Ben jij 16 jaar of ouder? Doe dan mee aan dit leuke testje voor het CBR. In een paar minuten moet je steeds kiezen tussen 2 personen.

Meedoen

Elitepauper door Freek van Kraaikamp

Zeker Weten Goed
Foto van Jiska
Boekcover Elitepauper
Shadow
Zeker Weten Goed

Boekcover Elitepauper
Shadow
Elitepauper door Freek van Kraaikamp
Shadow

Oefenen voor je mondelingen?

Komen je mondelingen er aan en wil je oefenen? Probeer onze Boekenquiz. We stellen je open vragen over de gelezen boeken.

ADVERTENTIE
Overweeg jij om Politicologie te gaan studeren? Meld je nu aan vóór 1 mei!

Misschien is de studie Politicologie wel wat voor jou! Tijdens deze bachelor ga je aan de slag met grote en kleine vraagstukken en bestudeer je politieke machtsverhoudingen. Wil jij erachter komen of deze studie bij je past? Stel al je vragen aan student Wouter. 

Meer informatie

Feitelijke gegevens

  • 1e druk, 2018
  • 270 pagina's
  • Uitgeverij: Prometheus

Flaptekst

Hij is een charmante allemansvriend. Op jonge leeftijd maakt hij pijlsnel carrière en beheert hij al snel miljoenenvermogens. Maar zijn leven in de betonjungle knijpt langzaam alle vreugde uit hem.

Zijn enige redding is het stadion, de weekenden met de jongens van de tribune. Op het nieuws worden ze tuig en hooligans genoemd, maar voor hem zijn ze heilig. Zij houden hem op de been. De roes van de gevechten maakt het leven echt.

Maar dan worden de fundamenten onder hem weggeslagen. Zijn mentor ontvalt hem en zijn beste vriend is gedwongen bij hem onder te duiken. Langzaamaan begint zijn dubbelleven te wankelen en komt hij er alleen voor te staan. Welke keuze maak je als je wordt gedwongen te kiezen tussen je beide levens?

Eerste zin

Dit zijn de jongens van mijn tribune. Je kent ze niet, maar ik weet zeker dat je een mening over ze hebt. Het is tuig, je vindt het idioten, of je noemt ze afkeurend ‘supporters’.

Samenvatting

In ‘Elitepauper’ leeft de verteller een dubbelleven: overdag een taakjesmens, in het weekend een hooligan. Het lijkt er even op dat hij voor het ‘gewone’ leven kiest maar hij blijft vechten.

 

De verteller hoort bij De Jongens: een groep voetbalsupporters die niet voor de wedstrijd komt maar voor het vechten met de supporters van de tegenstander. Die avond wordt een van de laatste uitwedstrijden van het seizoen gespeeld en De Jongens zijn in de minderheid maar winnen toch.

Een week later gaat hij naar een huisfeestje van een oude vriend, Sander, en daar ontmoet hij een knap meisje met rode gympen dat hij probeert te zoenen, maar ze weert hem af. Na een volgend weekend zuipen, snuiven en slopen in Duitsland en een nacht in de cel na een vechtpartij met kampers ontmoet hij het mooie meisje van het feest weer, dat hij het Zusje van Rob heeft gedoopt. Ze praten over zijn fascinatie voor geweld en zoenen nu wel.

 

Een andere oude vriend, Prikkie, komt bij hem logeren omdat de politie achter hem aan zit. Sander waarschuwt hem voor Prikkie maar de verteller trekt zich daar niets van aan. Hij bezoekt zijn advocaat vanwege het nachtje cel en ziet ook het Zusje van Rob weer. Dat weekend wordt de laatste thuiswedstrijd gespeeld.

 

Niet veel later worden Prikkie en de verteller opgewacht en in elkaar geslagen door vijanden van Prikkie. Een van hen krast de verteller zelfs met een mes over zijn rug. Uiteindelijk kan Prikkie ze zelf wegjagen met zijn eigen mes. De verteller wordt hierdoor bang en om die angst kwijt te raken gaat hij zo los met drugs dat hij 36 uur niet eet en 48 uur niet slaapt. De gevolgen daarvan leveren hem een eerste officiële waarschuwing op zijn werk op. Door de gesprekken met het Zusje van Rob en zijn angst maakt hij zich zorgen over zijn dubbelleven en hij schrijft zich in bij een psycholoog. Het intakegesprek is echter zo onpersoonlijk dat hij zijn eigen diagnose eer aandoet en woest wegloopt naar het stamcafé van De Jongens waar hij wel aandacht en warmte krijgt.

