op het gymnasium in Den Haag. Tommie vertelt Bo dat zijn vader en opa gestorven zijn en dat zijn moeder alleen twee kisten met spullen van zijn opa uit Indië heeft teruggekregen. Tommie is erg populair op school en gaat om met het knapste meisje van de klas: Madeleen Dorhuis. Op het eindexamenfeest laat hij haar echter zitten en Bo brengt haar naar huis. Daarna wordt Bo journalist en hij gaat rechten studeren. Tommie vertrekt naar Amerika.
Tijdens het bezoek van de Secretaris-Generaal van de Verenigde Naties in 1973 aan Dacca, de hoofdstad van Bangladesh, komt Tommie om. Hij is een van de ambtenaren die met de Secretaris-Generaal waren meegekomen en de avond ervoor zag hij eindelijk zijn oude vriend Bo weer. Bo werkt als Tijdelijk Zaakgelastigde van Nederland in Bangladesh en probeert de ontwikkelingshulp vanuit een hotel in goede banen te leiden. Tommie had Bo een aantal plaatsen genoemd die hij heel graag nog een keer wilde bezoeken en Cox’s Bazaar aan de Golf van Bengalen, de plek waar hij verdronken is, was een van die plaatsen.
Bo probeert zo goed mogelijk zijn werk te doen en hij voert gesprekken met andere logees in het hotel. Als hij eindelijk een kantoor heeft, stuurt Tommies vrouw hem een pakketje met papieren die Tommie hem heeft nagelaten. Het blijken twee oude kasboeken te zijn en nog wat spullen van Tommies opa. De kasboeken staan vol met herinneringen van opa De Leeuw en Tommie. De eerste herinnering van Tommie die Bo leest, nu dus de derde ik-verteller, gaat over een vrijpartij van 24 uur in 1972 met een perfecte vrouw. Hij leest ook over wat Tommie van hem vond en vindt zijn aantekeningen onecht.
Bo gaat voor kort verlof naar Nederland en ontmoet daar een oud-klasgenoot die een reünie organiseert. Bo heeft er niet veel zin in. In november wordt Bo telefonisch bedreigd en hij krijgt een lijfwacht. In 1974 gaat hij weg uit Bangladesh waardoor hij naar de reünie kan. Hij ontmoet daar Madeleen Dorhuis en praat met haar over de reünie, zijn schrijverschap en Tommie. Zij blijkt de vrouw te zijn met wie Tommie 24 uur gevreeën had maar Bo vertelt haar niets over Tommies aantekeningen of zichzelf.
Dit verslag gaat verder na deze boodschap.
Verder lezen
REACTIES
:name
:name
:comment
1 seconde geleden