Feitelijke gegevens
- 1e druk, 1985
- 479 pagina's
- Uitgeverij: Querido
Flaptekst
“De meest in het oog lopende kwaliteit van Van der Heijden is zeker in De gevarendriehoek zijn meeslepende verteltalent. De verschillende scènes zijn sterk beeldend geschreven, vaak bij het impressionistische af.” - aldus een recensie in de Volkskrant
Eerste zin
“De vis in het aquarium tegenover me wilde al sinds het middaguur niet meer tot rust komen.”Samenvatting
Jeuk in een afgezet been: Albert is bij zijn ouders in Geldrop om te studeren voor zijn kandidaats filosofie. Bij het bestuderen van driehoeken wil het allemaal niet zo lukken. Hij gaat met de hond, Henna, een rondje lopen en komt tot de ontdekking dat het driehoekige speellandje uit zijn jeugd nu veel kleiner is. Omdat hij zeker weet dat dit onmogelijk is gaat hij op zoek naar een kaart van het gebied, maar ook daarop is de driehoek te klein weergegeven. Albert tekent hem op de kaart in zoals hij moet zijn geweest.
De gevarendriehoek: Albert denkt terug aan zijn vroegste jeugd en zijn eerste ontmoeting met Milli Händel, een Mariakindje. Ook herinnert hij zich Flix’ wrede spelletjes, waarna één keer een paard door zijn getreiter zo dol werd dat het ter plekke moest worden afgemaakt. Gelijk met dit voorval ontmoeten ze Thjum voor het eerst. Kort daarna zet Flix een vleermuis in de fik. Met de herinneringen krimpt de gevarendriehoek, het driehoekige speellandje, steeds een beetje verder in zijn gedachte, tot er weinig van overblijft.
Het panphilipsisme: De familie van Albert leeft in Philipsdorp, een wijk in Eindhoven speciaal voor de arbeiders van de lokale Philipsfabriek. Albert denkt aan het leven onder Flipse, aan zijn vaders agressieve dronkenschappen en hoe hij dan altijd met zijn kniep dreigde, een groot mes dat hij via Flipse gekregen had. Albert sr. gebruikte allerlei rotsmoezen om naar de kroeg te gaan. Een daarvan was dat Alberts konijntje, waar hij zo blij mee was, voor de slacht beloofd was. Het konijn komt terug als avondeten. Als Albert sr. het echt te bont heeft gemaakt, vraagt zijn vrouw de scheiding aan, maar Albert jr. zeurt dat hij dat niet wil, en uiteindelijk ziet zijn moeder ervan af. De werkelijke reden dat jr. zo zeurt is dat hij bang is om op school te moeten vertellen dat zijn ouders gescheiden zijn.
Geparfumeerde lijm: Thjum en Albert doen hun huiswerk vaak samen op de zolder bij Thjum thuis, waar ze na samen hun huiswerk gemaakt te hebben allerlei homoseksuele spelletjes doen. Als ze naar het gymnasium gaan besluit Albert echter dat ze daarmee op moeten houden, en ze verbranden alle bewijslast. De eerste keer dat ze zich iets dergelijks weer toe staan is als ze Flix ontmoeten op de kermis.
Voorgoed ongeschikt: Albert slaagt op de hbs, hij is afgezakt vanaf het gymnasium nadat Thjum door zijn familie intern is geplaatst bij een Jezuïetenorde. Hij wordt opgeroepen voor militaire dienst maar liegt over zijn geaardheid om niet aangenomen te worden. Na een herkeuring lukt dat hem. Albert denkt terug aan het feit dat hij en zijn moeder Albert sr. lange tijd anti-alcoholmedicijnen hebben gegeven zonder dat sr. daarvan op de hoogte was. Om te vieren dat zowel hij als Thjum geslaagd zijn voor school en afgekeurd voor het leger gaan ze naar het Belgische Mol, waar Albert de bosjes in duikt met een meisje dat Cally heet. Vervolgens maakt het verhaal een sprong in de tijd en werkt hij als tijdschrijver bij machinefabriek Hombregts. Hij houdt het niet lang uit en besluit te gaan studeren in Nijmegen.
Onze Onvergetelijke Lieveling...: Albert was psychologie gaan studeren om meer over zijn seksuele handicap te weten te komen of er zelfs van te genezen, maar het lukt voor geen meter. Hij schakelt over naar filosofie in het tweede trimester. Egbert Egberts, Alberts oom, overlijdt. Terwijl Albert sr. een oude ruzie met Egbert probeert bij te leggen door een speech te houden bij het graf vertelt Alberts moeder aan Albert jr. dat Milli Händel zeer waarschijnlijk de dochter van Egbert is. Albert jr. besluit naar haar op zoek te gaan in de hoop dat hij zo iets op zal schieten met zijn impotentie.
Gelaarsd marxisme: Albert trekt in bij mevrouw Bekkema-Van Stahlduynen. Hij is direct gefascineerd door haar zoontje Ljibbe, die geestelijk niet helemaal goed is. Albert herkent iets in de jongen, maar kan er niet op komen. Later beseft hij zich dat hij zichzelf in de jongen herkent. In een café ontmoet Albert Milli, en in de loop van de maanden raken ze in gesprek. Ze beginnen een relatie.
Een verlamde minnaar (2): Albert en Milli zijn een ruime twaalf dagen in maart samen. In eerste instantie denkt Milli nog dat het haar schuld is dat het in bed niet wil lukken, omdat Albert niet durft te vertellen dat hij impotent is. Ondanks dat zijn ze in zekere zin gelukkig samen. Alberts hospita vindt een vriend via een contactadvertentie.
Shot gave the Queen: Albert vertelt Milli dat niet Jimmy maar Egbert haar vader is. Milli gaat het navragen bij haar moeder, die het verhaal ontkent. Ze is woedend op Albert en slingert hem naar zijn hoofd dat hij liegt omdat hij niet durft toe te geven dat hij impotent is. Hij heeft geen weerwoord.
Zo koud, zo koud: Marieke en Albert ontmoeten elkaar net nadat Milli voor twee weekjes naar Duitsland is vertrokken. Albert betaalt Mariekes abortus (het kind is van een broer van Thjum), als zij in ruil daarvoor hem helpt van zijn impotentie af te komen. Na veel gedoe lukt het, waarna Albert haar laat vallen als een baksteen. De verloofde van zijn hospita blijkt een bekende alcoholist en oplichter, die haar laat zitten met een schuld van ƒ8.000,-. Kort daarna overlijdt haar zoontje Ljibbe en herkent Albert zichzelf in het dode kindje. Albert laat ook Marike zitten met de woorden dat hij wel eens wat met de jongens wil gaan drinken. Hij laat haar zitten en vertrekt.
Dit verslag gaat verder na deze boodschap.
Verder lezen
REACTIES
:name
:name
:comment
1 seconde geleden