 

Dan krijgt hij een codebericht van Prikkie dat hij opgepakt is. De verteller moet zijn advocaat bellen, zijn computer slopen, zijn tassen uit zijn huis ophalen en zijn zus bellen. Vooral dat een na laatste maakt hem bang. Als hij daarna dronken wordt met het Zusje van Rob schrijft hij zich in voor een mindfullnesscursus. Ondanks zijn ongemakkelijkheid lijkt er wel iets positiefs te gebeuren totdat hij aan het einde een man in de ogen moet kijken en toch de strijd aangaat. Als hij weer met het Zusje van Rob is, krijgt hij het bericht dat zijn mentor Koning zelfmoord gepleegd heeft. Hij reageert alle angst en al het verdriet af tijdens een vechtpartij tussen enkelen van De Jongens en enkele leden van het studentencorps. Hij trapt de vervelendste helemaal in elkaar en als hij zijn vlindermes te voorschijn haalt, wordt hij zelf door Dikke Hans weggetrapt. Als hij thuis het Zusje van Rob vertelt wat er gebeurd is, krijgen ze ruzie en ze gaat ervandoor.

 

Enkele dagen later gaat hij naar de begrafenis van Koning. Hij heeft afstand gehouden van De Jongens maar ook niets van het Zusje van Rob gehoord. Hij is blij om De Jongens weer te zien maar als hij meegaat naar de stamkroeg heeft hij geen zin in het gesnuif en als het Zusje van Rob iets laat horen, gaat hij naar haar toe. Dat wordt hem niet in dank afgenomen. Dat weekend gaat hij met Sander naar de kermis in zijn geboortedorp, waar hij zuipt, snuift en zich laat pijpen door een meisje. Op de terugweg is alles zwart en hij maakt het uit met het Zusje van Rob. Een week later krijgt hij weer officieel op zijn kop op zijn werk en hij wordt zo boos dat hij zijn mok kapot slaat op het bureau van zijn chef en vertrekt. Zaterdagnacht bezoekt hij met Sander het graf van Koning en hij vraagt zich af of hij moet stoppen met De Jongens maar na een zomer betaald aan het water zitten – hij heeft geld meegekregen en in september begint hij bij een andere werkgever – meldt hij zich op de eerste vrijdag van het voetbalseizoen voor de eerste vechtpartij.

 

Dit verslag gaat verder na deze boodschap.

Verder lezen
Gids Eindexamens

Alles wat je moet weten over de eindexamens

Personages

De verteller

De verteller stelt zichzelf voor op pagina 12: ‘Zelf ben ik opgegroeid in het Schillendorp. […] Mijn vader is dood en mijn moeder vindt dat ik ben ontspoord. Zelf vind ik dat schromelijk overdreven. Mijn ouders hebben me opgevoed, maar De Jongens hebben een man van me gemaakt. […] Ik kwam van school met een havodiploma (mavoadvies en een grote bek) op zak. Daarna volgde een rits niet afgemaakte opleidingen. Inmiddels is mijn baan niet slecht (Senior Consultant Strategy, Customer & Operations bij investeringsmaatschappij Mecker), maar mijn strafblad is indrukwekkender. Sinds een maandje woon ik samen, met een kelderkitten genaamd Strijder. We wonen in het Zelfmoordhok, een piepkleine studio in de grote stad, met amper zonlicht.’ De verteller is op zijn zeventiende op zichzelf gaan wonen, hij was zijn moeder ontgroeid. Hij vindt iets pas interessant als er sprake is van weerstand, als hij getest wordt en daardoor even de controle kwijt is. De verteller leidt een dubbelleven (zie thema) en dat wordt steeds problematischer. Voor een psycholoog vat hij zijn problematiek als volgt samen: ‘Niet helemaal lekker in mijn vel. Opvliegend. Kort lontje. Licht verslavingsgevoelig. Impulsief. Geen echte boef, meer een weekendovertreder.’ (p. 166) Hij is dominant, heeft een grote bek en praatjes, waardoor hij eigenlijk altijd zijn zin krijgt.

Prikkie (Erik)

Volgens de verteller het voorkomen van een Pool, twee meter lang, in zijn handelen boers en lomp, bewust sociaal onhandig, vriend van de middelbare school, Prikkie deed vwo en had altijd losse handjes, dat trok de verteller in hem aan. De eerste keer dat de verteller Prikkie zag was hij aan het vechten met de enige Marokkaantjes van het Schillendorp, voor wie iedereen bang was, behalve hij. Prikkie studeert nu criminologie. Hun vriendschap wordt gevormd door de eerste keer samen dronken worden en hun eerste gezamenlijke vechtpartij. Prikkie logeert een tijdje bij de verteller maar als hij wordt opgepakt laat hij de verteller weten dat hij rust en geen contact meer met hem wil.

Sander

Sander is een vriend van voor de puberteit, samen op de havo, samen gestudeerd. ‘Ik ken hem al jaren, hij is de ideale schoonzoon voor iedereen die van netjes en betamelijk houdt. Als mijn moeder het bonnetje nog had gehad, dan zou ze mij voor hem inruilen.’ (p. 53) De verteller woonde een tijdje bij Sander en samen dronken ze hun studententijd stuk maar hoe meer hij met De Jongens omging, des te minder had hij met Sander gemeen.

Overig

Verder zijn er nog De Jongens: Nelis is de baas, Koning zijn mentor en Schele en Dikke Hans zijn maten. Ook zijn vriendinnetje, het Zusje van Rob of Sanne, wordt niet echt uitgewerkt. Zij is voor de verteller slechts een middel om tot zelfinzicht te komen.

Quotes

"‘Het vormt je. Tussen alle kwetsbare knulletjes in deze kwetsvrije wereld. Een paar tikken krijgen om daarna op te staan en weer door te gaan maakt je een klein beetje meer man. We zijn mietjes geworden, we gaan iedere confrontatie uit de weg omdat we bang zijn te verliezen wat we hebben. Het gaat niet om winnen of verliezen. Dat maakt allemaal geen kut uit.’ " Bladzijde 87
"Vechten is net als drugs, vreemdgaan, en alle andere dingen die niet mogen. Iedere keer als je over de drempel van het ‘niet mogen’ stapt, wordt die een stukje lager. " Bladzijde 121
"‘Maar die mensen zijn toch ook kut, man, met hun middelmatige levens en hun kankertaakjes.’ Sander knikt en kijkt me aan. ‘Ja, dat is ook kut. Maar dat hele gestoorde leven van jou óók. Dat hangt net zo fucking vol van het moeten, en van de taakjes. Jij offert je net zo op voor die rare groep van je als Brillie doet voor zijn werk. Dat is wat je niet ziet. Je doet exact hetzelfde, maar vervloekt degenen die zich opofferen voor een ander doel. Narcistische debiel die je bent.’ " Bladzijde 258

Thematiek

Escapisme

De verteller leidt een dubbelleven. Doordeweeks en overdag is hij een van de taakjesmensen, zoals hij zelf de werkende mens neerbuigend benoemt. Hij reist naar de betonjungle waar zijn kantoor is, samen met mensen die net zo gekleed gaan als hijzelf, en doet wat er gedaan moet worden. Hij verveelt zich daar en vindt dat leven onecht: ‘Al deze mensen leven het leven als het neuken met een condoom. Je weet dat het er is, maar je voelt het niet.’ p. 28) En: Alles gaat hier zonder emotie, het is hol geworden. We leven als een kopie van een kopie.’ (p. 141) ’s Avonds en vooral in het weekend is hij een van De Jongens. Vaak naar aanleiding van een voetbalwedstrijd zoeken ze elkaar op, drinken en snuiven met elkaar en vervolgens vechten ze met de supporters van de tegenpartij. In dat leven voelt hij letterlijk wel iets – klappen en saamhorigheid – en voelt hij zich dus veel meer thuis. Hij heeft dat leven nodig om het leven van de taakjesmens vol te kunnen houden maar de levens zijn niet te verenigen: ‘Zelf merk ik dat beide werelden in mijn hoofd niet samengaan. Dit moet je altijd scheiden. Zo doe ik dat al jaren. Dat is het enige wat het hele boeltje de afgelopen jaren nog enigszins overeind houdt. Het is het ene, of het andere.’ (p. 109) Door zijn ontmoeting met het Zusje van Rob en de aanval van Prikkies vijanden (symbool daarvoor staat ‘de streep’) lijkt hij toch een overstap te overwegen naar het ‘gewone’ leven maar hij eindigt vechtend dus waarschijnlijk blijft hij zijn dubbelleven leiden.

Motieven

Vriendschap

De verteller heeft twee vrienden uit het Schillendorp, Sander en Prikkie, maar zijn echte vrienden heeft hij onder De Jongens. ‘Ons honk zit tot de nok toe vol met zwarte schapen, buitenbeentjes of, zoals de Britten ze treffend noemen, ‘misfits’. Ik zie ze liever als vrijdenkers en paradijsvogels. Fuck de regels en de vooruitgang. Het vraagt meer karakter om tegen de stroom in te gaan. Meekabbelen met de middenmoot kan iedere debiel. Het vraagt ballen om voor het kwaad en vooral buiten de gebaande paden te kiezen. Hier hebben ze allemaal ‘een randje’, maar zijn ze zo loyaal als het maar kan.’ (p. 118) Binnen de groep heerst een strikte hiërarchie, met Nelis aan de top, en er zijn allerlei regels waar je je aan moet houden, bijvoorbeeld dat wegblijven geen optie is. Als de verteller een paar keer wegblijft vanwege het Zusje van Rob, wordt hij daar ook meteen op aangesproken: of hij komt weer regelmatig of hij blijft voorgoed weg. Het is alles of niets, wat vrienden of werk hebben in de ‘gewone’ wereld bijna onmogelijk maakt.

Liefde

De verteller voelt liefde voor het Zusje van Rob en voor zijn kitten Strijder. Het Zusje van Rob probeert hem in te laten zien dat vechten niet gewoon is, dat waar anderen zich bijvoorbeeld in hun werk verliezen, hij zich in het vechten verliest en dat er iets achter zit dat hij op kan lossen. Zijn kitten kan defensief agressief zijn, een diagnose die ook op hem zou kunnen slaan. Even lijkt het alsof de liefde en het zachte hem zullen ‘redden’ van De Jongens maar hij maakt het uit en gaat door zoals hij gewend is.

Voetbal

Voetbal is de aanleiding voor het bij elkaar komen van de jongens maar het is niet wat ze bindt. Ze komen niet voor de wedstrijd en het maakt ze niet uit of de club wint of verliest: ‘Amper gewonnen, veel gelachen, een beetje geknokt en altijd dronken.’ (p. 17) Er wordt ook een duidelijk onderscheid gemaakt tussen de ‘pet-en-sjaalsupporters’ en De Jongens: ‘Waar wij de hele wedstrijd vloeken op alles wat los en vast zit, zingen zij liedjes, en zwaaien met vlaggen.’ (p. 62-63) De pet-en-sjaalsupporters worden door de club en de media gewaardeerd maar De Jongens kijken op ze neer.

Geweld

In dit boek wordt geweld verheerlijkt en vergeleken met andere zaken waarbij je jezelf kunt verliezen zoals alcohol, drugs en seks. ‘Schele zegt dat een goede rel je een grotere kick geeft dan seks.’ (p. 17) Gezamenlijk vechten versterkt het groepsgevoel: je komt voor elkaar op, je weet bij wie je wel en niet hoort en je weet wat je aan elkaar hebt. Door te vechten leer je niet alleen de anderen maar ook jezelf beter kennen: ‘Het uitdelen van een klap is niet zo’n kunst, het gaat vooral om het incasseren. We groeien op met de onsterfelijkheid die we uit films krijgen. Met het gevoel dat we allemaal stoer zijn. Maar als je een keer een klap op je muil krijgt, dan merk je pas hoe breekbaar je eigen film is.’ (p. 71) Aan de andere kant zorgt het geweld er ook voor dat hij niet echt normaal kan functioneren in de ‘gewone’ wereld. Zijn wonden vallen anderen bijvoorbeeld op en hij kan een conflict niet met woorden, alleen met daden oplossen. Op zijn werk heeft hij bijvoorbeeld een hekel aan zijn chef (Brillie) en hij fantaseert voortdurend over wat hij hem allemaal aan zou willen doen maar de man uitleggen dat twee weken van te voren verlof aanvragen bij een overlijden een beetje lastig gaat, kan hij niet.

Motto

How many special people change?

How many lives are living strange?

Where were you while we were getting high?

 

                OASIS – ‘CHAMPAGNE SUPERNOVA’, 1995

 

‘Wanneer word je toch eens volwassen?’

 

  • MOEDERS

 

‘Ik vind het gewoon raar, dat romantische gedoe om een potje knokken.’

 

  • HET ZUSJE VAN ROB

 

’95 procent van mijn cliënten is eigenlijk a verloren, u behoort tot de overige 5 procent.’

 

  • ADVOCAAT W.F.C. VAN VOSSIUS

 

De laatste drie zijn uitspraken van personages in het boek maar het citaat uit het liedje van Oasis kan ik niet zo goed plaatsen.

 

Opdracht

Voor het meisje met de rode gympen.

 

In het boek is dit het Zusje van Rob of Sanne, die in het echt Sanne heet, en die rode gympen draagt als hij haar ontmoet.

Titelverklaring

De titel wordt bijna letterlijk genoemd als de verteller de supporters waartoe hij behoort voorstelt: ‘Het zijn paupers, elite en alles wat daartussen hangt.’ (p. 11) De titel slaat dus op het dubbelleven dat de verteller leidt: overdag en doordeweeks behorend tot de elite van de snelle en goed geld verdienende jongens en ’s avonds en in het weekend tot de paupers van de rellende voetbalsupporters. Binnen de elite heeft hij een echte naam en binnen de paupers een bijnaam en iedereen die zijn bijnaam kent, kent hem echt.

Structuur & perspectief

Het verhaal is opgebouwd uit een proloog drie delen: Seizoen ’13 – ’14, Zomerstop en Seizoen ’14 – ’15. In de proloog stelt de verteller zichzelf en de groep supporters waartoe hij behoort aan de lezer voor die daar wordt aangesproken met ‘je’. Binnen de delen worden de hoofdstukken aangegeven met een nummer en een datum.

 

Het verhaal wordt niet-chronologisch verteld, er is bijvoorbeeld een flashback naar hoe de verteller Dikke Hans ontmoet heeft.

 

Er is sprake van een ik-perspectief vanuit een verteller zonder naam. Iedereen in het boek heeft een bijnaam maar zelfs die krijgen we van de hoofdpersoon niet te weten.

Decor

De tijd en vertelde tijd zijn gemakkelijk te bepalen vanwege de hoofdstukindeling: het boek loopt van vrijdag 28 maart 2013 tot en met vrijdag 12 september 2014, dus ongeveer anderhalf jaar.

 

Ook de naam van de stad en de voetbalclub worden nergens letterlijk genoemd maar alles wat er wordt beschreven – de tram, metro, betonjungle, pont, oude scheepswerf waar je uit kunt gaan – doet mij aan Amsterdam denken. De jongens zijn echter geen supporter van een grote club als Ajax maar van een kleinere club. De verteller woont in een klein appartement zonder daglicht dat hij het Zelfmoordhok noemt (beschrijving p. 92) en dat past wel mooi bij zijn zelfdestructieve kant (drinken, snuiven, vechten).

 

Stijl

Het boek is vlot geschreven, veel beeldspraak heeft met seks te maken en soms is de stijl grof te noemen: 'Annemien is zelf gehuld in een lange, vormeloze jurk van een kleur groen die eigenlijk geen kleur is. Ze ziet eruit als iemand van wie je achteraf niet meer weet of ze gisteravond wel of niet op het feestje was. De jurk hangt levenloos langs haar schouders. Ze heeft een kapsel dat het gemiddelde downsyndroompatiëntje niet zou misstaan. Op haar voorhoofd zit een lusteloze pony en haar haar is dun. Ik heb me er altijd over verbaasd dat ze downies altijd een mongolenkapsel geven.' (p. 168)

Slotzin

Deze keer belandt hij boven op zijn hoofd; weer trillen de stoelpoten in mijn handen. Dan is het afgelopen. Even zwabbert hij op zijn benen en hij zakt er daarna onvermijdelijk doorheen. Met de terrasstoel nog steeds in mijn handen stap ik rustig uit de tunnel. Om me heen keert de omgeving langzaam weer terug.

Beoordeling

Dit boek viel wel buiten mijn comfortzone omdat ik niets met voetbal en niets met geweld heb, dus ik moest lang wennen aan de manier van leven van de verteller. Ik vond het lastig me met hem te identificeren maar vanaf ongeveer de helft van het boek, als hij wat opener wordt en over zijn angsten spreekt, had ik meer met hem op. Ik vind het boek interessant juist vanwege die voor mij onbekende wereld die ik nu iets beter begrijp, de spanningsbogen vond ik minder waardevol.

 

Recensies

"Verfrissend debuut van de Nederlandse journalist (1985), geschreven in een bijzonder vlotte stijl met geloofwaardige, reële dialogen en zonder enig spoor van intellectualisme. De zwarte humor pakt goed uit. " https://www.bol.com/nl/f/...085385566/
"Het is een mannenboek, maar als een vrouw dit leest kan ik me voorstellen dat ze denkt: weer een boek waarin een vrouw alleen lustobject of barvrouw kan zijn. " https://vicesports.nl/we-...buutroman/
Je hebt nog 2 Zeker weten goed verslagen over.

Wil je onbeperkt toegang tot alle Zeker Weten Goed verslagen? Meld je dan aan bij Scholieren.com.

35.459 scholieren gingen je al voor!

REACTIES

W.

W.

De titelverklaring klopt natuurlijk geen hout van. Duidelijk geschreven door iemand die geen affiniteit met voetbal heeft en voetbalsupporters zelfs na het lezen van dit boek stereotypeert

4 jaar geleden

Log in om een reactie te plaatsen of maak een profiel aan.

Ook geschreven door Jiska